44

 

Twee dagen later kookte Toni Lassiter nog steeds van woede, toen ze eindelijk uit Abilene vertrok met haar escorte van in het blauw geklede soldaten.  

Ze was kwaad omdat ze had moeten wachten op die oude gek, kolonel Philip Vance, die, zoals gewoonlijk te laat kwam met een dwaas, opgeblazen verhaal over het verdwijnen van Indianen, waarmee hij het uitstel trachtte verklaren. En ze was woedend omdat die stomme marshal haar meermaals uitgesnikte verhaal verschillende keren had laten herhalen, vóór hij besloot een 'onderzoek' in te stellen en toen was het allemaal al voorbij! De Carters hadden de stad verlaten met wat Toni hun oneerlijk verkregen verdiensten noemde en dat blauwogige beest, die haar bespot had en haar Messalina had genoemd was met hen meegegaan. En het was deze ontdekking, die Toni kwader dan ooit gemaakt had - woedend genoeg om verscheidene telegrammen zelf te verzenden boven op die, welke gezonden waren door kolonel Vance en de lethargische marshal.

'Maakt u zich maar geen zorgen - onze jongens zullen die veedievende rebellen vinden en een eind maken aan hun dieverij en onruststoken vóór ze terug zijn in die moerassen, waarin ze zich verbergen,' had kolonel Vance troostend gezegd. En de marshal, die zelf enige reputatie als schutter had, bleef zijn hoofd schudden, terwijl hij door het register van Gezochte Personen bladerde en probeerde om een beschrijving te vinden, die overeenkwam met de man, die Billy Jennings te vlug was afgeweest.

'Niet alleen was hij Billy te vlug af - en die is bijna even snel als ik - maar die revolverheld uit Nieuw Mexico, die ze Ace noemen, bezwoer dat hij hem ergens van kende. Hij was het, die aan de vrienden van Billy de raad gaf om er buiten te blijven.'

'Natuurlijk is hij een vogelvrijverklaarde! Waarom zou hij anders zich verborgen houden in de moerassen en kreken? Wie anders zou zich met die Carters bemoeien in het stelen van mijn vee? De man heeft me beledigd - hij... wel, hij heeft me bedreigd, marshal! Van nu af zal ik zó bang zijn ...'

Ze legde een verklaring onder ede af, natuurlijk; en de marshal beloofde om het door te geven, maar op een of andere manier had Toni een voorgevoel van moeilijkheden, die boven haar hoofd hingen. Ze wenste nu - chagrijnig - dat ze Billy-Boy niet achtergelaten had om op de zaak te letten. Billy-Boy was een van de snelste revolvertrekkers die nog in leven was en wanneer hij zich niet zo het air van de eigenaar had aangemeten, had hij mee kunnen komen en dan zou ze geen last meer gehad hebben van die halfbloed-Indiaan of Mexicaan of wat de man ook mocht zijn.

Waar was hij vandaan gekomen? Wie was hij? Ze moest Billy-Boy zeggen dat die een steek had laten vallen - Nick ook trouwens. Hoe,kon een vreemdeling hen allemaal voorbijgeslipt zijn? En hij had tweedracht met zich mee gebracht. Waarom anders zouden de Carters, die zich sedert de oorlog in de moerassen verborgen hadden gehouden en zich met hun eigen zaken bemoeid hadden, plotseling de moed hebben opgebracht om een kudde vee helemaal naar Abilene te drijven? En Matt, die altijd toegewijd en gemakkelijk hanteerbaar geweest was ... nee, ze zou het Matt niet vergeven dat hij zich op deze manier tegen haar gekeerd had. Het speet haar dat ze het niet klaargespeeld had om hem gelyncht te krijgen, toen hij daar op straat stom naar haar stond te gapen in de verwachting, dat ze dankbaar zou zijn, omdat hij die jongeman met die grote mond neergeslagen had.

Onder haar preutse, zacht-glimlachende, subtiel-belovende uiterlijk, dat de meeste mannen die zo ooit ontmoet had voor gek had gezet, verborg Toni Lassiter haar gedachten en maakte haar eigen plannen, zelfs terwijl ze kolonel Vance liet denken, dat ze zijn snoevende beloften onvoorwaardelijk vertrouwde.

