Deel zeven

De verterende vlam

62

'We krijgen de poppen aan het dansen, als u de naakte, onopgesmukte waarheid wilt weten, senor Ortega!'

Kolonel Belmont had niet de gewoonte om zó uitgesproken te zijn. Afkomstig van de Militaire Academie van West Point en een diplomaat, opgevoed in de harde leerschool van de legerpolitiek, had hij wel geleerd om zijn gedachten voor zich te houden en zo weinig mogelijk te zeggen. Maar in dit geval - had hij even geleden zijn vrouw, die gewoonlijk zo praktisch was, in een halfhysterische bui achtergelaten, vragend waarom hij niet iets gedaan had, iets om te voorkomen dat hij zelf en de mensen onder zijn commando de spot werden van de omgeving?

'Te bedenken dat één man ons allemaal zó belachelijk kon maken - te bedenken, dat jij haar nog steeds niet gevonden hebt - niemand is hier nog veilig! Mijn arme Ginny ... Rodney - doe iets!'

Maar wat werd hij in godsnaam verondersteld te doen? In sommige opzichten waren zijn handen nog gebonden ook, ofschoon hij dat niet goed aan Persis kon vertellen - dat zou ze nooit begrijpen!

Renaldo Ortega, van wie verwacht kon worden dat hij het meest bezorgd en verontrust zou zijn toen zijn nicht verdween, was daarentegen kalm en rationeel gebleven - zij het ook ietwat nadenkend. Kolonel Belmont hoopte, dat hij nu kalm zou blijven en misschien geneigd was om enig licht op de geheimzinnige serie gebeurtenissen te werpen, die begonnen was met een telegram van Jim Bishop uit Washington. Bishop, hoofd van een of andere geheimzinnige organisatie, die rechtstreeks verantwoording verschuldigd was aan de president van de Verenigde Staten, had hem verzocht om mevrouw Morgan en haar neef met alle beleefdheid en welwillendheid te ontvangen en dat hij moest zorgen, dat ze de gelegenheid kregen om alle mensen uit de buurt te ontmoeten. Eerst had Belmont gedacht dat de dame zelf lid was van de organisatie van Bishop, tot zijn vrouw, een gretige lezeres van de society- kolommen en het 'Social Register' hem had ingelicht, dat Virginia Morgan de vrouw van een miljonair uit Californië was - en de dochter van senator William Brandon. Waarom was ze hier gekomen? Waar hing haar man uit? In het begin had kolonel Belmont zich die vraag gesteld en hij werd hoe langer hoe verbaasder naarmate de tijd verder ging. Maar hij had dat alles voor zich gehouden. Zijn plicht hier was om orders op te volgen en de rust te handhaven. Maar sedert die... die verdomde Indiaan was komen opdagen ...

En nu had hij de onaangename taak om senor Ortega in te lichten, dat mevrouw Morgan in erger gevaar verkeerde dan zij eerst gedacht hadden - dat Manoio een moord begaan had en verkrachting, afgezien nog van al zijn vorige misdaden. Hoe moest hij hem dat zeggen? Maar in dit geval, onder de standvastige, vragende blik van Ortega, zat er niets anders op dan hem de waarheid te vertellen.

'Ik ben bang, dat ik niet echt weet hoe het gebeurd is. Mevrouw Lassiter was, geheel begrijpelijk, totaal hysterisch; en Matt Carter, die naar het hoofdkwartier gereden kwam om mij op de hoogte te brengen, was ontdaan. Mevrouw Lassiter was - is - nogal weekhartig, waar het een bepaald type man betreft. Grote, knappe, brute. Ze huurde deze Manoio zonder veel van hem af te weten, omdat ze zei, dat ze een uitvoerder nodig had - een sterke man, die haar belangen kon verzorgen. En dit, let wel, was vrij snel nadat die andere uitvoerder, die Billy-Boy Dozier, erg plotseling verdwenen was. Verdwaald in het moeras, dat zeiden ze, maar ik heb dat verhaal nooit geloofd. Matt Carter had al bijna met evenveel woorden eruit geflapt, dat Manoio hem vermoord had tijdens een ruzie... Maar dat is iets, dat we nog niet kunnen bewijzen.'

Renaldo luisterde ongelovig toe, toen kolonel Belmont doorging met het verhaal, dat Matt Carter, hijgend en bleek toen hij zich van zijn paard liet glijden, hem verteld had.

in het begin kon ik het nauwelijks geloven! De man moet een soort maniak zijn, zijn geest getroubleerd door haat en bloeddorst. Hij liep brutaal het huis van mevrouw Lassiter binnen, trof haar met haar zwager aan in een oude kelder, die ze waren gaan inspecteren op vochtigheid. Voor zover ik het begrijp, beschuldigde hij haar van verraad - dat zij niet voor hem gekomen was. En hij was nog wraakgieriger tegen de rechter, die hem vastberaden bedreigde met ophanging.

