43
Nog geen drie weken later bracht Manoio, met de vader en broers van Missie en een paar andere moerasboeren, zoals zij zich noemden, een kudde vee naar Abilene.
Hij ontdekte tijdens de lange rit naar het noorden, dat hij dit soort dingen al eerder gedaan moest hebben. Misschien had hij vroeger al hetzelfde spoor gevolgd of misschien handelde hij zuiver uit instinct. Maar of dat nu waar was of niet, binnen tien dagen merkte hij dat hij hun leider was.
In Abilene bleef Manoio, die nu zijn haar lang droeg op de manier van de drie halfbloed Caddo's die met hem meegekomen waren, uit de buurt van de kroegen en hij liet de onderhandelingen over de prijs van het vee over aan Joe Carter en aan Matt.
Rundvlees was bijzonder duur en ze kregen achttien dollar per stuk vee en de eerste avond werd de oude Joe Carter dronken en moest terug gedragen worden naar het hotel waar ze logeerden. Matt en Hank en Joe Junior vierden feest in stijl - ze hadden nieuwe kleren gekocht en een paar mooie vrouwen en lieten het aan de anderen over om de voorraden aan te vullen en om wat geld op de bank te zetten, zoals ze overeengekomen waren vóór ze vertrokken.
Het was Manoio - die het wist zonder te weten hoe - die de jongens gezegd had om voor hun pretjes naar Texas Street te gaan.
'Het schijnt dat al die nieuwe marktplaatsen een Texas Street hebben - en elk daarvan probeert een slechtere reputatie te krijgen dan de vorige.' Terwijl hij het zei, fronste hij zijn wenkbrauwen en Matt, die zich niet al te gelukkig voelde sedert Toni Lassiter haar kudde naar Abilene had gevoerd zonder hem iets te zeggen, merkte toen op: 'Het schijnt dat jij je een verduivelde hoop dingen herinnert, zonder iets te herinneren wat werkelijk van belang is, amigo! Je hebt gecontroleerd of er een aanplakbiljet over jou uithing in het bureau van de marshal?'
'Ik dacht dat ik dat aan jou wilde overlaten, amigo!'
Er waren ogenblikken dat Matt niet zeker wist of hij wel zoveel om Manoio gaf - of hoe hij dan ook mocht heten. Vooral zijn manier van doen. Maar iets omtrent de wijze waarop de man zijn revolver droeg en de onverschrokken bijna spottende blik in die verdomde blauwe ogen, maakten dat Matt zich kalm hield. Bij deze gelegenheid deed hij hetzelfde, hij haalde alleen maar zijn schouders op, terwijl hij op weg ging.
'Misschien zal ik het dan maar voor je controleren, hè? Het zou nuttig kunnen zijn om zoiets te weten.'
Nu ze in Abilene waren en Matt voor de eerste keer sedert jaren over geld beschikte, begon hij te denken over de volgende grote kudden die ze hier naar toe zouden drijven.
Ze moesten een eigen brandmerk hebben - de Circle Star - en dat op hun paarden aanbrengen - en op al het niet-gebrandmerkte spul, dat wild door de moerassen zwierf en op de eilanden, in de zijarmen van de kreken. Dat was geen diefstal - ofschoon hij er niet graag aan dacht, hoe Toni zou reageren wanneer ze dat hoorde. Maar... wel verduiveld! Een man moest toch eerst voor zich zelf zorgen!
Zonder zich er bewust van te zijn, ging Matt 's morgens, toen hij meer of minder nuchter was van de uitspattingen van de vorige avond, op zoek naar Toni.
Mevrouw Antoinette Lassiter verliet de bank; ziedend onder haar
koele ongerepte oppervlak, ofschoon niemand anders dan de oude Ben,
de neger die haar rijtuig mende, het geraden kon hebben. Hoe
durfden ze een kudde van haar vee te verkopen! En die zalvende
meneer Daviot, de nieuwe bankdirecteur, die had haar nog
gefeliciteerd met de ruggegraat en ondernemingsgeest van de Texanen
in haar gedeelte van de staat!
