8

Ginny had nog nooit eerder in haar leven een dergelijke onberedeneerde angst gevoeld, noch zo'n ondoordringbare duisternis; ze voelde alsof ze langzaam verstikt werd.

Toen Carl eindelijk vertrokken was en de kaars had meegenomen, voelde Ginny zich te verdoofd en onteerd om er veel om te geven dat hij haar hier alleen liet, haar polsen en enkels iets minder strak geboeid dan eerst. Het luik viel met een klap achter hem dicht en liet haar achter omgeven door een roetachtige donkerte en ze was in staat geweest om een sprankje opluchting te voelen. Hij had de prop niet meer aangebracht en achteloos een deken over haar pijnlijke, naakte lichaam gegooid. Lang nadat hij weg was lag Ginny te snikken zonder tranen, op het ogenblik zich alleen maar bewust van de lichamelijke pijn gekoppeld aan een veel erger geestelijke zielenstrijd.

Pas later, toen de duisternis van alle kanten op haar af scheen te komen en ze zich bewust werd van zachte, ritselende geluiden, begon de echte foltering. Ze durfde zich niet te bewegen, maar ze werd wel gedwongen om op haar zij te gaan liggen en ze voelde de pijn van haar geboeide polsen en enkels door iedere zenuw flitsen, vóór dat ze verdoofd waren. En het ergst van al was de gedachte dat ze alleen was in dit smerige hol en volslagen hulpeloos. Ratten en spinnen, had Carl haar eerder lachend gezegd.

'Hij kan niet werkelijk van plan zijn om me hier achter te laten,' overdacht Ginny koortsachtig en probeerde het misselijke gevoel te onderdrukken, dat haar trachtte te overmeesteren. Het was de wijn, die hij haar gedwongen had te drinken door de hals van de fles tussen haar gekneusde en gezwollen lippen te persen.

'Hier, drink hier wat van! Misschien komt er dan wat leven in je ...' en hij had gelachen toen ze kokhalsde van het goedkope, vies smakende spul.

Een plotselinge gedachte deed Ginny verstijven van angst. Misschien wilde hij haar hier achterlaten, levend begraven en de ratten zouden haar opeten. Ratten? Of - o, God, stel dat er hier ook slangen waren?

Ze hijgde naar adem, hoorde het geluid van haar eigen ademhaling boven het doffe gebons in haar slapen. En dan greep de duisternis haar bij de keel en doofde alles uit.

Toen Carl de volgende morgen terugkwam, floot hij zacht, hij glimlachte en zag er fris uit. Hij had zijn baard en zijn haar bijgewerkt; waardoor zijn blonde knappe uiterlijk beter uitkwam en inderdaad, op zijn weg tegen de heuvel, gekleed in een pasgewassen, onberispelijk blauw uniform, had hij verschillende terloopse vrouwelijke blikken tot zich getrokken.

Hij was die morgen geweldig met zich zelf ingenomen, ofschoon hij gisteravond ternauwernood in slaap had kunnen komen wegens de reactie en doordat hij steeds aan haar moest denken - hoe zijn plan zonder haperen was verlopen. Ginny - was het mogelijk, dat hij na al die maanden van dromen, van begeerte, van zich af te vragen wat er van haar geworden was, haar nu eindelijk bezat? En dat hij met haar kon doen wat hij wilde. Een reeks beelden doemden weer in zijn brein op. Haar lichaam - met lange benen en een gladde huid. De angstige gekwelde blik in haar ogen, de kreunende geluiden, die achter de prop naar boven kwamen toen hij haar begon te liefkozen. Hij had nooit eerder een vrouw verkracht, maar het was een genoegen geweest. Méér dan dat, hij had er een soort ziekelijke opwinding door gekregen, zoals hij die tevoren nooit gekend had, alleen al door de gedachte dat haar lichaam hem toebehoorde, dat hij ermee kon doen wat hij wilde, alles! En met een latent sadisme, waarvan hij niet wist dat hij het bezat, had hij haar dat bewezen, telkens en telkens weer, tot ze opgehouden had zich te verzetten en berustend onder hem lag, alleen de langdurige rillingen verrieden haar innerlijke opwinding.

