54
Steve was niet in een stemming om te praten. Hij werd wakker toen het zonlicht door het dikke gebladerte drong dat boven hem hing en een soort groen hol vormde. Ergens sijpelde water en dat herinnerde hem aan het feit, dat hij dorst had en hij reikte naar zijn veldfles en vertrok zijn gezicht pijnlijk, terwijl hij zich uitrekte. Zijn hoofd deed pijn en hij had een vage herinnering, dat hij weer gedroomd had van een groenogige vrouw - dezelfde, steeds terugkerende droom, die tergend aan de rand van zijn geheugen bleef hangen.
Toch zodra hij zijn ogen opende was hij klaarwakker, precies als het soort roofdier, waarmee hij meer dan eens vergeleken was. Hij wist waar hij was en herinnerde zich hoe hij daar gekomen was. Een plek, die hij vroeger al eens gezien had en onthouden had als een mogelijke schuilplaats. Toen hij het lauwe water in zijn mond liet druppelen, prefereerde hij om niet terug te denken aan zijn droom of de reden daartoe en dacht in plaats daarvan aan Toni - vuile scheldwoorden hadden van haar bleekroze lippen gestroomd tot hij een hand over haar mond legde, haar met de andere hand de kleren van het lijf scheurde en eindelijk het soort onderwerping gedaan kreeg, waarnaar ze zo scheen te smachten. En toen had hij haar opzij gegooid, had haar verlaten, terwijl ze hem nog steeds scheldwoorden achterna riep.
'Comanche! Naar de hel met jou! Eén dezer dagen, jij rotte bastaard, zul je mij te ver drijven en dan ga ik je hart uitsnijden, terwijl je nog leeft. Hoor je me? God verdoeme je! Kom terug hier - ik betaal nog steeds jouw loon en ik ben nog niet klaar met te zeggen wat ik van jou denk. Je hebt me vanavond voor gek gezet, door met die roodharige teef aan te pappen!'
Ginny. Hij fronste zijn wenkbrauwen en vroeg zich af waarom die naam zo snel en zo gemakkelijk in zijn geest opkwam. Goed, Toni had in één ding gelijk - deze vrouw Ginny betekende moeilijkheden.
'Waarom is ze nog steeds hier? Waarom heeft ze zo'n belangstelling voor ons? Ze wil met iedereen vrienden worden - dat heeft ze aan Nicky gezegd, dat huichelachtige liegbeest! En als hij al gek genoeg is om haar te geloven, ik niet! Ze hoort hier niet en ik wil niet dat zij zich ergens mee bemoeit! Ze is niet van plan om te vertrekken, dat zie je nou toch zeker wel, is het niet? We moeten haar kwijt zien te raken!'
'Ben je een toontje lager gaan zingen om mij daarvoor op te zoeken? Om me dat te zeggen?'
Zonder belangstelling merkte hij op, hoe goed de snit was van het fluwelen rijkostuum van Toni dat haar wellustige vormen deed uitkomen. En ze had opzettelijk haar jasje opengelaten, zodat de stijve harde tepels duidelijk zichtbaar waren onder haar dunne zijden blouse. Ze wilde van haar paard getrokken en verkracht worden; de langzaam groter wordende pupillen van haar amberkleurige ogen zeiden hem dat, terwijl ze op hem neer bleef zien, uitdagend, ze tikte met haar rijzweepje tegen de bovenrand van een van haar gepoetste laarzen. Maar vanmorgen was hij niet in de stemming en hij werd langzamerhand verdomd moe van Toni en haar trucjes en buien. Eén ogenblik kwam hij zelfs in de verleiding om haar dat te zeggen.
Hij schonk haar een vreugdeloze glimlach, waarbij zijn lippen alleen maar wat dunner werden en omhoog gingen, een glimlach, die zijn ogen niet bereikte.
'Ik heb nog geen ontbijt gehad. Ik heb nooit zin gehad om over zaken te praten vóór ik 's morgens eerst een kop koffie gehad heb. Doe je mee of blijf je daar op je paard zitten pruilen?'
'Ik weet waarachtig niet, waarom ik het met jou uithoud, weet je dat, Comanche? Feitelijk mag ik je niet eens!' Ze had besloten te pruilen in plaats van woedend weg te rijden en hij trok zijn schouders op en bemoeide zich weer met het vuurtje dat hij aangelegd had.
'Dat gevoel is wederkerig,' zei hij gelijkmoedig. 'Wil je koffie of niet?' Zijn blik maande haar tot stilte en ze sloot haar lippen over haar bijna gemompelde antwoord, klom knorrig van haar paard, terwijl hij geen moeite deed haar te helpen.
Maar verdomme, verdomme, hij zou haar tenslotte helpen! Hij had te veel te verliezen en ook veel te winnen en uiteindelijk zou zij hem dat duidelijk maken.