Wanneer ze terug zou zijn, zou ze doen wat ze al heel veel eerder had moeten doen. Ze moest erop staan, dat Nick iets moest doen aan de Carters; hun ongehinderde aanwezigheid in de moerassen moedigde alleen maar andere ongewenste elementen aan om zich daar ook te vestigen. En wat dat betreft waren moeilijkheden nu net het laatste dat ze kon gebruiken. Wanneer Nick zou horen hoe brutaal Matt Carter zich in Abilene vertoond had, zou hij het eindelijk wel met haar eens zijn. Tenslotte had die lieve Nicky ook een vinger in de pap en hij had evenveel te verliezen, wanneer de boel mis mocht lopen.

De terugreis van Toni Lassiter naar Baroque kostte haar minder tijd dan de omgekeerde route naar Abilene gekost had. Deze keer, met haar escorte van blauwjassen, werd de weg voor haar geëffend - zelfs het tijdstip van het dagelijkse vertrek en het rusthouden tegen de avond werd gearrangeerd met het oog op haar gerieflijkheid. Toni aanvaardde dit als haar recht, maar niettemin had ze haast om terug te keren en ze had het gevoel, dat Phil Vance eigen redenen had om zo snel mogelijk naar Baroque te komen.

De Carters deden er meer dan een maand over - feitelijk zes weken; ze moesten zoveel mogelijk' de steden ontlopen en de rivier in Louisiana oversteken en langzaam en zorgvuldig hun weg terug naar Lake Caddo afleggen en de myriaden stroompjes en zijarmen, die als haarvaten dat deel van het land doorsneden. De Indianen die zij bij zich hadden, wisten de weg en vóór ze aan het meer kwamen en daarna aan de rivier, was het hun allemaal al duidelijk geworden dat Manoio een man was, gewend aan vluchten en verbergen, en die beide dingen bijna instinctmatig deed.

'Hij is een moordenaar, dat zeg ik je, Pa,' zei Matt Carter. 'En hij staat bekend. Iemand in Abilene kende hem. Ik geloof helemaal niet dat hij een Mex is.'

'Je kunt maar beter nadenken over wat je eigenlijk wilt, Matthew. En denk eraan, terwijl je daarmee bezig bent, dat hij je gesteund heeft en je uit een benauwde situatie gehaald heeft.'

'Mij kan het niet schelen, wie hij is of wat hij gedaan heeft.' Hank, die gewoonlijk de zwijgzaamste was van de drie gebroeders, sprak plotseling. 'Sedert hij gekomen is, heeft hij dingen laten gebeuren. Hij heeft gemaakt, dat wij ons allemaal weer kerels voelen.'

'Weet je wat? Misschien is hij wel die vriend van Dave Madden, waar Zus altijd over praat. Ik wil wedden, dat Dave in de oude tijd een hele branieschopper geweest is ondanks zijn latere kalme levenswijze. Vrouwen! Die hebben op een vent altijd een slecht invloed!'

Matt keek over het haardvuur naar Joe Junior, die brutaal teruggrinnikte. Maar toen kwam Manoio juist terug met zijn armen vol met hout en het gesprek ging toen natuurlijk over andere dingen - zoals wat ze met het geld gingen doen, dat ze mee terugbrachten.

'Het is je reinste waanzin om het bij de bank in Baroque te brengen. Ze zouden ons op het eerste gezicht neerschieten, wanneer we onze gezichten in de buurt van de bank zouden vertonen - en dan zeggen dat we van plan waren de bank te beroven, hoogstwaarschijnlijk!'

'Nou, er zijn in Louisiana nog heel wat plaatsen waar je je geld kunt uitgeven, zoals Shreveport of zelfs New Orleans!'

'En in San Antone of Dallas, waar niemand ons kan onderscheiden van werkelijk rijke grondbezitters zoals kolonel King of Shanghai Pierce.'

'Om van Pierce te spreken, ik vraag me af wat er gebeurd is met de vroegere bezitting van Desmoulins? Ze zeggen, dat Shanghai die in een pokerspel gewonnen heeft, de avond vóór die dronken gek Raoul zijn eigen kop eraf schoot.'