Hij was een knappe jonge Amerikaanse officier, die in zijn vrije tijd een wandelingetje maakte vóór de zon te heet zou worden. Afgezien van een paar vrouwen die nog eens omkeken in de hoop zijn blik te vangen, trok Carl Hoskins geen verdere aandacht, terwijl hij onder langs de heuvel van Tepeyac wandelde teneinde de menigte te vermijden, die naar de kerk dromde, zelfs op dit uur van de morgen.

Het oude klooster zelf, waarvan de bevolking meende dat het er spookte, lag verlaten. Zonder enige haast, terwijl hij zich zorgvuldig een weg baande, wierp Carl Hoskins af en toe een blik achterom om zeker te zijn dat niemand hem zag, terwijl hij zijn weg zocht door het puin en binnenging in wat eens de refter van het convent geweest was. Overal lagen plassen water van de storm van de vorige avond en in de schaduw van de oude dikke muren was het merkbaar koeler. Eindelijk begon hij zich te haasten. Hij daalde een lage trap met stenen treden af, hier was een deel van het dak blijven staan. Hij had het luik verborgen onder een slordige stapel losse stenen, hij trapte die nu ongeduldig opzij en pakte de kaars die hij had achtergelaten. Het was somber hier binnen en in de kelder zou het donker zijn. Hij grinnikte in zich zelf. Misschien was ze wel blij hem te zien en gereed om dat te tonen.

Maar Ginny lag bewegingloos, zelfs toen Carl opzettelijk het luik met een klap weer dicht liet vallen. De kaarsvlam flakkerde en wierp een miezerig gelig licht in het rond, dat nu haar naakte witglanzende lichaam toonde.

In de loop van de nacht was ze de deken kwijtgeraakt en was niet meer in staat geweest om die weer op te pakken. Ze lag nu voor de warmte met opgetrokken knieën, haar haren bedekten haar schouders en het merendeel van haar gezicht, dat van hem afgekeerd en in de smerige zakken geduwd was.

'Ik hoop dat je een goede lange rust gehad hebt,' zei Carl met zwaar sarcasme toen hij op haar toeliep. Nog bewoog of sprak ze niet, ofschoon hij de zwakke beweging van haar ademhaling kon zien. Fronsend stond hij boven haar te kijken. Haar blanke lichaam was ontsierd door de tekens, die hij achtergelaten had. In zeker opzicht was dat jammer, maar hij moest haar toen een lesje leren.

'Barst jij!' Hij zette de kaars neer en schudde ruw haar schouder. 'Het heeft geen zin om je stil te houden, ik kan zien dat je ademt. En als je niet wilt praten, dan stop ik misschien die prop weer in je mond.'

Hij kon zien dat ze zwak haar hoofd schudde toen hij haar omdraaide, waarbij hij al zijn krachten moest gebruiken omdat ze zich zo slap hield. Toen hij haar gezicht zag was hij één ogenblik geschrokken. Gekneusd, opgezwollen, was het niet langer mooi. Zelfs haar ogen leken hun glans verloren te hebben. Ze staarden hem nietszeggend en bijna niet-begrijpend aan.

Op zijn hurken leunde hij achterover en vloekte. Misschien was hij te ruw met haar geweest. Wat was er eigenlijk met haar? Ze deed maar alsof - probeerde hem zo ver te krijgen dat hij medelijden met haar zou krijgen, dat was het. Hij schudde haar opnieuw en haar huid voelde aan als ijs. Hij kon het niet helpen, maar hij streek met één hand over haar gewelfd vlees en wachtte op een reactie van haar kant, al was het maar een beweging van afkeer. Maar haar gezicht bleef zonder enige uitdrukking. Hij vloekte weer binnensmonds, pikte de deken op en begon haar lichaam warm te wrijven, met opzet was hij ruwer dan nodig was. Verdomme! Verdomme! Ze verdiende te lijden en ze had nog niet genoeg geleden. Hij zou haar nu nog niet aan hem laten ontkomen. Het kwam plotseling bij hem op, dat hij haar misschien te strak had vastgebonden en dat haar bloedsomloop gestoord was. Het was in elk geval duidelijk, dat ze niet in staat was om met hem te worstelen en wanneer ze het al zou proberen, was het niet moeilijk haar te bedwingen.

Nog steeds vloekend sneed Carl haar los en zodra het bloed in haar begon te stromen door haar verdoofde en verkrampte ledematen, begon Ginny van pijn te kreunen.