'Nicky vertrekt vanmiddag naar Dallas, op jacht achter die stomme koe van een Italiaanse operazangeres, op wie hij altijd al zo gek geweest is. Maar hij heeft wel gezegd dat hij zou proberen om alles te ontdekken over die mevrouw Morgan, wanneer hij daar is. Ik geloof dat Nicky haar graag voor zich zelf zou hebben en hij heeft niet half zoveel ontzag voor haar als eerst, vooral niet na wat Matt hem gezegd heeft. Vond je het leuk om haar te kussen, Comanche? Is ze even goed als ik?'
ik heb haar niet lang genoeg gekust om dat te ontdekken. Maar ik zal het je laten weten, wanneer ik het ontdekt heb.'
De buien van Toni konden variëren van het ene uiterste tot het andere, zonder enige waarschuwing, en nu giechelde ze opgetogen.
'Doe je dat echt? Ik geloof dat ik dat graag zou zien - denk je dat je haar zult moeten verkrachten? O God, dat zou opwindend zijn. Zij eerst, dan ik - hoe lijkt je dat ter vergelijking? En dan geven we haar aan Nicky - dat zou beter zijn dan om haar direct te vermoorden, vind je niet? En wanneer we daarna besluiten om haar te laten gaan, zal ze waarschijnlijk niet veel vertellen over wat er gebeurd is. Ik denk dat ze dat nare schandaal zal willen ontvluchten, denk jij ook niet?' Haar obscene opgewonden lach schuurde langs zijn zenuwen.
'Jij hebt een geslepen, smerige geest, Messalina,' teemde hij en goot de rest van de koffie op het vuurtje, toen hij ging staan. 'Maar nu we afgesproken hebben wat we met Ginny Morgan gaan doen, kun je misschien maar beter beginnen te denken, hoe we het gaan doen en ik mag doodvallen als ik de enige ben, die de kastanjes uit het vuur moet halen, dus begin meteen maar te denken.'
Haar triomfantelijke lach waarschuwde hem, dat ze al gedacht had.
'Maar ik heb al aan alles gedacht, schat. Om te beginnen gaan wij ook naar Dallas - alleen Nicky mag het niet weten. Zie je ...' haar amberkleurige ogen trokken zich samen, terwijl haar volle lippen bleven glimlachen, 'ik weet niet zeker of ik hem wel kan vertrouwen en we hebben enkele gezamenlijke beleggingen, weet je. Maar die lieve Nicky zou zich gemakkelijk kunnen laten meeslepen, wanneer het om die Italiaanse vrouw gaat en te veel geld aan haar verspillen!'
'En? Waarom moet ik mee?'
'Maar Comanche, je weet, dat ik me altijd zoveel veiliger voel, wanneer jij me begeleidt! En ik heb vijanden. Bovendien heb jij hetzelfde soort geest als ik en dat zou misschien erg nuttig kunnen zijn wanneer we eenmaal in Dallas zijn - zie je, Nick wordt verondersteld ook wat zaken af te handelen, die we voor gemeenschappelijke rekening doen en ik ben bang, dat hij al te erg afgeleid zal worden ...'
Hij begon zijn paard te zadelen en vroeg zich ongeduldig af, waarom hij toch voortdurend hoofdpijn had.
'Nick moet morgen in Dallas aankomen. En ik heb al aan iedereen gezegd, dat ik een paar nichten in Shreveport ga opzoeken. We kunnen hier afzonderlijk vertrekken en afspreken om elkaar ergens te ontmoeten.' Haar stem schoot omhoog en werd plotseling schril. 'Waar denk jij heen te gaan? We hebben nog zoveel te bespreken en ik wil niet alleen naar de boerderij terugrijden!'
Met één hand al aan de zadelknop, draaide hij zijn hoofd om en keek haar aan en hoe woedend ze ook was: Toni schrok terug van de koude blik in die harde blauwe ogen.
'Ik heb nog een en ander te doen, maar ik zie je wel in het huis vóór zonsopgang - bazin, mevrouw!'
Hij tikte aan zijn hoed en paard en ruiter verdwenen bijna onmiddellijk in het dichte bos.
ik hoop dat je in het moeras verdrinkt, verdomme!' schreeuwde Toni hem woedend achterna, ofschoon ze wist dat hij vermoedelijk al buiten gehoorsafstand was.
Ze kwam pas in de middag thuis, omdat ze verdwaald was, een angst aanjagende ervaring, zelfs voor haar. En toen ze hoorde dat ze een bezoek van haar nieuwe buren gemist had, die voorbijkwamen op weg naar de Carters, werd haar humeur er niet beter op.
'Dat nieuwsgierige kreng van een bemoeial! Ik vraag me af, wat ze in werkelijkheid wilde? Ik had gelijk om haar niet te vertrouwen en Nicky zal dat ook moeten inzien....!'