'Ik heb gehoord dat meneer Pierce dat weer verloren heeft bij een of andere weddenschap. Aan een of andere rijke spoorwegman uit het Oosten.' Matt Carter hield zijn stem strikt neutraal, zoals altijd wanneer hij Toni citeerde. Toni was zo razend geweest als iets toen ze het nieuws hoorde - en was alleen maar tot bedaren gekomen toen ze besefte dat die vent uit het Oosten niets wist van en waarschijnlijk ook niets gaf om het land, dat hij gewonnen had. De bezitting van de Desmoulins was eersteklas land, strategisch gelegen tussen alle andere bezittingen in de streek en de stad, om nog niet te spreken van de toegangswegen, die naar de eindstations van de spoorwegen voerden. De oude Amos Fenster, die de bezitting geleid had, terwijl Raoul Desmoulins, de laatste van zijn geslacht, zich ruïneerde met drinken en gokken, gaf nog steeds de orders. In theorie althans. Amos was nu echt oud en gaf er de voorkeur aan het grootste deel van zijn tijd binnenshuis door te brengen, met een jasje van schapenvacht om zijn schouders geslagen om de vochtige lucht van de moerassen tegen te houden. Hij herinnerde zich Tom Lassiter en John - en Toni had de moeite genomen om bevriend met hem te raken, toen ze als bruid hier aankwam. Het kon Amos geen fluit meer schelen en hij liet Toni met de hectaren van Desmoulins doen wat ze wilde en met het ongebrand- merkte vee, dat wild en vrij over het land van Desmoulins liep. Miz Lassiter was een stijfhoofdige kleine meid uit het Zuiden, was het niet? Moeite om de eindjes aan elkaar te knopen - en nog weduwe op de koop toe. Amos had niet veel op met landeigenaars, die ver weg woonden en vooral niet met Noordelijken, die geen hart hadden voor Texas of voor het Statenrecht en die in de eerste plaats zich niet als heer konden gedragen.

Dit alles werd aan Manoio uitgelegd - niet doelbewust, maar rond kleine kampvuurtjes en tijdens koude nachten, wanneer ze helemaal geen kampvuur durfden aanleggen en iemand wakker moest blijven. En tegen de tijd dat ze 'thuis' kwamen, in het moeras, wist de man die twee, drie maanden geleden nog een vreemdeling geweest was, evenveel van de provincie af als ieder ander. Maar dat betekende niet, dat iemand iets meer van hem afwist - afgezien van wat ze zelf konden zien of raden.

Hun thuiskomst ging gepaard met tranen, boosheid en angst. Missie kwam hen tegemoet met gezwollen ogen na dagen van tranen, uit de hut van de oude Indiaan, die vroeger, toen hij jong was, ooit opperhoofd was geweest.

'Ze hebben ons huis verbrand! Alles ... zelfs de boeken van Mama. En toen later oom Nick kwam en net deed of hij helemaal ontdaan en ontzet was, heb ik net gedaan of ik hem niet hoorde. Het was ... het was die Billy-Boy Dozier. En de enige manier waarop hij Teresita zo ver kreeg, dat ze te voorschijn kwam om te kijken wat hij wilde, was dat hij zei, dat jullie allemaal dood waren! Hij zei dat jullie neergeschoten waren op weg hierheen ... en we wisten dat de soldaten al overal gezocht hadden - en de mannen van de sheriff, die vuile huurlingen uit het Noorden, met hun smerige grote bloedhonden ... Ik dacht... wij dachten allemaal, dat ze jullie te pakken hadden! Oh Pa - Matt - we dachten . . .'

Ze was het eerst op Manoio afgerend. Ze wierp zich zonder nadenken tegen zijn plotseling star geworden lichaam, als een kind dat troost zoekt. Of, zoals haar vader dacht met pijn in zijn hart, als een vrouw, die opgelucht is dat ze haar man veilig terugziet...