'Hier, in godsnaam, laten we je wat leven ingieten ...' Hij bracht haar overeind en hield een fles wijn aan haar lippen. Ze dronk gehoorzaam, vertrok een grimas van de pijn toen de drank haar gewonde lippen stak. Het was slechte wijn, maar sterk genoeg om met een schok op de bodem van haar maag terecht te komen. En Carl dwong haar om veel te veel te drinken.

Plotseling duwde hij haar achterover; zwak en duizelig lagen haar benen slap onder hem.

Verdomme, wat mankeer je? Ik wed dat je niet zo gelegen hebt wanneer een of andere man ervoor betaalde, is het wel ? Kijk .. .'hij greep een handvol haar en trok er gemeen aan, 'waarom ben je hier, denk je? Het is niet alsof ik iets van je vraag, dat je eerder al niet verkocht of voor niets gegeven hebt. Lig je ook zo, wanneer die bastaard Morgan jou neemt? Luister' - hij bracht zijn gezicht heel dicht bij de hare - 'wanneer je niet kunt tonen dat je blij bent me te zien, zal ik je opnieuw vastbinden, maar deze keer strakker. Dan laat ik je nog een dag of wat hier!'

Eindelijk kreeg hij enige reactie. Ze schudde haar hoofd, haar ogen bleven gesloten, maar ze probeerde te spreken; haar stem klonk als een hees gefluister.

'Nee! Nee ... niet...'

'Wat niet, jij slet? Zeg het. Zeg: "Verlaat me niet, Carl, ik wil dat je ... ik wil dat je 'Verlaat... me niet...' Haar ademhaling was heel oppervlakkig en snel; haar ogen nog steeds gesloten. Hij lachte en drukte met het gewicht van zijn lichaam op het hare, zijn handen waren overal, alsof hij niet genoeg kon krijgen van de aanraking van haar vlees - al die verborgen plekjes in de schaduw, die ze hem vroeger nooit had laten aanraken.

'Zeg het! Ik wil dat je die woorden gebruikt en doe nou maar niet alsof je niet weet waarover ik het heb. Hoer!' Zijn adem, met de walm van de wijn, sloeg zuur in haar gezicht. Hij begon te hijgen en was niet in staat zijn lusten te bedwingen.

Al die tijd, sinds de verschrikkingen van de afgelopen nacht, had Ginny in een soort verlamming verkeerd, maar nu, nu het leven weer door haar armen en benen begon te stromen en de wijn in haar maag brandde, kwam ze weer tot het volle besef van wat er met haar gebeurde, de pijn en ontluistering die hij haar vastbesloten verder wilde aandoen. Haar lichaam bewoog onder het zijne en toen ze haar ogen opende, zag zij zijn gezicht, rood opgezwollen. Hij deed haar pijn, hij verkrachtte haar. Tom Beal, weer tot leven gekomen om zich te wreken ...

Toen hij haar hoorde hijgen en haar voelde bewegen, dacht Carl dat hij werkelijk tot haar doorgedrongen was. Die kleine teef, hij was bezig haar heet te maken en dat tegen haar wil! Die gedachte deed hem alle zelfbeheersing verliezen. Zwaar ademend, frommelde hij aan zijn kleren, hij wilde haar nu nemen, hij moest. Ze kromde haar lichaam tegen het zijne, fluisterde iets in het Spaans met schorre stem en onverstaanbare woorden. En toen ontplofte de wereld met een splinterend geluid. Er klonk een schreeuw - de zijne? Een scherpe, verblindende pijn, en toen .. . niets.

Ginny had hem tegen de zijkant van zijn hoofd geraakt met het enige voorwerp dat ze kon grijpen - de fles wijn - en zwaaide die met alle kracht en wanhoop, die in haar was. Ze was nog steeds een beetje gek; ze bleef denken dat haar aanvaller Tom Beal was. Ze had Tom Beal gedood, was het niet? Met een mes in zijn keel. Wie was deze man?

Op een of andere manier kon ze zich onder het zware lichaam van Carl uitwriegelen, ze keek naar het bloed dat uit zijn slaap en schedel stroomde, bijna objectief. Wat had hij veel gebloed in zo'n korte tijd! Er was zelfs bloed op haar terechtgekomen en stukken glas hadden haar borsten en haar vingers gekerfd, maar de sneden waren nog niet begonnen pijn te doen. Vreemd, zo weinig ze voelde! Haar geest was nog even verdoofd als haar lichaam.