'Dit is nu juist wat het land nodig heeft, natuurlijk! Herbouw! De oude meningsverschillen vergeten en samenwerken om er iets van te maken. Vee, mevrouw Lassiter. U hebt in Texas rundvlees rondlopen en dat hebben ze in het Noorden nu juist nodig. Een goed oude Amerikaans initiatief! Dat moet verschrikkelijk goed vee zijn, in de buurt van Baroque!'
Ze had gelachen en bleef lachen en boog gracieus haar hoofd, terwijl meneer Daviot, die weg van haar was, doorging met praten.
'En nu: over uw geld. Weet u zeker dat u zoveel aan contanten mee wilt nemen? Neem me niet kwalijk, mevrouw Lasitter, wanneer ik me ermee bemoei, maar met de toeneming van de misdaad na afloop van de oorlog ...'
'Ik betaal mijn mensen de hoogste lonen, meneer Daviot. En van de cavalerie hebben ze mij een escorte beloofd. Kolonel Vance, die een vriend van me is, heeft onlangs een bezoek gebracht aan Fort Worth. Ik verzeker u dat ik uitstekend beschermd naar huis zal gaan. Maar in elk geval bedankt voor uw bezorgdheid.'
Mevrouw Lasitter had haar eigen rijtuig meegebracht. Het geboende tuig glom en het bijbehorende span ruinen - die als het ware haar handelsmerk waren - wierpen speels hun hoofden in de lucht, alsof ze het gewend waren dat iedereen naar hen keek en naar de vrouw, op wie ze stonden te wachten, die in een rijtuig van Engelse makelij door hen getrokken werd.
De oude Ben, haar koetsier, was met Toni uit Louisiana gekomen toen ze trouwde en hij zat met kaarsrechte rug en droeg het fantasie-uniform en de zijden hoge hoed, die Toni hem zo graag zag dragen. Alleen al het zien van Ben, die er zo fantastisch uitzag, was genoeg om de mensen te laten staren, omdat zijn aanblik hen herinnerde aan de goede oude tijd in het Zuiden, toen zij, die het konden betalen, in stijl leefden. En Toni Lassiter was het soort vrouw, voor wie elke man zou blijven staan om nog eens te kijken. Ze was mooi, met een fijngevormd, arrogant gezicht en bleke topazen ogen die pasten bij haar zijdeachtige blonde haar. Haar lippen waren vol en tuitten ietwat. Wanneer ze haar stem liet zakken, klonk die hees en sensueel - genoeg om de rillingen over iemands rug te laten lopen. En ofschoon haar middel slank was, waren haar heupen en borsten weelderig en veelbelovend. Toni was gewend, dat ze mannen het hoofd op hol bracht en beschouwde dat als iets wat haar toekwam. Al toen ze een kind was en geleerd had hoe gemakkelijk ze haar vader rond haar pink kon winden door alleen maar te pruilen of te huilen, had ze nooit enige aarzeling gekend of scrupules om de macht die haar schoonheid haar over mannen gaf, te gebruiken. Zelfs wanneer zij ze allemaal verachtte...
Indien Toni Lassiter zich maar al te goed bewust was van haar eigen charmes en hun ontredderende effect op het genus man, had ze toch ook haar speciale zwakheden - ofschoon ze weigerde om die als zodanig te beschouwen.
Ze had van haar slappe, knappe vader gehouden - en had hem tegelijkertijd geminacht. Ze had er altijd plezier in gehad om hanengevechten bij te wonen en bokspartijen met blote handen. En straatgevechten, en duels - vooral wanneer die om haar gingen. In de oude tijd, vóór de oorlog alles overhoop gehaald had, vóór haar vader de plantage verspeeld had met gokken, had Toni zich altijd verheugd op een bezoek aan de slavenmarkten - juist zoals ze ervan hield om de opzichter weerspannige slaven te zien afstraffen.
