65
‘Wie bén jij? Je bent helemaal niet van de fbi!’ gilde Tyler.
Tyler en Kathy zaten geblinddoekt vastgebonden op een stoel.
Alan Grant zat tegenover hen. ‘Het ligt iets ingewikkelder.’
‘Jullie zijn slechte mensen,’ zei Tyler woedend. ‘Jullie hebben mijn vader erin geluisd.’
‘Maar hij is nu toch terug? Hij was bij je. Dat is toch zeker goed?’
‘Jullie proberen hem te vermoorden.’
‘Je vergist je.’
‘Dat is dikke onzin!’
Grant keek op naar een van zijn mannen die op de achtergrond had gestaan, maar nu naar voren kwam en Tyler zo hard bij de schouder greep dat hij naar adem hapte van de pijn.
‘Genoeg,’ zei Grant alleen maar, waarop de man hem losliet.
Grant keek weer naar Tyler. ‘Waarom denk je dat we je vader iets willen aandoen?’
‘Omdat jullie al hebben geprobeerd hem te doden.’
‘Hoe weet je dan dat wij dat waren?’
‘Dat weet ik gewoon! Wie zouden het anders kunnen zijn?’
‘Misschien zijn eigen regering wel. En je hebt gelijk, wij zijn de overheid niet.’
‘Wie zijn jullie dan wel?’ Deze vraag stelde Kathy, die nog niet eerder iets had gezegd.
Grant keek naar haar. ‘Aha! Dát is een goede vraag: wie wij zijn? Wie denk je dat we zijn als we niet van jullie overheid zijn?’
‘Spionnen, terroristen!’ riep Tyler. ‘En dus zijn jullie slechte mensen!’
‘Soms staan spionnen wel aan de goede kant,’ zei Grant. ‘Zelfs spionnen moeten weleens kinderen ontvoeren als er geen alternatief is.’
‘Dikke onzin,’ zei Tyler weer.
‘Je bent al net zo koppig als je vader.’
‘Je kent mijn vader helemaal niet!’
‘Integendeel, ik ken hem juist heel goed. Net zoals de vrouw die net deed alsof ze je stiefmoeder was.’
‘Net deed alsof?’ vroeg Kathy.
‘Ze is verdwenen,’ zei Tyler.
‘Dat weet ik. Heb je enig idee waar ze naartoe is gegaan?’
‘Nee, jij wel?’
‘Je bent heel moedig, Tyler, ook al ben je zoals ik weet heel bang.’ Grant stak zijn hand uit en raakte Tylers arm even aan.
De jongen kromp in elkaar.
‘Ik heb geen idee hoe dit gaat aflopen, Tyler, maar ik weet dat je je vader op een bepaald moment weer zult zien, dat beloof ik je.’
‘Waarom?’
‘Zoals ik al zei, ik moet hem spreken. En zodra dat is gebeurd, kunnen jullie elkaar weer zien.’
‘O, is dat zo!’ zei Tyler minachtend.
‘We gaan hem bellen. En dan zal hij zeggen dat hij met jou wil praten.’
‘Dan zal ik tegen hem zeggen dat hij heel ver uit de buurt moet blijven.’
‘Weet je dat wel zeker?’
‘Ik ben heus niet bang voor je.’
Grant liet Tyler los, legde zijn hand op Kathy’s hoofd en kneep er zachtjes in. ‘Maar je vriendin wel, Tyler. Weet je, je moet ook aan je vriendinnetje denken.’
Door deze opmerking leek al Tylers moed te verdwijnen.
Grant liet Kathy los, draaide zich om en liep de kamer uit. De andere man volgde hem en deed de deur achter zich op slot.
Toen Tyler hoorde dat de deur op slot werd gedraaid en de mannen wegliepen, zei hij: ‘Het spijt me zo, Kathy. Ik wilde je hier echt niet bij betrekken.’
Kathy vocht tegen haar tranen en slaagde erin te zeggen: ‘Het is wel goed, Tyler. Jij had hier niets mee te maken.’ Ze snikte.
Tyler wilde haar even aanraken, maar dat kon natuurlijk niet doordat zijn handen waren vastgebonden. ‘We moeten hier zien weg te komen, want ik weet zeker dat ze ons nooit laten gaan.’
‘Maar hoe dan?’ vroeg Kathy.
‘We moeten een manier bedenken! Onze ouders zitten in het leger; zij hebben ons van alles geleerd. Mijn vader wel in elk geval. Jouw moeder ook?’