Het volgende wat Ginny zich herinnerde was de beklimming van een schijnbaar eindeloze reeks traptreden en toen: de warmte van de zonneschijn. Daarna was er weer een donkere plek in haar herinnering en toen lag ze plotseling in een bed, iemand die zich over haar heenboog, die op een kalme overredende toon sprak.

'Kom, kleintje. Word nu maar wakker. Je hebt lang geslapen; ja, een heel goede lange rust. Word nu maar wakker, je bent veilig!' Haar oogleden voelden zo zwaar! Ze hoorde dezelfde stem zachtjes zeggen: 'Ik denk dat ze er nu wel uitkomt, eindelijk - ze heeft in een shocktoestand verkeerd.'

'Zou ze sterk genoeg zijn om nu met haar te praten?' Een andere stem. Sterker, harder en met een vreemd accent.

'Ik kan het niet zeggen. Dat hangt ervan af hoe slecht haar geheugen is. Heb geduld met haar, Ivan.'

Ivan?

Ginny dwong zich haar ogen te openen en knipperde toen ze trachtte hen scherp te zien. Ze voelde zich zo belachelijk zwak. Wat was er met haar aan de hand? En waarom boog prins Ivan Sahrkanov, juist hij, zich over haar heen?

'Virginie!' Hij had gezien dat ze haar ogen opende en nu boog hij zich nog dieper over haar heen, haar beide handen in de zijne. Zijn stem klonk dringend. 'Vertel me eens - wat is er gebeurd? Wie was het? Je moet het me zeggen. Je herinnert je het toch nog wel?'

'Ivan!' Die vastberaden, waarschuwende stem hoorde aan graaf Chernikoff. Ginny wendde haar ogen, nu wijdopen, naar zijn gezicht, dat er bezorgd en vermoeid uitzag.

'Wat?' Haar stem was hees, nauwelijks meer dan een gefluister. En toen begon tegen haar wil haar geheugen weer op gang te komen, wat haar deed ijzen. Plotseling werd ze zich bewust van verbanden, overal, zelfs haar handen waren verbonden.

'Ginny ...' de stem van graaf Chernikoff was zacht en toch doordringend. 'Probeer je geheugen niet te forceren. Wanneer je geen zin hebt om te praten, dan moet je langer blijven rusten. Je hebt onder een verschrikkelijke spanning geleefd. Het is duidelijk dat je een afschuwelijke ervaring hebt opgedaan.'  

'Virginie - je moet het me vertellen.' Waarom bleef Ivan Sahrkanov haar bij de Franse vertaling van haar naam noemen? Ze besefte, te laat, dat hij nog steeds haar handen vasthield en dat zijn ogen bijna doorschijnend leken in het zonlicht dat door een open venster stroomde. 'Wie was het?' herhaalde hij opnieuw. 'Wat is er gebeurd? We waren uitzinnig van bezorgdheid, wij allemaal. En toen vroeg een kleine jongen, die ik buiten die smerige cantina zag rondhangen, of ik een vriend van je was.'

Ze probeerde rechtop te zitten maar viel terug tegen de opgeschudde kussens. 'Je hebt hem toch niet aangeraakt? Bernardo probeerde me te helpen.'

'Laat mij met haar praten, Ivan.'

Graaf Chernikoff boog zich nu over haar heen, zijn droge oude-mannen- hand raakte zacht haar voorhoofd aan. 'Goed. Je hebt geen koorts. Maar toen we je vonden, was je zó versuft, dat ik me zorgen begon te maken over je verstand, mijn kind.'

Geleidelijk aan werd haar alles duidelijker. Ze was, misschien gedreven door instinct, naar het huis van de padre gegaan, die gewoonlijk de mis deed in de kerk van Onze Lieve Vrouw van Guadalupe. De huishoudster van de goede padre had haar opgenomen. Ze was toen slechts gekleed in een deken en had onsamenhangend gebrabbeld in het Spaans en het Engels. Niet wetend wat te doen, had de vrouw het aan de padre verteld, die in het geheim een boodschap naar generaal Diaz gestuurd had in de mening dat misschien enkele soldado's een van de vrouwen hadden aangevallen, die zij gevangen genomen hadden.