U hebt rechter Benoit ontmoet - het was geen grote man, ook was hij niet gewend aan geweld. Hij werd eerst neergeslagen, terwijl deze - deze wilde zich vergreep aan mevrouw Lassiter en haar toen aan een bedstijl ketende, terwijl hij haar dwong om toe te zien, hoe haar zwager langzaam stikte.'

'Wat?'

Het gezicht van kolonel Belmont verhardde tot grimmige lijnen.

ik kon zelf een dergelijke barbaarsheid bijna niet geloven! Hij zette de rechter op een stoel, met een touw rond zijn hals waarin een beulsknoop was aangebracht, terwijl hij hem doorlopend bespotte. En toen hij genoeg van deze sport kreeg, schopte hij de stoel weg. En mevrouw Lassiter, met een prop in haar mond die bijna flauwviel door haar eigen precaire situatie, werd gedwongen om te kijken. U kunt u gerust gechoqueerd voelen! Ik was het zelf ook en ik heb tijdens mijn carrière nogal wat smerige dingen gezien. Een Apache had het niet erger kunnen doen.'

Renaldo probeerde zich te bedwingen, om rationeel te denken. Estenban? Nee - ondanks al zijn wildheid en zijn opvliegend karakter, was zijn neef niet in staat tot deze vorm van geweld! En vooral niet, als hij uiteindelijk zijn geheugen had teruggekregen.

Renaldo had zich zorgen gemaakt toen Ginny vermist werd - die zorg werd uitgesproken ongerustheid tot de brief met het geëiste losgeld kwam. En toen was hij begonnen te denken, dat het weer een van die macabere grappen van Steve was. Hij had zijn eigen vrouw ontvoerd - goed, de betrekkingen tussen Steve en Ginny waren altijd nogal wispelturig geweest, waar de een altijd probeerde de ander de loef af te steken. Hij had gedacht, dat ze misschien deze keer, na de onvermijdelijke twist, tot het besef gekomen waren dat ze van elkaar hielden. Maar dit? Wat had Steve nu in zijn hoofd gehaald? Wat dacht hij hiermee te winnen?

Kolonel Belmont had met Toni Lassiter gepraat, die gebroken in een donkergemaakte kamer lag en met een zachte, stokkende stem, bevestigd had, wat Matt Carter had gezegd.

'O, ik heb alles gecontroleerd. Ik heb de patrouilles verdubbeld, die ik de moerassen ingestuurd heb. En - ik weet niet hoe ik u dit moet vertellen - maar een van hun rapporten vermeldt, dat zij een vrouw hebben horen schreeuwen, meerdere malen, en dat daarna de schreeuwen leken te worden afgesneden. En natuurlijk: tegen de tijd, dat ze aankwamen op de plaats waarvan ze dachten, dat ze de schreeuwen gehoord hadden, was er niemand te zien. Niets, behalve...' Kolonel Belmont schraapte zijn keel en toen (bijna zoals een goochelaar een konijn uit zijn hoed tovert, dat Renaldo verbijsterde) werd zijn stem rauwer en hij smeet een slordig ingepakt pakje op de tafel tussen hen in. 'Eén van mijn mensen heeft dat opgepikt. Hrrm ... herkent u dit, senior?'

'Dat is - of liever was - het rijkleed van Ginny. Dat wat ze droeg toen ze ...' Ondanks zich zelf, merkte Renaldo dat zijn stem haperde. De gevolgtrekking was duidelijk natuurlijk. Maar goede God!

'Begrijpt u nu waarom ik me zulke zorgen maak? De vraag is - wat ga ik nu doen? De plaatselijke sheriff heeft een opsporingsploeg samengesteld en die zijn van plan de moerassen te doorzoeken. Maar de Indianen zullen hen niet helpen, want zij beschouwen die man als een van de hunnen. En ik ben ook bang, dat als mijn mensen te dichtbij komen, hij misschien ... Ik heb een telegram gestuurd naar meneer Bishop. Maar het kan nog wel even duren vóór ik van hem hoor. En gedurende die tijd - wel, u ziet nu in welk dilemma ik verkeer!'