Gisteravond was Toni, gekleed met een zwarte sjaal die haar kapsel en haar halve gezicht bedekte en een zwarte japon, die haar figuur verborg, naar een kleine boerderij een paar kilometer buiten de stad gegaan. Ze was gegaan om te kijken naar de dingen die daar plaatsvonden en het kon haar niet schelen om voor dit privilege te betalen, want het amuseerde haar om de zwakheden van andere mensen te zien; het gaf haar een lichthoofdig, opgewonden gevoel dat vermengd was met minachting.
'Grote Sadie' had alleen maar rijke klanten, mannen of vrouwen - het kon Sadie niet schelen, zolang als ze maar betaalden wat zij hun schulden noemde - wanneer zij het extra-speciale of ongewone wensten. Sadie mocht graag zeggen, dat zij voorzag in de behoeften van de kenners, daar zij zelf oorspronkelijk uit New Orleans kwam.
Zij gaf circusvoorstellingen en haar meisjes waren mooi en voorzagen in ieders behoefte. Ze was nogal bekend om haar talentenjachten; ze keek steeds uit naar nieuwe 'hengsten' - mannen die haar meisjes onder de duim hielden, hen sloegen voor het genot van bepaalde klanten en de klanten zelf te bevredigen, wanneer ze daarvoor gevraagd werden.
Je ging niet zo maar naar het huis van Sadie. Slechts een paar selecte mensen wisten waar het lag en hoe er binnen te komen. Je moest geïntroduceerd worden - en wanneer je eenmaal binnen was en geen geld genoeg had om de fantastische prijzen te betalen, moest je bepaalde talenten hebben om in natura te betalen.
Toni Lassiter had het geld en ze had ervaring, indien ze genegen was om te tonen hoeveel ze wist, zonder dat iemand een cent wijzer werd omtrent haar identiteit. Bovendien had ze Sadie al gekend toen de vrouw nog een andere naam droeg en ze hadden allebei in Louisiana gewoond. Toni was dus een geregelde bezoekster bij Grote Sadie, soms liet ze zich zien - een geheimzinnige vrouw in het zwart - en soms gaf ze er de voorkeur aan om eerst te kijken en later haar eigen particuliere vermaak te zoeken ...
De stoffige helderheid van de zonneschijn buiten de bank was de oorzaak dat zij haar zijden parasol naar voren hield om haar ogen te beschermen. De woede van Toni Lassiter over Matt Carter, die iets had durven doen zonder te wachten op haar toestemming - en dat stomme rund van een vader van hem en zijn nog stommere broers was vermengd met woede over haar ervaringen bij Sadie op de avond tevoren. Sadie ging zeker in stand achteruit. Ze zou er nooit meer heen gaan!
Ben sprong van de bok en hielp haar het rijtuig in en de hele tijd dacht Toni aan gisteravond.
Alles was zo goed begonnen. De wijn, die Sadie voor haar speciale klanten had, was subliem zoals altijd. En het amusement was eveneens opwindend - vooral toen Sadie haar circus wijzigde in een impromptu talentenshow en vrijwilligers uit het publiek opriep.
Later, nog steeds nippend van haar wijn, had Toni zich ontkleed op een tulen sjaal na, die attent door Sadie werd aangedragen, terwijl ze haar gezicht bedekt hield door haar kanten voile.
'Liefje, ik zou verduiveld graag willen dat je voor mij werkte! Jij en ik zouden samen een fortuin kunnen maken!' Sadie had haar hoofd geschud en Toni had gelachen. Ze voelde zich opgewonden, het kloppen van haar polsen en de blos op haar gezicht, die altijd voorboden waren van wat zij haar wilde perioden noemde. Mijn God, ja. Vanavond voelde zij zich wild. Wilder dan een wolvin en precies even vrij. Dat was nog de meest dronken makende gedachte van allemaal. Dat ze aan niemand anders toebehoorde, deze avond, dan aan zich zelf en dat ze het maar voor het uitkiezen had - de hoer uithangen of de wrede meesteres, dat deed er niet toe.