De soldaten hadden geprobeerd om alles in brand te steken, om alles en iedereen, wie of wat ze ook maar konden vinden, uit te roken, maar natuurlijk waren ze daarin niet geslaagd. Ze hadden het huisje te pakken gekregen, dat de Carters voor zich op een eiland gebouwd hadden, maar dat was ook alles. De rest van de moerasbevolking had zich verder teruggetrokken en er bestond een punt, waar de blauwjassen met hun geweren en de bloedhonden van de sheriff niet voorbij probeerden te komen.

Joe Carter, die al geraden had wat er gebeurd was, trok Missie met zich mee, zijn arm stevig rond haar schokkende schouders, juist zoals hij gedaan had toen ze nog een klein meisje was en ergens over ontdaan was.

Ze lieten Manoio achter bij de oude man, de Caddo-Indiaan, die een gezicht had als oud, gerimpeld, bruin perkament; hij was de broer van Teresita's moeder geweest.

'De jongeman, die altijd met hete ogen naar mijn nicht keek, kwam aan de waterkant, met een deken om zijn lichaam. Hij lachte, toen hij haar vroeg, waarom ze voor de derde keer zo'n dwaze keuze gedaan had, wanneer ze zijn vrouw had kunnen worden. Hij noemde de verre stad, waar jullie heengegaan waren, met het vee - en hij zei, dat de soldaten jullie gedood hadden, toen je probeerde om terug naar hier te komen. Zij geloofde hem.'

Het gezicht van de oude man verstijfde, zodat het er als een blok graniet uitzag, uitgesleten op plaatsen waar water gestroomd had.

'Moet ik nog meer vertellen, wanneer mijn hart bloedt alsof er een mes op vele plaatsen doorheen gegaan is? Jouw vrouw was het jongste kind van mijn liefste zuster. Een paar dagen tevoren was ze nog bij me geweest, gelukkig omdat ze jouw kind onder haar hart droeg. Toen de blanke man haar verkrachtte, nadat hij haar eerst geslagen had, toen ze zich tegen zijn geweld verzette ... Ze viel op haar eigen mes, liever dan jou tegemoet te treden met de schande die over haar gekomen was.'

De oude man sprak in zijn eigen taal, zoals hij gedaan zou hebben tegen iemand van zijn stam en de man tegen wie hij sprak, verstond hem. Ofschoon zijn ogen blauw waren in plaats van bruin, waren er toch lichtjes te zien van woede en de lust naar wraak, als brandende vuren in de halfduistere woonplaats van de oude man.

'Mijn vrouw zal gewroken worden. En het haar van de blanke man, die haar te schande maakte, zal jouw tentpaal versieren. Dat zweer ik!'

Noch Missie, noch haar vader, noch haar broers wisten hier iets van tot heel veel later. De Indianen rouwden om hun doden op hun eigen manier - en de man, Manoio genaamd, was plotseling een van hen in de eerstvolgende dagen.

Hij wachtte twee dagen tot de voorgeschreven periode van rouw voorbij was. En daarna bereidde hij zich zorgvuldig voor, zoals een krijger van de Comanchen behoort te doen, verliet 's nachts de veiligheid van het diepe moeras en vertrok te voet.

Hij had zijn haren, die nu bijna tot schouderlengte gegroeid waren, samengebonden met een reep ongelooide huid. Hij had verf op zijn gezicht en op zijn lichaam; en afgezien daarvan enkel een soort lendendoek en mocassins.

De mannen van die vrouw Lassiter waren natuurlijk overal. Er was zelfs een kleine groep soldaten, die zwaar zaten te drinken buiten dat wat eens het huis van de Maddens geweest was. Maar een krijger van de Comanchen, te voet, kon als een spook langs hen heen glippen - evenals een deskundige paardendief, waarvoor alle Comanchen van hun jeugd af opgeleid waren.

Billy-Boy Dozier was niet in het huis, dat hij gekregen had om in te wonen. Maar in het grote huis was het venster van Toni Lassiter nog verlicht, een roze licht, dat langzaam zwakker werd en tenslotte uitdoofde. De maan was begonnen haar gezicht te laten zien van achter de donkere wolken.

Er was een klein balkon met ornamenten juist buiten het venster van Toni Lassiter en de oude wijnranken die tegen de muren klommen, maakten het de man gemakkelijk om naar boven te komen. Hij bleef een poosje staan waar hij was en luisterde naar het geluid van zacht gepraat en de boze, spottende stem van Toni Lassiter.