En nu zat Renaldo óók voor dat dilemma. Hoeveel kon hij kolonel Belmont vertellen, een eerlijke man, die alleen maar erop uit was zijn plicht zo goed mogelijk te doen. En zelfs, wanneer de kolonel slechts een deel van de waarheid te horen kreeg, zou hij dan niet heel begrijpelijk buitengewoon misnoegend zijn? En bovenal: wat kon iemand van hen doen? Met schuldgevoelens dacht hij aan Missie, die nog steeds de waarheid niet wist. En nu was haar eigen broer aanvoerder van een groep, die verondersteld werd Steve te vangen. Hij vertrouwde Matt niet, die totaal wég was van Toni Lassiter - en wat dat betreft: Toni evenmin. Maar hoe moest hij dat aan Missie vertellen of aan de kolonel?

Wat noch Renaldo noch de kolonel wisten, was dat Toni zelf zich bij de groep gevoegd had; ze had daar haar eigen redenen voor.

'We moeten hen vinden, Matt! En hun beletten te praten, Matt! Na wat hij gedaan heeft...'

'Luister nu eens, Toni, lieveling. Voor jou zou ik zelf zijn hart uit zijn lichaam snijden. Maar zij... waarom moeten we haar doden? Ze is een vrouw, en ... en mijn zuster gaat trouwen met die neef van haar. Bestaat er geen manier ..

'Maar er is geen andere manier - Matt, zie je dat dan niet? Ze mag niets vertellen over ons - over jou! Ze weet dat jij het was, die haar heeft opgepakt - dat heeft Nick haar gezegd; hij was aan het opscheppen. En wanneer ze het vertelt - nou, dat begrijp je zeker wel? We moeten hen vinden voor iemand anders het doet. Je moet, moet me helpen, Matt, ik ... ik vertrouw je! En je weet hoe erg ik je nodig heb.'

ik zal hen vinden,' bezwoer Matt vastberaden en sloot zijn geest voor alles, behalve voor Toni en haar gezegde, dat ze hem nodig had, dat ze op hem rekende. Hij kende zelf enkele Indiaanse voetpaden, omdat hij veel te lang in het moeras ondergedoken had gezeten. Pa... Missie... hij sloot hen moedwillig uit zijn gedachten. Zoals de bijbel het zei: wanneer een man een vrouw tot zich nam dan kwam zij op de eerste plaats vóór ieder ander. En Toni was zijn vrouw. Goed of slecht, hij moest haar hebben. Zelfs terwijl hij wist, in zijn achterhoofd, dat het wulpse blanke lichaam, dat zo gekmakend onder het zijne gekronkeld had, hetzelfde voor andere mannen gedaan had - zelfs dat kon hem niet verhinderen van haar te houden, haar te begeren. Hij zou alles doen om haar te kunnen houden.

Nu waren er al drie afzonderlijke opsporingsploegen, die diep in het moeras tastten als de graaiende uitgespreide vingers van een hand. Maar de moerassen en de kreken strekten zich uit tot aan de grens met Louisiana en nog verder. Zoals Matt zelf wel wist, er was geen betere plek om je te verbergen, wanneer je niet gevonden wilde worden. Maar hoe ver zou Manoio weghollen, en vooral met die vrouw op sleeptouw?



'Ben jij krankzinnig geworden? Hoe lang denk jij, dat het zal duren vóór ze je zullen vinden? En wanneer ze dat doen, dan hoop ik ...'

'Dat jij geluk genoeg zult hebben om te ontdekken, dat je weduwe bent? Ik zou er niet op rekenen, schat.'

Ginny beet op haar lip en zag de dansende duivelse lichtjes in de ogen van Steve verschijnen. Waarom moest hij toch altijd van die gevaarlijke spelletjes spelen? Waarom speelde hij met haar?

Tijdens de nacht had hij haar warm gehouden; hij had zelfs liefde voorgewend. Maar alleen om haar een vals gevoel van veiligheid te bezorgen, dat bedacht Ginny nu, terwijl ze boos een sliert haar uit haar ogen wreef. Toen de morgen aanbrak was hij even op een afstand en even sarcastisch geweest als tevoren. Je kon hem niet begrijpen, evenmin als zijn motieven, behalve dat ene - hij wilde haar geest breken! De vernedering van zijn bijtende, snijdende woorden van gisteren bleven haar nog steeds bij evenals de wijze waarop hij haar behandeld had. Nee. ze zou hem deze keer niet vergeven. Ze haatte hem. Ze zei zo iets en hij lachte alleen maar 'Mijn God - dat klinkt bekend! Hoeveel keer heb ik je me dat gezegd, Ginny?' Zijn ogen werden kwaadaardig kleiner. 'Daag jij mij uit om het tegendeel te bewijzen?'