Bij Sadie kon van alles gebeuren en haar klanten waren eraan gewend dat voyeurs hun kamer binnenwandelden, een poosje stonden te kijken en dan weer wegslenterden. Er waren kijkgaatjes voor die begluurders, die zelf niet gezien wensten te worden en alle klanten van Sadie wisten dat; evenzeer als ze wisten dat dit geen gewoon bordeel was voor de bedeesden.
Met een fles gekoelde champagne ging Toni na enige tijd op jacht. Bovendien droeg ze een kleine gevlochten rijzweep, dicht tegen haar lichaam. Ze was op zoek naar een man. Welke man dan ook, als puntje bij paaltje kwam. Een bijzondere man, als ze hem kon vinden en ze hoopte dat het een van Sadies 'hengsten' zou zijn, omdat ze hem wilde afbeulen en hem voor haar laten kruipen vóór ze hem zou gebruiken. Hij had haar eens Messalina genoemd, juist toen hij haar de rug toekeerde en minachtend wegliep. Een lange, ruw uitziende man met zwart haar, dat ruig was en veel te lang. Blauwe ogen. Zoveel herinnerde zij zich nog wel. En het feit, dat hij niet veel interesse in het circus had getoond, evenmin als in de hand, die Toni op zijn dij gelegd had. Feitelijk had hij helemaal niet naar de meisjes gekeken en had Toni zover gekregen, dat ze kwaadaardig fluisterde dat hij misschien hier gekomen was om een mooie rijzige jongeman te vinden. En hij had slechts gegrinnikt en zei met een licht schouderophalen: 'Misschien zijn we allebei gekomen voor hetzelfde soort van het een of ander, Messalina,' en hij was weggegaan en liet haar achter met de vraag hoe zo'n man iets kon afweten van de oude Romeinen.
Ze had hem niet gevonden tijdens haar speurtocht; ze had wél gevonden datgene, waarvoor ze naar Sadie was toe gegaan en hoe! - en als ze dat verhaal niet gehoord had van de Carters, die een kudde ongebrandmerkt vee naar Abilene hadden gebracht, vee, dat zij altijd als haar eigendom had beschouwd - zou Toni eigenlijk in een opperbeste stemming geweest moeten zijn.
Ze had deze ochtend zelfs een nieuwe japon aangetrokken - een lichte tint blauw, die haar blonde haar bijna onwezenlijk deed lijken. Maar het was verspild geweest aan dat stomme rund van een bankdirecteur.
'Terug naar het hotel, Ben!' beet Toni hem toe met een stem, die helemaal niet in overeenstemming met haar uiterlijk was.
En toen - door een van die toevalligheden, die niet hadden moeten gebeuren en in feite vroeger Toni Lassiter ook nooit overkomen waren - legde een jongeman, die haar uit de bank gevolgd was, zijn hand over haar kleine, gehandschoende hand, die zich over de rand van de open landauer klemde.
'Ik weet, dat u het was. Van gisteravond - bij Sadie. Herinnert u zich mij · nog? Ik kon me niet vergissen in de manier waarop u loopt. De manier waarop u ... Aah!'
Ze had de rijzweep gepakt, die ze altijd bij zich droeg en ze had hem in zijn gezicht geslagen, haar ogen bliksemden tegen de blankheid van haar huid.
'Hoe durft u me aan te spreken? Ben, doorrijden!'
Ongelukkig genoeg was de jongeman Billy Jennings, de verwende zoon van een rijke plantagebezitter, die zich verbeeldde een hele revolverheld te zijn zowel als een populaire figuur bij de dames. Hij wist, dat hij de blonde vrouw van gisteravond herkend had en alle excessen waarvoor hij betaald had - hij was er dan ook inderdaad niet zeker van of hij niet voor haar betaald had. Om in het gezicht geslagen te worden, wat iedereen had kunnen zien, door een hoer die zich als een dame voordeed, dat was te veel!