Toni stampte naar boven, in een rot humeur, dat nog erger geweest zou zijn als ze geweten had, dat haar uitvoerder ook op weg was voor een bezoek aan de Carters.
Eigenlijk wilde Steve Missie zien. Gisteravond - wat had hem in 's hemelsnaam bezield. Na de hele episode met Ginny had zij zijn frustratie op Missie afgereageerd, die hem vertrouwd had. Missie was veel te naïef en Joe moest haar niet zo maar laten rondlopen. Gisteravond had ze er echt uitgezien als een vrouw - plagend had hij haar Assepoester genoemd - maar hij was niet het soort prins waar Missie op zat te wachten. Hij moest met haar praten en uitleggen, dat ze niet zo gemakkelijk haar vertrouwen moest schenken. En - zijn fronsende voorhoofd werd erger en zijn gezicht was nu hard en gevaarlijk - hij wilde Matt Carter ook spreken. Matt had een verdomde grote bek af en toe, wanneer hij te veel op had!
Uit gewoonte hield Manoio halt om zijn kijker te pakken, toen hij bij de geliefde boom van Missie kwam. Het had geen zin om tegen een van die soldaten van Belmont op te lopen, die geneigd konden zijn om eerst te schieten en naderhand vragen te stellen.
Waar voor de duivel was iedereen? Het was veel te rustig voor een gewone middag. Daarna, toen hij zijn gezichtsveld verplaatste, zag hij het mooie rijtuigje met de bijpassende paarden voor het huis staan en wist dus, dat de Carters bezoek hadden. Hij vloekte binnensmonds en was bereid om te wachten, terwijl hij zich zelf wijsmaakte, dat het doodgewone nieuwsgierigheid van hem was.
Binnenshuis vroeg Ginny zich af, met één gedeelte van haar geest waarom ze toch besloten had om te blijven. Koppigheid, had Renaldo het in zijn wanhoop genoemd, toen zij die morgen aan het ontbijt daarover een twistgesprek hadden. Of was het een gevoel, dat zij iets onopgelost en onafgemaakt liet liggen? Elke keer dat zij de sluwe, maar tevens onbeschaamde blik van Matt Carter opving, werd ze herinnerd aan gisteravond en aan Steve ... Waarheen was hij verdwenen ? Noch hij, noch Toni waren in het huis van de Lassiters geweest en ze had daar expres halt gehouden, ondanks de protesten van Renaldo, en dat zeker te weten maar wat eigenlijk? Een oude vergrijsde neger, de bediende van Toni Lassiter had haar verteld, dat madame was gaan rijden. Natuurlijk had hij niets gezegd over de uitvoerder van madame, die ook bij tijd en wijle het bed van madame deelde. Het was Missie, die met grote ogen nieuwsgierig rondkeek in de indrukwekkende hal van het huis, waar eens haar moeder gewoond had, en kinderlijk en openhartig vroeg: 'Waar is Manoio? Is hij nog niet hier geweest?'
Het zwarte gezicht van Henri werd afkeurend strakker. 'Nee, juffrouw. Ik kan niet zeggen, dat ik hem vanmorgen gezien heb.'
En Missie had opgelucht gekeken, terwijl Ginny zich afvroeg of haar eigen gezicht ooit zó doorzichtig was, of zij ooit zó eerlijk en vol vertrouwen was geweest.
'Misschien is hij bij ons thuis,' barstte Missie uit, toen Renaldo haar weer in het rijtuigje hielp. 'O, ik zou zo graag willen dat u hem zoudt ontmoeten, wanneer hij niet zo dreigend kijkt of zo woest en boos. Hij is onze vriend geweest en u wilt hem toch niet beoordelen naar wat andere mensen zeggen, is het wel?'
Toen ze haar naar huis gebracht hadden, vroeg Joe Carter hun om binnen te komen en mee te proeven van zijn eigengemaakte perzikenbrandewijn, en weer was het Missie, die zijn naam te berde bracht.
'Hebt u Manoio gezien? Is hij soms langs geweest, Pa?'
Het was Matt die antwoord gaf, met een zijdelingse blik naar Ginny.
'Ik heb sedert gisteravond geen blik meer op hem geslagen, zus, nadat hij miss Lassiter naar huis bracht. Misschien is hij terug naar het moeras en zit te pow-wowen met die Indiaanse vrienden van hem.'
Joe Carter kwam haastig tussenbeide. 'O, hij komt nog wel, denk ik. Je weet hoe hij is. Missie, waarom laat je meneer Ortega niet een paar van de tekeningen zien, die jij gemaakt hebt?'