'En daar hebben we je dan ook gevonden,' zei graaf Chernikoff met zachte stem. 'Zoals ik al gezegd hebt, verkeerde je in een shocktoestand. Je besefte ternauwernood waar je was of wie wij waren. Je bleef maar praten over een man - een man, die je mishandeld en misbruikt had - een man, die je vermoord had.'

Ze fluisterde: 'Dus het was tenslotte Tom Beal niet. Ik dacht - ik dacht, dat hij teruggekomen was! Maar het was - het was Carl! Hij...'

'Weet je het zeker? Weet je positief dat het niet de man was, die je je echtgenoot noemt? Jaloezie - een gedachte aan wraak misschien! Virginie, ik sta erop dat je het mij zegt.'

De stem van graaf Chernikoff mompelde waarschuwend in het Russisch, maar de woede maakte dat Ginny rechtop ging zitten, ondanks de pijn in haar lichaam, haar ogen botsten met die van de prins.

'Het was Steve niet! Hoe kunt u zo iets suggereren? Het was Carl Hoskins. Hij was zo jaloers. Ik denk...' met een zucht zonk ze achterover - 'ik denk dat hij begonnen was mij te haten, weet u? Hij beschuldigde me - van hem aangemoedigd te hebben. Hem voor gek te zetten. Hij kreeg me met een list naar die kerk om hem daar te ontmoeten en toen begon hij...' Toen ze terugdacht aan die angstaanjagende ervaringen van die nacht, die ze alleen had doorgebracht, met handen en voeten gebonden in die kelder waar de ratten over haar heen liepen, verbleekte ze. 'Ik - ik geloof, dat ik hem vermoord heb,' zei ze tenslotte met een zacht, benepen stemmetje. 'Ik heb hem op zijn hoofd geslagen met de wijnfles en daarna geloof ik - ik geloof dat ik toen naar buiten kroop, de frisse lucht in. Het enige dat ik wilde, was naar buiten komen, begrijpt u dat? Om weer te kunnen ademen. Het was zo donker in die kelder en er waren ratten ...'

Terwijl hij haar schouders ondersteunde met een arm die verrassend sterk was, liet de graaf haar iets zoets drinken, dat haar een grimas deed maken.

'Het is een heel zacht kalmeringsmiddel, waardoor je beter zult rusten. We kunnen niet toelaten dat je weer in shocktoestand raakt, weet je!'

Boven zijn zachte stem klonken de ruwe geluiden van Ivan Sahrkanov. 'En die kelder? Waar is die? Je moet het me zeggen, Virginie. Ik zal zelf gaan kijken. Je moet beschermd worden. Je goede naam ...' En nadat ze het hem verteld had, hoorde ze hem zacht zeggen: 'Maak je geen zorgen, mijn prinses. Niemand zal het te weten komen.'

Daarna was ze in een diepe slaap gevallen, zonder dromen. Toen ze wakker werd, zat ze in een rijtuig of een soort wagen, met de graaf naast zich.

'We zijn op weg naar de kust. Blijf stil liggen. Het is maar goed, dat je een sterke jonge vrouw bent met een gezond gestel. Je bent al aan het genezen en de volgende keer, dat je in een spiegel kijkt, zul je geen verschil in je uiterlijk vinden.'

Een vreemd, lethargisch gevoel maakte zich van haar meester en ze schudde het hoofd. Wat kwam het er tenslotte op aan hoe ze eruit zag? De matheid die bezit van haar genomen scheen te hebben, bleef voortduren, zelfs toen ze stilhielden om de paarden rust te geven en Ivan bij haar kwam zitten.

' Je ziet er al veel beter uit.' zei hij zacht. Daarna liet hij zijn stem dalen: 'Ik ben trots op je, chérie. Ongedierte zoals dat - iemand die durfde te doen wat hij jou heeft aangedaan - die verdient een nog erger dood. Hij zou er niet zo gemakkelijk zijn afgekomen, wanneer ik het geluk gehad had om je te bevrijden. Maak je geen zorgen,' ging hij verder. 'Er zal geen onderzoek ingesteld worden, er worden geen naspeuringen gedaan. Ik heb hem daar gelaten - ze zullen denken dat hij om zijn geld vermoord werd of om zijn uniform. En jij moet grote indruk gemaakt hebben op generaal Parfirio Diaz, want ondanks alle voorbereidingen, waarmee hij bezig was voor een beslissende aanval op de City, nam hij de tijd om mij te verzekeren dat er van zijn kant geen vragen gesteld zouden worden. Je ziet dus dat je geen schandaal te vrezen hebt. En je zult heel spoedig op ons schip zijn en je helemaal beter voelen.'

