49
De telefoon ging zodra Knutas weer terug was in zijn kantoor.
Een donkere mannenstem klonk aan de andere kant.
'Dag, met Torsten Ahlberg, van het ziekenhuis in Visby. U was op zoek naar mij?'
'Ja, fijn dat u belt.'
Knutas zette in het kort de zaak-Peter Bovide uiteen.
'Ja, hij kwam regelmatig bij me en ik schreef hem antidepressiva voor. Dat klopt.'
'Waarom? Wat voor problemen had hij?'
'Hij leed aan paniekaanvallen en had hulp nodig om de symptomen te onderdrukken, om aan de diepste dalen te ontsnappen, zo te zeggen. Maar de oorzaak daarvan, daar kan ik u helaas niet mee helpen.'
'Had het met epilepsie te maken?'
'Niet meteen, maar ongeveer op hetzelfde moment dat hij door epilepsie werd getroffen, begonnen ook zijn paniekaanvallen. Dat is al een aantal jaren geleden.'
'Wanneer kwam hij voor het eerst bij u?'
'Dat herinner ik me nog goed,' zei de arts aan de andere kant. 'Ja, na de moord moest ik uiteraard denken aan het contact dat ik met Peter Bovide heb gehad. Ik had al een vermoeden dat u daar vragen over zou hebben, dus heb ik zijn dossier al tevoorschijn gehaald. Ik heb alle informatie hier. Normaal gesproken is alles vertrouwelijk, maar wanneer het om een moordonderzoek gaat en de patiënt bovendien niet meer leeft, wordt dat uiteraard een andere zaak.'
'Ja, ik wil zo veel mogelijk weten over Peter Bovide.'
'Hij kwam hier in de nacht van 31 juli 1985, om precies te zijn om 03:15 uur,' las de arts voor uit het dossier. 'Toen had hij hevige krampen. We gaven hem medicijnen en hebben hem zijn roes laten uitslapen. Hij had 1,6 promille alcohol in zijn bloed toen hij werd binnengebracht.'
'Ik heb begrepen dat dat zijn eerste epileptische aanval was en dat hij in verband hiermee depressief is geworden.'
'Nou, zo zou ik het ook niet willen uitdrukken. Peter Bovide is na deze gebeurtenis bij een erkende psycholoog en psychotherapeut met gesprekstherapie begonnen. Maar ik heb gedurende die hele tijd contact gehad met de psycholoog, aangezien ik zijn verantwoordelijke arts was, puur medisch gezien, en wij zagen in elk geval een verband tussen de epilepsie en de depressie.'
'Hoe dan?'
'Dat was moeilijk te zeggen. Maar beide zaken deden zich tegelijk voor.'
'Toen, op 31 juli?'
'Nee, zijn eerste epileptische aanval kreeg hij een paar weken eerder.'
'O? In welk verband?'
'Dat weet ik helaas niet. Dat wilde hij niet zeggen. Toen is hij opgenomen in het ziekenhuis in Nynäshamn.'
'Nynäshamn? Waarom was hij daar?'
'Misschien was hij onderweg met de boot van of naar Gotland. Het was immers midden in de zomer. Hij was waarschijnlijk met vakantie.'
'Ja, natuurlijk. Ik zou het op prijs stellen als u mij belt als u nog meer te binnen schiet.'
Knutas bedankte hem voor het gesprek.
Die maandagavond laat kreeg Knutas het bericht waarop hij gehoopt had. De Estse politie deelde mee dat de eigenaar van de witte bestelbus, Ants Otsa, was opgepakt in zijn woning in het centrum van Tallinn, samen met zijn twee kameraden. Alle drie hadden ze onomwonden bekend aan de politie dat ze zwartgewerkt hadden in Zweden voor een bedrijf op Gotland dat Slite Bygg heette. Het contact met de Estse politie was boven alle verwachting geweest. De uitleveringsprocedure, die normaal gesproken erg ingewikkeld was en veel tijd in beslag nam, was deze keer verbazingwekkend soepeitjes gegaan. Die dinsdag zouden ze naar Stockholm worden gevlogen en daarna zouden ze verder reizen naar Gotland.
Knutas leunde achterover in zijn stoel. Het voelde goed dat de man die waarschijnlijk Vendela Bovide had bedreigd en mishandeld en hem in een garderobekast had opgesloten, was opgepakt. En misschien hadden ze alle drie, of een van hen, ook Peter Bovide vermoord.