Nu was Toni Lassiter in een ongewoon slechte stemming, zelfs voor haar doen en bijna voor Bill-Boy klaar was met hijgen boven haar lichaam begon ze hem te tarten; haar stem was zacht maar boosaardig.

'Je bent een gek en als er iets is dat ik niet kan uitstaan, dan is het een gek! Zó stom! Wat dacht jij te winnen voor je zelf met die Indiaanse teef? Ik zou het begrijpen, wanneer je het gedaan had om hem in een val te lokken - die man van haar. Maar nu, wanneer hij nu terugkomt, zal hij jouw spoor volgen en je vermoorden. En dat alles omdat jij denkt, dat je een soort hengst bent en je iedere vrouw nodig hebt, waar je oog op valt. Waarom kon je die verdomde squaw niet met rust laten ? Of althans wachten tot je van mij orders gekregen had?'

'Houd op, verdomme!' De stem van Billy-Boy klonk knorrig, zwaar van onderdrukte wrevel. 'Wat voor de duivel denk jij, dat een man zou doen, wanneer hij er genoeg van heeft om naalden uit zijn huid te trekken? Jij wou me niet mee laten gaan naar Abilene, omdat je indruk wilde maken op die dikke kolonel van de Yankee's. En toen je dat telegram stuurde, wel, toen dacht ik dat alles geoorloofd was! Hoe kon ik weten dat die stomme teef zelfmoord zou plegen, alleen omdat ze voor de verandering eens door een echte man geneukt werd, hè?'

'Een man ... noem jij je zo tegenwoordig? Nou, die oude echtgenoot van me - zelfs die dikke kolonel van de Yankee's - die zijn meer mans dan jij, Billy-Boy, met je snoeverij en opschepperij en jouw geblaas en gehijg voor het gebeurd is en dan nog vlugger dan een prairiehaas! Zelfs Nicky - met al zijn eigenaardigheden ...' Het schrille, spottende gegiechel van Toni maakte plaats voor een onderdrukte kreet toen gedurende een ogenblik een donkere schaduw over haar gezicht viel, die het maanlicht onderschepte. Ze kon maar amper geloven dat ze zag, wat ze zag - een man was met een geluidloze sprong het open venster van haar kamer binnengekomen en een zwak licht glinsterde op het wapen in zijn hand. Maar wat was het - een revolver of een mes?

'Maak geen geluid. Geen van beiden.' De stem was zacht en gemeenzaam, maar met een ondergrond van koud staal.'

Plotseling lachte Toni. 'Ik heb het je wel gezegd, is het niet? Je bent altijd een dwaas geweest, Billy-Boy Dozier! Laat eens kijken wat je nu gaat doen!'

Alsof hij voelde wie van hen tweeën de sterkste was, sprak de man weer tegen Toni.

'Hem moet ik hebben. Maar het is mij precies gelijk als ik jou ook nog krijg.'

'Goddomme!' Billy-Boy zat recht overeind, zijn ogen doorkruisten de duisternis, terwijl hij zich trachtte te herinneren waar hij zijn revolverriem had laten vallen. Eén wild moment lang vroeg hij zich af of zij het misschien niet gearrangeerd had, dat dit zou gebeuren.

'Toni...'

'Je hoeft mij niet aan te kijken, schat! Ik heb er niets mee te maken. En je hebt gehoord wat de man zei - hij moet jou hebben. Is dat niet zo?'

'Luister nou eens...' begon Billy-Boy, die nu pas zijn positie ten volle besefte, naakt als een geplukte kip, niet wetend waar zijn kleren of zijn wapens waren, en het begon nu pas tot hem door te dringen waardoor hij in paniek raakte.

Hij lag nog steeds bij Toni in bed, ofschoon hij snel overeind was gaan zitten; maar zelfs in het duister van de kamer moest zijn snelle steelse beweging om zijn voeten over de bedrand te zwaaien gezien worden. Billy-Boy hijgde toen hij het koud staal tegen zijn nek voelde; hij werd heel stil.