Het waren zijn alarmerende hartelijkheid en zijn vriendelijke overwegingen, die haar ontwapenden. Of misschien was het haar eigen gevoel van lusteloosheid, van zwakte; misschien waren het de drankjes die de goede dokter haar nog steeds deed innemen. In elk geval was Ginny's afscheid van Mexico een feit, dat zij ternauwernood besefte, tot ze goed en wel midden op zee waren en het schip onder haar schommelde. En zelfs toen bleef ze apathisch.

'Nu laat je een deel van je leven achter je,' zei de graaf, 'maar alleen om een nieuw te beginnen. Zo gaat het altijd, mijn kind. Van nu af moet je alleen maar vooruit kijken, maar de magnifieke toekomst die voor je is weggelegd. Het lot,' zuchtte hij, 'valt soms moeilijk te aanvaarden. Vooral wanneer je jong en koppig bent. Maar je kunt nooit ontsnappen aan je verantwoordelijkheden, evenmin als aan het bloed dat door je aderen stroomt, dat is het noodlot, mijn kind. En wanneer je je geest daartoe zet en zelf wilt dat het gebeurt, dan kun je gelukkig zijn.'

Wat was het lot, dat voor haar was weggelegd? Ze dacht dat ze het eens, met Steve, gevonden had. Ze trachtte zijn beeld bij zich op te roepen, maar in plaats daarvan zag ze de raadselachtige glimlach en de gebeitelde, glad geschoren gelaatstrekken.

Steve - was die ook deel van een droom geweest? O, maar ze had zich veel te gelukkig gevoeld en had veel te veel vertrouwen in de toekomst gehad; dat had niet kunnen blijven duren. En nu Steve haar vrijwillig de rug had toegekeerd - haar uit zijn leven verbannen - moest zij proberen om hetzelfde te doen.

'Het was een droom,' overdacht Ginny en haar ogen leken donkerder te worden. Steve was niet voorbestemd om zich rustig te vestigen - misschien was hij maar al te blij met het excuus, waarmee hij zich nu van een zware verantwoordelijkheid kon ontdoen. Wanneer hij werkelijk van haar gehouden had, zou hij haar geloofd hebben. Toen, bijna in paniek, realiseerde Ginny zich dat ze niet aan hem moest blijven denken! Graaf Chernikoff had gelijk. Ze moest proberen het verleden achter zich te laten en opnieuw beginnen.

'Het komt me voor dat de schurk, van wie jij hield, voor al jouw moeilijkheden en ellende verantwoordelijk is, mijn kind,' had de graaf gezegd. 'Alsjeblieft! Probeer hem te vergeten! Ik vermoed dat je de trots van de Romanovs bezit evenals de moed, waarvoor het keizerlijke huis van Rusland bekend staat.'

Natuurlijk doelde de graaf indirect erop, dat ze niet moest worden zoals haar moeder, die haar leven tot een puinhoop liet vervallen en tenslotte vroegtijdig beëindigen, omdat ze nooit over haar eerste liefde heen kon komen.

'Arme Genevieve!' Deze echo uit een ver verleden, de stem van een medelijdende vriendin scheen door de stilte te zweven. Hoe dikwijls hoe ongeduldig had ze aan haar arme mama teruggedacht - en was ze boos geweest, dat Genevieve geen notitie van haar wilde nemen.

Aan boord van het Russische schip was iedereen enorm beleefd. Het was kennelijk een schip van de marine, maar het was geschikt gemaakt om ook passagiers op te nemen. Er waren stewards en hutjongens. De kapitein, een gebaarde, knappe man, die niet al te veel Engels sprak, ging altijd staan, klapte zijn hakken tegen elkaar en boog diep wanneer Ginny verscheen. Ze pikte zelfs een paar woorden Russisch op.