Missie was altijd verlegen, wanneer ze iemand haar schetsen moest laten zien, maar senor Ortega was anders, evenals zijn naam, Renaldo. Al klonk het dan vreemd, ze hield van de klanken. En een diep inwendig gevoel, waarvan ze niet eens wist dat ze het bezat, had haar gezegd, dat hij haar echt aardig vond - hij was niet zo maar aardig, omdat hij zoveel aandacht aan haar besteedde. Ze hoorde hem graag praten op de wijze, waardoor alle plaatsen en landen, die hij bezocht had, voor haar begonnen te leven. Hij lachte ongeveer op de manier, waarop Manoio lachte - en met een kleine schok van herkenning bedacht ze dit - terwijl ze op ander gebied zo totaal verschillend waren! De helft van de tijd kwam de glimlach van Manoio nooit tot aan zijn ogen, die hard en spottend bleven. Maar wanneer Renaldo Ortega haar toelachte, kregen zijn ooghoeken kraaienpootjes en ze kon voelen, dat hij lachte, omdat hij haar aardig vond.
'Maar miss Melissa, die tekeningen zijn erg goed! U hebt de geest van de moerassen goed getroffen! Ik zie die bomen bijna leven, als lelijke oude mannen!'
Missie lachte opgetogen. 'Ziet u dat ook? Ik heb altijd gedacht dat sommige van die bomen op mensen leken. Een hele troep oude dwergen, die de koppen bij elkaar steken!'
'Nou, dat gevoel hebt u er zéker in gelegd!'
Missie leunde over zijn schouder, terwijl Renaldo haar schetsboek doorbladerde en probeerde om niet afgeleid te worden. De moeilijkheid was dat ze té open, té natuurlijk was. En vergeleken met Missie was hij een cynische, oude man. Waarom voelde hij zich dan niet zo, wanneer hij bij haar was? Missie, en zijn ongewone, toenemende gevoelens jegens haar waren een gedeelte van de redenen, waarom hij Ginny had trachten over te halen om Baroque te verlaten. Hij ging weer op de vlucht voor het leven; zoals gewoonlijk had hij zich diezelfde ochtend nog knorrig voorgehouden. Maar waar zou dit alles ophouden en hoe? Ginny wilde altijd recht op elke situatie afstevenen; ze was op haar manier even roekeloos als Steve zelf. Die arme Genia - hoeveel meer zou die nog te doorstaan krijgen?
Toen ze eindelijk het huis van de Carters verlieten, moest Ginny toegeven dat ze halfdronken was van die perzikenbrandewijn.
'Maar het kan me niet schelen - want op die manier hoef ik niet te denken, al krijg ik er later ook hoofdpijn van. O, Renaldo - waarom blijf ik zó aanhouden? Waarom geef ik het niet op?'
'Omdat jij jezelf bent,' zei hij streng. 'Ginny ...'
'Heb je de manier gezien waarop Matt Carter naar me keek? Precies alsof hij alles wist wat er over mij te weten valt. Ik vermoed dat hij gezien heeft wat er gisteravond gebeurd is, met Steve. En op dat moment, weet je, kon het me ook niet schelen! Ik wilde zo graag dat Steve me zou kennen, me zou herkennen - en nu denkt die Matt dat ik een slet ben. Ik vermoed dat ik dat ook ben, op een bepaalde manier. Kijk eens naar alle dingen die ik gedaan heb! Ik geloof niet dat Steve me ooit vergeven heeft - Renaldo, vind jij me een slet? Hoe denkt don Francisco in werkelijkheid over me?'
'Leun met je hoofd tegen mijn schouder, als het moet, maar houd op me af te leiden, terwijl ik de paarden in bedwang tracht te houden.' Renaldo forceerde zich tot een hardheid, die hij eigenlijk niet voelde. 'Die zijn nog veel te dartel na hun lange rust. En trekje niets aan van Matt Carter. Wat hij denkt, is niet belangrijk. Wanneer we terug zijn, zullen we moeten beslissen wat we gaan doen - of je blijft hier en ziet alles tegemoet wat je nog boven het hoofd kan hangen of je kiest de verstandigste weg en vertrekt.'
'Maar ik wil niet verstandig zijn! En ik wil ook niet denken - nog niet, Renaldo. Ik zou graag eerst gaan slapen.' De hele terugweg sliep ze met haar hoofd tegen zijn schouder. Haar duena, Tia Alfonsa was haar zacht aan het uitschelden, terwijl ze haar hielp bij het uitkleden en liet Ginny's armen in een losse nachtjapon glijden.
'Drank! En zó vroeg op de middag ook nog! Het is maar goed dat don Francisco niet weet wat er hier allemaal aan de hand is, of hij zou zelf wel hier komen om de zaken te regelen! Ik weetniet waar dat met de jongere generatie heen moet!'
Ginny liet zich opgelucht met een harde klap op haar zachte bed vallen. Tijd genoeg om later nog te denken. Maar nu voelde zij zich zo slaperig, zo slap...