‘Zij heeft me op taekwondo gedaan. En ik weet hoe ik in het bos in leven kan blijven zonder eten en water. Maar daar hebben we nu niet veel aan.’
Ze hoorden dat er een auto werd gestart en wegreed.
Tyler zei: ‘Ik voel dat je vlak naast me zit. Als ik mijn hoofd naar je toe buig, kun je dan met je tanden mijn blinddoek losmaken, denk je?’
‘Ik kan het proberen.’
Het duurde vijf minuten, maar toen kon Kathy eindelijk met haar tanden bij de knoop achter Tylers hoofd.
‘Ik voel dat hij loskomt,’ zei ze na een tijdje.
Na nog een minuut, gleed de doek van Tylers gezicht en viel in zijn schoot.
Hij knipperde even met zijn ogen en keek naar haar. ‘Goed van je,’ zei hij zacht. Hij keek om zich heen. Ze waren in een kleine ruimte en de enige meubels waren de stoelen waar ze op zaten. Er was wel een raam, maar dat was geblindeerd.
‘Oké, nu ga ik jouw blinddoek losmaken. Buig maar met je hoofd naar mij toe. Dat is makkelijker nu ik iets kan zien.’
Nog geen minuut later was Kathy’s blinddoek los.
Ze zaten elkaar aan te kijken, zichtbaar opgelucht door deze kleine overwinning.
‘Nu moeten we onze boeien losmaken,’ zei Tyler.
‘Zullen we met onze rug naar elkaar toe gaan zitten? Dan kan ik die van jou losmaken. Ik heb heel sterke vingers.’
‘Goed, maar we moeten het rustig aan doen. Misschien horen ze het geschraap van onze stoelen over de vloer.’
Ze verplaatsten hun stoelen zo zacht mogelijk tot ze met hun rug naar elkaar toe zaten. Tyler kon voelen dat Kathy probeerde de touwen om zijn polsen los te maken.
‘Ze zitten heel strak,’ zei ze, ‘maar ik voel ze al een beetje meegeven.’
Het duurde dertig minuten en Tyler hoorde dat Kathy hijgde van inspanning. Maar toen waren zijn handen vrij. Hij maakte de touwen om zijn enkels los en daarna hielp hij haar.
‘Wat moeten we nu?’ fluisterde ze.
Tyler wees naar het raam. ‘Als we daardoorheen kunnen komen, moeten we keihard wegrennen.’
‘En wat als er buiten een wachter staat?’
Tyler trok zijn ene broekspijp omhoog. Aan zijn onderbeen zat een busje gebonden. ‘Pepperspray. Mijn vader is een beetje paranoïde.’
Ze slopen naar het raam, heel langzaam, omdat de plankenvloer heel oud was en gemakkelijk kraakte.
Tyler trok de doek voor het raam opzij en keek naar buiten. ‘Het is donker,’ fluisterde hij. ‘Dat is goed voor ons.’
Hij bekeek het slot van het raam. Het was een eenvoudig ding, zodat hij hem nog geen minuut later open had. Hij schoof het raam zo stil mogelijk omhoog en klom naar buiten. Daarna hielp hij Kathy.
Ze bleven staan en keken om zich heen. Voor de blokhut stond een zwarte suv. Dit was de auto waar Tyler bij het winkelcentrum in was gestapt. Ze waren weggereden en daarna hadden ze hem geblinddoekt en even later was hij bewusteloos geraakt.
‘Zo te zien zijn we in een bos,’ zei hij zacht tegen Kathy.
Ze knikte, huiverde en vroeg: ‘Welke kant op?’
‘Hé!’
Ze draaiden zich om en zagen een man op de veranda staan.
‘Rennen, Kathy,’ schreeuwde Tyler.
Ze draaide zich om en rende weg. De man sprintte achter haar aan. Tyler ging voor hem staan en spoot de pepperspray in zijn ogen. De man gilde, struikelde en botste tegen Tyler op zodat ze allebei op de grond vielen. Tyler stompte en sloeg de verblinde man, totdat hem iets opviel.
Kathy rende niet meer.
Een man die zich in het donker had verstopt, drukte een wapen tegen haar hoofd.
Tyler hield meteen op met vechten.
‘Grote vergissing, Tyler; een onvergeeflijke vergissing,’ zei Alan Grant.
‘Doe haar alsjeblieft niets,’ gilde Tyler, terwijl de tranen hem in de ogen sprongen.
Toen hoorde hij een schot.