Prinses Romanov noemden ze haar, ofschoon het in San Francisco geheim gehouden moest worden.

'Maar jij werd geboren als prinses. Je hebt de hele manier van doen, chérie.' Ivan Sahrkanov sprak voortdurend Frans met haar, waarvan hij zei, dat het een veel beschaafdere taal was dan het Engels.

Lusteloos haalde Ginny haar schouders op. 'Het kan me niet schelen. Wat doet het ertoe hoe ze me noemen? Ik ben wel ergere dingen genoemd.'

Ongewild kwam de gedachte terug aan het door lust vertrokken gezicht van Carl Hoskins, dat zich over het hare boog. Zijn bebloede hoofd. En vóór die tijd, Tom Beal, terwijl zijn leven wegvloeide uit de gapende keelwonde.

'Ik heb twee mannen gedood en het schijnt er niets toe te doen. Misschien heb ik wel geen geweten meer,' dacht ze.

Graaf Chernikoff had de gewoonte om elke dag voor het grootste deel te rusten, maar wanneer Ginny haar hut verliet verscheen altijd Ivan Sahrkanov aan haar zijde. Hij had vroeger zelf een oorlogsschip gecommandeerd. Hij vertelde haar kleine anekdotes, wees haar op bepaalde bijzonderheden. Omdat haar lusteloosheid bleef voortduren, begon Ginny zijn aanwezigheid te accepteren. Leunend over de reling, zag ze de kleuren van de oceaan veranderen; ze zag de kustlijn van Mexico vervagen, terwijl ze de Zee van Cortez uitvoeren.

'Dat is eindelijk Californië - verborgen achter die smerige mistbanken. Binnen een dag of twee zouden we in San Francisco moeten zijn.'

Alweer leek het er niet op aan te komen, hoe dan ook. Zelfs niet toen de prins zich zó dicht naar haar toe boog, dat hun schouders elkaar raakten.

'Ja - San Francisco. Daar zullen we een tijdje blijven. Het is een zeer kosmopolitische stad. De mensen zijn daar echt beschaafd; dat is natuurlijk de Europese invloed. Ik denk, dat je het prettig zult vinden.'

Sedert ze op zee waren had Ivan op geen enkele manier haar trachten te pressen of te volharden in die eerdere botte verklaringen, die haar eens zo kwaad gemaakt hadden. Maar hij had gezegd 'wij'. Wat had hij eigenlijk precies bedoeld?

Ginny wierp een schuinse onderzoekende blik en hij lachte als een man van de wereld. Alsof hij haar gedachten kon lezen, zei hij: 'De graaf en ik zullen een paar maanden in San Francisco blijven - tot die koop van Alaska geregeld is. Er zijn er natuurlijk nogal wat die tegen deze transactie zijn, maar nu moet jullie Amerikaanse senaat beslissen. Intussen, omdat ik maar een doodgewone diplomaat ben en geen politicus, denk ik dat ik het plezierig zal vinden om San Francisco aan je voor te stellen - en vice versa.'

'Wat kun jij aardige toespraken houden,' antwoordde zij mechanisch. Haar hoofd begon pijn te doen, zoals het onveranderlijk deed op die zonovergoten middagen en ze voelde zich moe. Was het mogelijk dat ze slechts een paar weken geleden in staat was geweest om mijlen en mijlen achter een kar te lopen, of zonder zadel te rijden, terwijl de zon op haar hoofd neersloeg? Maar toen, weken geleden, had ze alles om vooruit te kijken, speciaal de nachten ...

Abrupt trok Ginny zich van de reling terug met gefronste wenkbrauwen.

'Ik - ik geloof, dat ik een poosje moet gaan rusten, het is zó heet! Excuseer me alsjeblieft.'

'Dan zie ik je terug bij het diner. En vergeet niet om zo'n poeder in te nemen, die onze goede dokter voor je heeft klaargemaakt. Dat zal je helpen om beter uit te rusten.'

Ze begon zich een invalide te voelen - maar niettemin volgde Ginny met een zuur gezicht zijn raad op en daarna kwam de slaap gemakkelijk, zoals altijd, nadat ze zo'n wonderpoeder had ingenomen. Ogenblikkelijke vergetelheid - en er was zoveel dat ze moest vergeten!