'Blijf zitten,' zei Manoio zacht en even verachtelijk alsof hij tegen een hond gesproken had. Billy-Boy bleef zitten, half gebogen boven het mat glanzende naakte lichaam van Toni. Zijn vlees was nog steeds in aanraking met haar vlees, zodat hij het bijna kon voelen trillen. Hij kon het op en neer gaan van haar blanke, roze-gepunte borsten zien als ze giechelde.

'Wat ga je met hem doen? Wanneer jullie gaan vechten, zal ik niet tussenbeide komen - dat beloof ik je. Ga je zijn keel afsnijden?' Bijna met dezelfde ademtocht, terwijl haar stem niet in het minst veranderde, ging ze in het Frans verder: 'En wanneer je terug wilt vechten, er ligt een mes onder mijn kussen - je moet het alleen zelf pakken. Ik wil niet in stukken gesneden worden.'

Manoio lachte, één ogenblik glommen zijn witte tanden in de donkerte van zijn gezicht. Maar het geluid dat hij liet horen was kort en dreigend, helemaal geen echte lach; de haren in de nek van Billy-Boy gingen recht overeind staan.

'Goed, waarom pakje haar mes niet? Je hoorde haar zeggen, dat je van haar geen bescherming te verwachten hebt. Maar eerst - ik geloof, dat je maar beter eerst haar handen op haar rug kunt binden. Gebruik dat nachthemd maar, dat zij niet gebruikt heeft.'

'Je spreekt dus Frans? Een Indiaan die een beschaafde taal spreekt? Of ben je een halfbloed? Misschien wasje vader een squaw-man - ben je daarom zo kwaad op Billy-Boy, omdat hij jouw vrouw gepakt heeft? Hij zei, dat ze niet al te veel weerstand had geboden ... vertel hem, wat je aan mij gezegd hebt, Billy-Boy. Misschien verandert hij van gedachten en zal hij niet je keel afsnijden maar zich tevreden stellen met het afsnijden van je ...'

'Houd je mond,' zei Manoio zonder enige uitdrukking in zijn stem. 'Houd je mond en ga op je zij liggen. En probeer niet onder je kussen te graaien, tenzij je wilt dat dat mooie gezicht van jou gekerfd wordt.' Hij sprak in het Franse dialect, dat Billy-Boy sedert zijn kindsheid gesproken had en met een stem als een mes: 'Bind haar handen samen, daarna kun je opstaan, wanneer je benen je althans kunnen dragen.'

'Betekent dat, dat je hem een kans geeft om zich te verdedigen? Of ben je bang om als man tegen man tegenover hem te staan? Als je zo goed met dat mes dat je in je hand hebt, waarom zou je dan bang zijn? Als het een eerlijk gevecht is en jij hem doodt, zal ik je vrij laten gaan.'

'Ik ben vrij.' De woorden klonken als een slag, maar ze deden Toni giechelen, schril en ademloos. En de manier waarop ze haar lichaam kronkelde was op zich al een uitnodiging.

'Ja, dat is zo ... en de handen van Billy-Boy trillen zo hevig, dat hij me niet kan vastbinden, zoals jij hem gezegd hebt. Weet je zeker, dat je het niet liever zelf doet?'

'Teef! Jij... jij teef!' De stem van Billy-Boy schoot omhoog, maar bleef plotseling steken toen hij de koude aanraking van een mes tussen zijn liezen voelde. Hij kreunde en was bijna misselijk van angst. 'O, God! Luister ... zij heeft me aangezet! Ik heb haar... hebben ze jou niet verteld, dat ik haar niet vermoord heb? Ze was beschaamd, omdat ze wist wat ze gedaan had - ze had mij laten denken dat ze me mocht, tot jij verscheen... Toni, in 's hemelsnaam!'

'Houd op tegen me te schreeuwen, Billy-Boy. Waarom ga je niet staan juist zoals de Comanche hier je gezegd heeft en leg je geen verantwoording af?'

Billy-Boy had vast en zeker gedacht, dat de Indiaan hem nu zou doden. Hij begreep niet waarom de man zich van het bed verwijderde, zijn rug nog steeds naar het raam. Tot hij Toni hoorde lachen.