'Nee!' Ze zei het te scherp en verried zich daardoor en voegde er toen met een poging tot kilheid aan toe: 'Waarom zou ik jou uitdagen? Zo lang jij mijn echtgenoot bent, blijf ik nog steeds de baas over mijn eigen geest en je zult me nooit veranderen in een ... een slavin of een marionet, die naar jouw pijpen danst! Aangezien ik kennelijk niet voldoe aan jouw verwachting, die je van een echtgenote hebt, waarom doe je dan niet verstandig en maak je geen eind aan deze hele dwaze vertoning? Wat probeer jij eigenlijk te bewijzen?'

Met een plotselinge beweging, die haar verraste, hurkte hij naast haar en pakte uit haar onwillige handen de kop koffie, die ze juist gezet had.

'Verdomd als ik het weet! Waarom ben jij eigenlijk zó ver gegaan, Ginny?'

'Wat bedoel je?'

'Vat het op, zoals je wilt. Waarom doe je de dingen, zoals je ze doet?'

Ze wierp hem een stuurse, achterdochtige blik toe. Welk soort bekentenis trachtte hij deze keer weer uit haar te krijgen ? Stond hij dan nergens voor stil om haar onderworpenheid te krijgen?

De ochtend was een voortzetting geweest van de nachtmerrie van de avond tevoren, waardoor de nacht zelf werd uitgewist, met die vreemde sfeer alsof de tijd stil stond. Hij was bijtend geweest, beurtelings dreigend en hatelijk, had er plezier in om haar er telkens aan te herinneren, dat ze uitsluitend van zijn genade afhing - om als maitresse gebruikt te worden, terwijl hij tot een besluit zou komen of hij haar als vrouw zou behouden. Ze had het helemaal niet nodig, dat hij haar eraan herinnerde dat hij sterker was dan zij - hij had het bewezen en haar lichaam deed nog steeds pijn. Er was geen plekje op haar huid, bedacht ze met wrok, dat niet bedekt was door schrammen en schaafwonden. Nu keerde hij terug tot zijn vroegere tactiek en probeerde haar te ontwapenen.

'Ze ziet er zo behoedzaam uit als een vos," dacht Steve wrang en stelde zich dezelfde vraag als zij even eerder gedaan had. Wat probeerde hij eigenlijk te bewijzen? En wanneer waren ze het vermogen kwijt geraakt om contact met elkaar te hebben?

Verdomd nog aan toe! Waarom wilde ze niet toegeven? Waarom kon ze haar geest niet uitleveren op dezelfde gemakkelijke manier als haar lichaam? Dat was de moeilijkheid met Ginny. Ze kon geven zonder toe te geven. Zij was de enige vrouw, van wie hij nooit zeker kon zijn en het was juist om die reden, dat ze hem zijn zelfbeheersing deed verliezen. Was het niet altijd zo geweest?

Terwijl hij naar haar besmeurde en geschaafde gezicht keek met die katachtige smaragden ogen, die hem zo dikwijls in zijn dromen en nachtmerries achtervolgd hadden, drong het met een schok van verbazing tot hem door, dat hij nog steeds van haar hield. Ondanks alles - ondanks het feit, dat hij op elke denkbare manier gek was. Hij was tot dit uiterste gegaan, niet om wraak te nemen, maar omdat hij haar nog steeds begeerde. En hij was helemaal niet van plan haar op te geven.

Ginny - die voor die gapende gezichten in Vera Cruz danste en haar ogen opensperde toen ze hem herkende. Ginny - die de punt van een mes op zijn keel zette en met zachte, zeer zakelijke stem zei: 'Jij bent mijn echtgenoot, Steve. En ik heb bepaalde rechten op je ...' Ginny - de allereerste keer, dat hij haar genomen had, toen ze nog maagd was en trillend in zijn armen lag en fluisterde: 'Ik weet niet, wat ik nu verondersteld word te voelen of te doen ...' Ze was in zijn bloed gaan zitten van het eerste moment af dat hij haar gekust had, die kleine heks! En indien hij haar al opzettelijk pijn gedaan had, had hij eigenlijk alleen zich zelf bevochten. Waarom moest hij toch altijd datzelfde feit opnieuw ontdekken?

Bijna onmerkbaar kwam er verandering in die manier waarop hij naar haar keek, de blauwe kleur van zijn ogen werd dieper. 'O God,' dacht Ginny wild, 'waarom moet hij mij dit aandoen?'

Ze knoeide met koffie en doofde het kleine vuurtje, dat ze zo zorgvuldig had opgebouwd onder zijn spottende toezicht.

