21
Sam Wingo zat in een bus en was eindelijk ingedommeld, maar hij werd bijna uit zijn stoel getild toen de bus door een heel diepe kuil reed. Hij keek naar buiten naar de dageraad. Het landschap was kaal en zou nog veel kaler worden, als een maanlandschap.
Hij keek naar de persoon die naast hem zat. Het was een oude vrouw in de traditionele moslimkledij. Ze had een krat vol groenten op haar schoot en ze snurkte zacht. Zij was kennelijk meer aan de slechte wegen gewend dan hij.
Jaren geleden was hij samen met een troep soldaten voor een geheime missie van Turkije naar Iran gereisd. Ze waren de grens overgestoken aan de voet van Mount Ararat waar Noah, volgens de Heilige Schrift, zijn reis met de Ark had beëindigd. Als je over land van Istanbul naar Teheran reisde, duurde dat normaal gesproken nog geen drie dagen. Maar Wingo’s team had geen gebruik kunnen maken van de normale transportmiddelen en ook konden ze de grens niet bij een officiële grensovergang oversteken omdat ze anders ter plekke zouden zijn gearresteerd. Daarom waren ze niet drie dagen, maar een week onderweg geweest. Zes uur nadat het team op de eindbestemming in Iran was gearriveerd, waren drie terroristen die uit handen van de Amerikaanse overheid waren ontsnapt, dood. Wingo en zijn team hadden het land veel sneller verlaten dan ze binnen waren gekomen. Ondanks dat het ontsnappingsplan zorgvuldig was beraamd, hadden ze het maar net gehaald, terwijl de Iraanse veiligheidsdienst hen op de hielen zat.
Deze keer was zijn reis niet zorgvuldig gepland. Hij was op de vlucht en reisde op de bonnefooi. Zijn kans op succes was heel klein, dat wist hij. En toch kon het hem niets schelen. Hij zóú het halen, omdat hij zijn zoon terug wilde zien!
Van Kaboel naar Pesjawar in Pakistan was normaal ongeveer tien uur rijden, inclusief de grensovergang. Bussen waren langzamer en relatief goedkoop. Taxi’s waren sneller, maar duurder. Wingo vond geld niet echt van belang en dat het een paar euro scheelde was ook geen punt. Het probleem was het oversteken van de grens. En hoewel hij oorspronkelijk een aantal documenten had gekregen waarmee hij dat probleemloos had kunnen doen, kon hij die nu niet gebruiken. Hij kon niemand vertrouwen, zelfs, zo leek het, zijn eigen regering niet.
Ook al was de weg tussen Kaboel en Jalalabad niet erg goed, toch waren grote delen ervan onlangs opnieuw verhard. Maar deze route werd beschouwd als een van de gevaarlijkste ter wereld door het grote aantal verkeersongelukken, meestal met dodelijke afloop. En de chauffeur van Wingo’s bus leek vastbesloten daar nog een ongeluk aan toe te voegen. Hij reed met amper verhulde agressiviteit, regelmatig luidkeels vloekend en tierend. Hij gaf steeds als een razende gas, en remde dan weer keihard waardoor de passagiers als flipperballetjes door de bus schoten. Soms leek het alsof de bus zou omvallen.
Wingo keek voor ten minste de twintigste keer naar zijn medepassagiers die zich niets leken aan te trekken van de maniakale chauffeur. Ze leken gewone Afghanen of Pakistanen die tussen de beide landen heen en weer reisden. Wingo was de enige westerling in de bus, waardoor hij sowieso al opviel. Hij had geprobeerd dat iets te verminderen door zijn gezicht donker te maken, en een capuchon en bril op te zetten. Ook had hij vanaf het moment dat hij was ingezet zijn baard laten staan.
De grootste stad tussen Kaboel en de Pakistaanse grens was Jalalabad: de op een na grootste stad in het oosten van Afghanistan en ook de hoofdstad van de provincie Nangarhar. De stad werd vaak een van de mooiste Afghaanse steden genoemd, vanwege de prachtige locatie op het punt waar de rivieren de Kaboel en de Kunar samenvloeiden, maar het was er door het instabiele, politieke klimaat op dit moment niet veilig voor westerlingen. Dit ondanks de aanwezigheid van de grootste Amerikaanse basis in Afghanistan, Forward Operating Base Fenty, vlak bij het vliegveld van Jalalabad.
Wingo wist dat de moedjahedien de stad begin jaren negentig hadden veroverd nadat ze de Russen hadden verjaagd. Vanaf dat moment had vrijwel iedere Afghaanse man één automatisch wapen, meestal een Russische AK-47. De taliban hadden nadat ze de Russen hadden verjaagd, de controle over de stad, tot ze door de Amerikanen werden verslagen en uit wraak voor 11 september werden overheerst. Wingo wist ook dat de taliban Afghanistan weer onder controle wilden krijgen. En doordat Jalalabad vlak bij de Pakistaanse grens lag, was dit een van de eerste doelwitten voor de opstandelingen om het land weer in hun bezit te krijgen; vandaar de instabiliteit van dit moment.