'Ik geloof, dat dit... erg opwindend gaat worden. En geef het maar toe ... je zou die arme Billy al eerder gedood hebben, als je dat echt gewild had. Maar is dit geen betere manier, in een gevecht? Zou jouw Indiaanse bloed dat ook niet prettiger vinden, Comanche?'

Het zwakke licht glom op de korte loop van het met zilver ingelegde kleine pistool van groot kaliber, dat plotseling in de hand van Toni verscheen toen ze rechtop ging zitten. En Billy-Boy ving zuiver uit instinct het mes op, dat zij hem toewierp.

'Jullie vechten zonder enige beperkingen en jullie vechten in stilte. Ik zal de eerste van jullie, die probeert weg te lopen, of om hulp roept, neerschieten!'

De hoge, schrille obsceen-opgewonden lach van Toni sneed door de reeds getergde zenuwen van Billy-Boy en hij had nog tijd zich af te vragen, terwijl hij zich stil bewoog en het mes laag hield, tegen de nietbewegende schaduw van de Indiaan - hoe hij het ooit met Toni Lassiter had kunnen aanleggen. En toen dacht Billy-Boy aan niets anders meer dan aan overleven - fatalistisch wist hij binnen de eerste seconden, nadat hun messen voor de eerste keer elkaar geraakt hadden, dat hij zou sterven.

Hij wist, binnen diezelfde paar seconden, dat Toni hem niet zou redden door te schieten. Maar hij had ook beter moeten weten. Wist hij niet een paar dingen af van Toni Lassiter? Zij was een van de redenen, waarom hij naar die Indiaanse vrouw gekeken en haar begeerd had. Zij was het tegenovergestelde van Toni. Een vrouw, die grootgebracht was om een man iets te geven. Hem zich een man te doen voelen. Een warme goudhuidige vrouw ... waarom had ze zich verdomme plotseling zo'n stijfkop getoond?

Daarna had Billy-Boy geen tijd meer om te denken. Hij had altijd gedacht dat hij met een mes kon omgaan, maar de Indiaan, die andere man van wie hij het gezicht niet eens gezien had - en waarschijnlijk nooit zou zien - bewoog zijn mes zó snel, dat het precies de levende, flitsende tong van een slang was.

'Naar de hel met jou, jij Indiaans gebroed, naar de hel!' Het ademen van Billy-Boy klonk als snikken en achter hem - zelfs toen ze beseft moest hebben, dat hij zou sterven - aan het sterven was - bleef Toni Lassiter giechelen.

Toen werd de Indiaan het spelletje moe en maakte zich gereed voor de genadeslag. Het mes van Billy-Boy werd verachtelijk gepareerd met een slag op zijn pols, die zijn gehele arm verlamde. En toen volgde de verscheurende snede in zijn buik - de zijkant van een hand, even hard en onontkoombaar als het mes zelf, die de laatste schreeuw van Billy-Boy afsneed nog vóór die zijn keel verlaten had.

Zonder een woord, zonder naar Toni te kijken, nam Manoio de scalp van de dode man.

'O, God! Ik heb nog nooit zo iets gezien - je was prachtig - zo wild - je bent een beest - en een man - een primitief mannelijk schepsel - waar wachtje op? Denk je, dat ik dit dwaze kleine ding op jou zal gebruiken?' Het kleine pistool viel op het tapijt naast het bed. Toni rekte zich uit, zwoel, haar stem klonk hees, verdoofd bijna. 'Daar. Zie je wel - ik ben aan jou overgeleverd. Je kunt alles met me doen wat je wilt - hij heeft jouw vrouw genomen, is het niet? Oog om oog. Daarom ben je gekomen, is het niet, Comanche? Billy-Boy was mijn minnaar - nu kun jij mij nemen. Neem me - verkracht me - is dat niet een deel van de wraak, die je kwam zoeken?'

Hij bleef zwijgen en bekeek haar. Nu de moordlust bij hem verdwenen was, werd die bij de aanblik van haar lichaam vervangen door een andere.

'Hoeveel meer verborgen wapens?'

'Alleen dit, minnaar.' Ze kromde haar lichaam en opende haar benen. 'Ben je mans genoeg voor dit soort gevecht?'