'Ginny . ..'

Er volgde een ogenblik, toen hij een beweging in haar richting maakte en zij afwachtte, terwijl ze beiden het gevoel hadden dat ze op de grens van een nieuwe ontdekking stonden.

Toen ging dat moment verloren - verstoord door de lage triller van een vogel, die ergens van links kwam. Zijn onafgemaakte beweging verstijfde, het lichaam van Steve spande zich.

'Wat is er?' Het hart van Ginny bonsde nog dik en zwaar en haar stem klonk alsof ze buiten adem was.

Hij stond al overeind - in één lenige beweging - als een luipaard, dacht ze onwillekeurig, en staarde hem nog steeds aan.

'Ik denk dat we gezelschap krijgen. Maar ze zijn nog niet zo dichtbij.' Bijna verstrooid keek hij op haar neer en ze had het gevoel, dat hij haar eigenlijk helemaal niet zag. 'Deze plek is in elk geval moeilijk te vinden. Er is maar één veilig voetpad en dat is heel smal en heel moeilijk te volgen. Stap ernaast en ...'

Hij hoefde de zin niet eens af te maken. Ginny rilde toen ze bedacht, dat hij haar over datzelfde smalle pad geleid had, in het donker, uitsluitend bij het zwakke licht van de sterren om hem te leiden. Ze herinnerde zich het gevoel van modderig slijm, dat aan haar enkels trok, wanneer haar voet bij enkele gelegenheden uitgegleden was en haar rilling werd een huivering. Wat kon er verschrikkelijker zijn dan op die manier te sterven, verdrinken in die slijm, voelen hoe je keel en je ogen en je neusgaten verzwolgen werden. Maar hij had haar veilig hier gebracht. Waarom?

Steve - de vreemdeling, de minnaar, in wiens armen ze zoveel nachten gelegen had. Kwaad, teder; kwetsend, lief. Wat wilde hij eigenlijk van haar?

Hun ogen ontmoetten elkaar en hielden elkaar vast en toen, alsof hij opzettelijk weerstand wilde bieden aan het opstijgen van de gevoelens tussen hen, zei hij ruw: 'Je bent slecht gekleed voor bezoek, liefste. Je kunt beter naar binnen gaan en daar wachten. En ik zal je een revolver geven. Je bent toch niet vergeten, hoe je die moet gebruiken, is het wel?'

Ze negeerde het sarcasme, dat in zijn vraag geklonken had.

'Waar ga jij heen?'

ik heb er nooit van gehouden om voor opgejaagde te spelen,' zei hij kortaf.

'Wanneer het er op aankomt, jaag ik liever zelf.'

'Nee!' Ze schrok zelf van het geweld van dat ene woord.

'Ginny ...' er was een waarschuwende klank in zijn stem gekropen, ik ga hier niet met jou staan argumenteren!'

'Verspil dan verder geen tijd. Ik ga met je mee.' Ze probeerde overeind te krabbelen en automatisch stak hij zijn hand uit om haar te helpen. Ze hing aan zijn vingers en hield hem vast, met alle hardnekkigheid die hij zich herinnerde.' Steve... o, zie je het dan niet? Ik ben doodziek van het achtergelaten worden, van het wachten. Je hebt geprobeerd om een Indiaanse squaw van me te maken - hebben de vrouwen van de Comanchen hun mannen niet altijd gevolgd en aan hun zijde gevochten als het moest?'

'Jij stapelgek, onverantwoordelijk, onvoorspelbaar vrouwmens!' Maar hij zei het zacht, bijna alsof hij het niet geloofde. 'Kun jij me zeggen waarom of ik jou, voor de duivel, zou vertrouwen, na al de trucs, die je al met me hebt uitgehaald?'

Ze schudde haar hoofd. 'Nee, dat kan ik niet. Tenzij - is er niet ergens een punt, waar we moeten beginnen om elkaar te vertrouwen? Of... of moeten we het maar opgeven?'

Daar had je het - de uiteindelijke uitdaging, de laatste vraag. En zij was het, en niet hij, die de vraag had laten vallen, haar kin uitdagend opgeheven op de wijze, die hij zich maar al te goed herinnerde.

Zonder een woord te zeggen, stak hij zijn hand uit en begon het overhemd dicht te knopen, dat zij nog steeds droeg, zijn vingers streken langs haar huid.

'Steve...!'

'Comanche squaws lopen zacht en praten niet tot ze aangesproken worden. En ze lopen niet halfnaakt rond. Probeer dat te onthouden, jij onmogelijke vrouw!'