De weg eindigde bij de grens. Reizigers staken de grens te voet over en moesten de rest van hun reis afleggen met een andere bus of taxi – behalve als het lunchtijd was, dan was de grens gesloten. Toch was dit een nieuwe complicatie voor Wingo, omdat dit deel van Pakistan niet door de regering werd gecontroleerd.
Dit was Khyber-Pakhtunkhwa, voorheen de Noordwestelijke Grensprovincie, en dit gebied werd overheerst door plaatselijke stammen. Buitenlandse reizigers moesten toestemming vragen om hier doorheen te reizen; de route volgde de legendarische Khyberpas tussen de beide landen. De reis werd afgelegd per taxi, en in die taxi kreeg je gezelschap van een soldaat. De toestemming was gratis, maar de taxirit en de begeleidende soldaat waren dat niet. Alles bij elkaar was het naar westerse begrippen bespottelijk goedkoop. Maar ja, wat was een leven waard?
Wingo kon de grens niet oversteken. Hij had geen toestemming en geen documenten die hij kon gebruiken, en was dus niet in staat toestemming te vragen, ook al was die gratis. Dus verliet hij de bus in Jalalabad. Hij was de enige die dat deed. De bus zou doorrijden en de grens bereiken voordat die de volgende dag tegen lunchtijd zou sluiten. Hij zou, als het zover kwam, de grens ’s nachts oversteken.
Maar hij had een contactpersoon in de stad en hij was van plan daar zo veel mogelijk gebruik van te maken. Vanwege de grote aantallen Amerikanen hier zou hij echter voorzichtig moeten zijn. Overal zouden spiedende ogen zijn, zowel van de Amerikanen als van de autochtone inwoners. En op dit moment had hij onder beide partijen geen enkele bondgenoot. Hij sprak Pasjtoe, de voertaal in het land, maar niet vloeiend. Hij kon zich ook verstaanbaar maken in Dari, de op een na populairste taal hier. Maar van geen van beide talen kende hij het plaatselijke dialect; dat kende bijna geen enkele Amerikaan. Hij was dan ook van plan zo veel mogelijk zijn mond te houden.
Hij had een afspraak met zijn contactpersoon in een kamer in een hotel zo ver mogelijk bij het vliegveld vandaan. Hij kwam al vroeg bij het hotel aan, zodat hij kon checken of er niets mis was. Hij móést zijn contactpersoon tot op zekere hoogte wel vertrouwen, maar er was niemand die hij helemaal vertrouwde.
Het was vroeg in de ochtend, maar het was al bijna twintig graden. Op het heetst van de dag zou het in deze tijd van het jaar dertig graden zijn. Toch had Wingo veel erger meegemaakt en zelfs een temperatuur dicht bij de veertig was niet echt een probleem.
Hij wachtte in de gang buiten de kamer en bleef in de schaduw staan. Door een raam in de gang kon hij de vliegtuigen van het vliegveld zien opstijgen. Vroeger waren dat uitsluitend militaire vliegtuigen geweest, maar de Amerikanen hadden het vliegveld teruggegeven aan de Afghanen, zodat korte tijd later ook commerciële vliegtuigen er gebruik van gingen maken. Wingo wilde dat hij in zo’n vliegtuig kon stappen. De vlucht naar New Delhi zou slechts anderhalf uur duren. Over land zou het hem veel meer tijd kosten om die bijna duizend kilometer af te leggen. Maar als je per vliegtuig reisde, vooral in deze regio, moest je langs talloze controlepunten en had je bovendien speciale documenten nodig. En die had hij niet. Dus was hij aan de grond gebonden, voorlopig dan.
Hij bleef in de schaduw wachten tot hij hoorde dat er iemand aankwam. Toen de man de deur bereikte, stond Wingo binnen een fractie van een seconde naast hem, met zijn hand rond de kolf van zijn pistool. De beide mannen liepen de kamer binnen en Wingo deed de deur achter hen op slot.
De man was een Pasjtoen die Wingo drie jaar eerder had leren kennen. Dat was tijdens een missie die met succes was afgerond, waardoor de Pasjtoen was opgeklommen binnen zijn officiële organisatie. De mannen waren goede vrienden geworden, voor zover dat gezien de omstandigheden mogelijk was. Zijn naam was Adeel en op dit moment was hij Wingo’s laatste en enige hoop om het land uit te komen.
Adeel ging op het gammele bed zitten en keek naar hem op. ‘Ik begrijp dat het er slecht uitziet,’ zei hij ernstig.
‘Wat heb je gehoord?’ vroeg Wingo.
‘Jouw naam via de officiële kanalen. De commentaren waren niet vleiend.’