'Jij bent een teef, rechtstreeks uit de hel, Messalina.'

'Ja ... En jij wil mij even graag neuken als ik jou. Nu. O, God, nu!'

Zij ontving hem als de teef, die hij haar genoemd had. Als een dier - te hongerig om te wachten - sloeg ze haar armen en benen om hem heen, lange nagels verscheurden zijn reeds met littekens getekende rug, totdat hij haar woest sloeg tot een klaaglijk maar vreugdevol gekreun van onderdanigheid. Het gekreun ging over in gefluister, toen ze hem zachtjes obsceniteiten influisterde, ze beet in de hand, die hij tegen haar zachte, tuitende mond hield, terwijl al die tijd haar lichaam onder het zijne woelde.

'Je hebt me waarschijnlijk een bloedvergiftiging bezorgd!' gromde hij later en streek zijn hand, nog steeds plakkerig van zijn eigen bloed, over haar gezicht.

'Laat me dan het vergif uitzuigen ...'

Ze pakte zijn hand in haar beide handen en zoog tot hij zijn andere hand gebruikte om haar terug in de kussens te duwen.

'Nu zijn we van hetzelfde bloed - ik ben je bloedzuster, je zuster in bloedschande, is dat zo niet? Is dat zo niet, Comanche?' fluisterde ze met aandrang.

'Houd je mond - je bent gek!'

Ze lachte.

'Misschien! Maar jij ook! Daarom ben je hier, in mijn bed ... en je weet welk plezier we in Abilene hadden kunnen hebben, is het niet? Was je toen bang?'

'Er ligt een dode man, zonder haar, op jouw Perzische tapijt te bloeden, Messalina. Je kunt maar beter beginnen na te denken over wat je gaat zeggen over de manier waarop hij stierf. Zal ik je vastbinden om het echter te laten lijken?'

'Maar je gaat toch nog niet weg? De nacht is nog jong en wanneer je niet bang bent, hoef ik alleen maar aan dit koord te trekken en dan brengt Ben wijn naar boven. Hij komt niet in de kamer, tenzij ik hem dat zeg. Hij laat die bij de deur staan. Zou je dat willen? Of... houd je eigenlijk wel van wijn?'

Ze klemde zich aan hem vast en gleed voortdurend met haar vingers over zijn blote rug.

'Comanche... Hoeveel van de Comanche is er eigenlijk in jou? Al die littekens - hebben ze je dat in de gevangenis aangedaan? Bezweek je toen ze je geselden?'

'Het spijt me, dat ik niet kan blijven om je de details te verstrekken,' zei hij. 'Die moet je maar voor je zelf verzinnen.'

'Ga nog niet weg, Comanche! Luister naar me. Je vertrouwt me niet, maar nadat ik hem kwijt ben, of wat je van Billy-Boy overgelaten hebt, zonder dat iemand er wijzer van wordt, wil je je dan herinneren wat ik nu tegen je ga zeggen? Ik wil dat jij voor mij werkt - mij helpt. Ik heb een man nodig, die sterk is. Billy-Boy was wel snel met zijn revolver, maar hij was helemaal niet sterk - je zag hoe hij kroop. Jij zou nooit kruipen, zou het wel, Comanche? Jij bent een bruut, een duivel en ik geloof, dat je nog minder geweten hebt dan ik ... en heel veel minder scrupules. Begrijp je het?'

'Teef!' riep hij rauw uit toen ze aan het eind van haar gefluisterde toespraak in zijn lip beet, zodat het bloed te voorschijn sprong. Ze was een teef, en of. Een bloeddorstige wolvin - en hij had haar scalp ook moeten nemen ... of hij had haar blanke zwanenhals moeten doorsnijden on voor altijd dat gegiechel tot zwijgen te brengen, dat ze nu liet horen, schor, triomfantelijk en op de hoogte, alles tegelijk.

'Ja, natuurlijk. O ... Christus! Ik vind het fijn wanneer je dat doet. Zelfs wanneer ik het gevoel krijg dat je me open wilt scheuren. Doe me pijn wanneer je dat wilt... verkracht me... alleen: laat me iets voelen!'