Met een onbestemd gebrul van woede greep de jongeman de teugels, op het moment dat de verwaand kijkende zwarte koetsier op het punt stond het rijtuig van de blonde vrouw weg te rijden.
'Wacht even, oompje! En jij... jij...'
Het was deze aanblik waar Matt Carter, die doelbewust op de bank afstevende, toevallig in terechtkwam. En dezelfde aanblik, aangevuld met verschillende onderdelen, die de man, die ze allemaal Manoio noemden, kalm stond te bekijken voor hij besloot om tussenbeide te komen.
Matt Carter, die niet eens een twistgesprek begon, sloeg de man neer, die Toni Lassiter beledigd had. En de dame, die een zeer zakelijk uitziend klein pistool van groot kaliber uit haar reticule genomen had, vroeg ijskoud waarom ze Matt niet zou neerschieten, daar hij een stelende, samenzwerende vogelvrijverklaarde hond was.
'Maar hij - maar verdraaid nog aan toe, Toni! Die vuilak viel jou lastig, is het niet? Ik dacht...'
'En wie heeft jou toestemming gegeven om mij bij mijn voornaam te noemen? Je bent niets anders dan een vuile veedief, Matt Carter en wanneer je geen verwijderd familielid van mijn arme gestorven echtgenoot was, dan zou ik ...'
De ogen van Toni waren nu met tranen gevuld, die ze trachtte weg te wissen met een lief kanten zakdoekje, dat merkwaardigerwijze het pistool vervangen had. Ze was zich zeer wel bewust van het effect, dat ze bij mannen teweegbracht en daarvan begon zich nu een hele verzameling te vormen. Boosaardig hoopte ze dat de marshal van de stad zich weldra zou vertonen, zodat ze Matt kon laten arresteren, samen met zijn vader en zijn broers.
'Smerige veedieven! Ze stelen me arm, omdat ik maar een weduwe ben, en dan hebben ze nog het lef om hiér te paraderen, voor mijn eigen ogen ... Zijn er geen mannen meer in dit land sedert de oorlog?'
De mond van Matt Carter ging hoe langer hoe verder openhangen in zijn stomme ongeloof en zijn gezicht liep rood aan. De arme dwaas besefte zelfs niet, in welk soort ellende hij zich gestort had! En achter hem was Billy Jennings, de man die hij met een hevige kaakslag neergeveld had, weer in beweging gekomen en was nu bezig om zijn revolver te trekken en hield toen op en plaatste langzaam en voorzichtig zijn handen boven zijn hoofd.
Een dof dreigend gemompel ging door de snel toenemende menigte en de roze lippen van Toni gingen vaneen, om zich weer snel te sluiten toen een lange man, met slordige haren en ruw gekleed, een getrokken revolver in zijn hand, uit het niets verscheen en haar bezorgd kijkende bediende zei, dat hij door moest rijden.
'Jij!' Toni's mond vormde het woord; maar er kwam geen geluid te voorschijn dan het sissen van haar adem.
Een van zijn mondhoeken ging in een vreugdeloze grijns omhoog, die bovendien nog spottend was.
'Dit is geen plaats voor een dame. Er is herrie op komst. En behalve dat, zijn er misschien nog anderen, die gisteravond bij Sadie te gast waren, die de menigte doen toenemen ... mevrouw.'
Hij had iets van een wolf over zich, zoals hij daar stond, met een duim achteloos achter zijn riem gestoken; een schrale glimlach trok om zijn lippen zonder die bijzonder koude blauwe ogen te bereiken, die haar al ontkleed hadden en achteloos hadden verworpen.
Toni klemde haar mond opeen en haar rug verstijfde, maar ze wist wanneer ze verslagen was. Op dit ogenblik althans. Want ze was nog niet klaar met hem en hij zou veel, heel veel spijt krijgen voor ze dat was.
'Laten we gaan, Ben.'
Zij negeerde hem. En die stomme Matt Carter ook. Maar zodra ze buiten gehoorsafstand waren, zei ze Ben om haar recht naar het bureau van de marshal te rijden.