‘Wat zeggen ze?’
‘Een verknalde missie en een verdwenen lading.’
‘Waar denken ze dat ik ben?’
‘Niemand lijkt dat te weten. Ik betwijfel of ze denken dat je in Jalalabad bent.’
‘Ik wil hier niet lang blijven. Ik moet de grens over, maar niet officieel. Ik ga ervan uit dat de grensposten mijn foto hebben. En hoewel ik er nu iets anders uitzie, is dat niet genoeg.’
‘Kun je me vertellen wat er is gebeurd?’ vroeg Adeel.
‘Er is inderdaad een missie volkomen mislukt, Adeel. Maar ik ben erin geluisd. Door wie weet ik nog niet. Maar ik kan mijn eigen mensen niet vertrouwen, zo erg is het wel.’
Adeel knikte. ‘Vertrouw je mij?’
‘Dat is de enige reden dat jij hier nu zit.’
Adeel haalde een pak papier uit zijn jas. ‘Hiermee kun je naar New Delhi. Dat is het enige wat ik je kan beloven.’
‘Als jij me naar India krijgt, kan ik zelf de rest van de reis terug naar de VS wel regelen.’
Adeel keek verbaasd. ‘Je gaat daar weer naar terug, ook al vertrouw je je eigen mensen niet?’
Wingo pakte de documenten aan, bestudeerde ze, was ermee tevreden en stopte ze in het binnenvak van zijn rugzak. ‘Ik heb daar een zoon die denkt dat ik dood ben.’
Adeel knikte. ‘Ik heb vier zonen. Zij denken vaak dat hun vader dood is. Ik begrijp het. En nu weet ik dat je onschuldig bent. Schuldige mannen gaan niet terug naar huis.’
‘Dus je geloofde niet meteen dat ik onschuldig was?’
Adeel haalde zijn schouders op. ‘Dit deel van de wereld staat niet bekend om zijn vertrouwen in iets of iemand.’
‘Ik moet dit uitzoeken, Adeel.’
Adeel stond op en zei: ‘Dan moge Allah bij je zijn, mijn vriend.’
Die avond stak Wingo de grens over naar Pakistan bij Torkham, via een route die Adeel hem had aangeraden, terwijl twee geüniformeerde grenspostbewakers, met de omkoopsom op zak, de andere kant op keken.
Wingo was uit de regen, maar kwam nu in de drup: hij had Afghanistan geruild voor Pakistan. Zijn volgende bestemming was de stad Pesjawar, ongeveer negentig kilometer verderop via de weg vol haarspeldbochten door de Khyberpas. Hij reisde met een particuliere taxi, terwijl een lid van de Khyber Rifle als bewaker naast hem zat. De rit zou bijna twee uur duren. Zonder de lokale bewaker zou Wingo nergens komen. Deze bescherming kostte hem twee euro, terwijl de taxirit hem ongeveer vier keer dat bedrag kostte. Hij vond het die prijs zeker waard. Met de hulp van Adeel had hij de controle door de immigratiedienst aan de grens kunnen omzeilen. De reis van Afghanistan naar Pakistan was iets lastiger en chaotischer dan andersom.
Hij keek door het raam van de taxi naar buiten terwijl ze door de pas reden. Dit was dezelfde route die mensen als Alexander de Grote en Genghis Khan hadden genomen, voordat ze op gewelddadige wijze grote delen van de toen bekende wereld hadden veroverd. De pas was tijdens de Russische bezetting grotendeels gesloten geweest en was dat voor buitenlanders soms nog steeds. Wingo zag de felle verlichting van de landhuizen van de drugsmokkelaars in de grimmige, kale heuvels, compleet met luchtafweerkanonnen. Er zou altijd geld te verdienen zijn met drugs, wist hij, maar dat was zijn zorg niet op dit moment.
De bewaker keek geen enkele keer naar hem, misschien wel in opdracht van Adeel. Wingo vond dat prima. Hij was niet iemand die graag kletste en zei nooit tien woorden als hij het met één af kon of, nog liever, met een blik.
Na Pesjawar kwam de hoofdstad Islamabad. Van daaruit zou hij met de documenten die Adeel hem had gegeven de grens naar het noorden van India oversteken. Daarna kon hij in een rechte lijn naar het zuiden, naar New Delhi. En daar vandaan zou hij met een langeafstandsvlucht naar huis gaan met een overstap in Doha, als hij er tenminste in slaagde om in India een vals paspoort te kopen. De vlucht de halve wereld rond zou ongeveer twintig uur duren. Het had hem veel meer tijd gekost om slechts driehonderd kilometer te overbruggen.
Toch moest hij nog veel verder om zijn vlucht per jumbojet naar de VS te kunnen maken.
Toen hij achteromkeek en zag dat ze werden ingehaald door een andere auto, realiseerde Wingo zich dat hij Pesjawar misschien niet eens zou halen.