Deel vijf

 De moerasvrouwen

41

'Missie!' De stem van haar broer Matt deed haar opspringen en daardoor liet ze bijna de oude verrekijker van Pa vallen, die ze overal met zich meedroeg. 'Missie Carter ... zitje in die oude boom weer de helft van de tijd te dromen?'

'Matt, ga weg, hoor je? En val me verder niet lastig; je besluipt me als een Indiaan en je laat me halfdood schrikken! Je weet dat ik hier ben, waarom plaag je me dus?'

'Je zou huishoudwerk moeten doen in plaats van Teresita ervoor te laten opdraaien,' zei hij.

Maar voor hem wilde ze niet van haar tak afkomen en na een poosje ging haar broer, mopperend weg en haalde zijn schouders op. Zijn waarschuwing dat ze maar beter niet te laat voor het avondeten moest zijn, sloeg ze in de wind en het meisje bleef verborgen in de takken van de knoestige oude boom, die ver over het water hing.

Toen Matt weer weg was, even stilletjes als toen hij haar was komen zoeken, zijn mocassins maakten bijna geen geluid in de vochtige, zachte aarde, zuchtte Missie. Ze liet de verrekijker zakken en op haar maag rusten, terwijl ze haar houding veranderde om behaaglijker te kunnen zitten. Waarom dacht Matt, dat hij haar voortdurend moest bewaken? Hij had een manier van doen, die haar gek maakte, al wist ze dan wel dat hij van haar hield en zich op zijn manier zorgen over haar maakte. Maar waarom moest hij met haar dagdromen spotten?

Missie sloot haar ogen, sloeg geen acht op het gezoem van muskieten en andere insecten en ging vastbesloten door met haar dagdromen. De meeste daarvan - die haar favorieten waren - gingen over haar zelf en hoe ze weer op de plantage zou wonen, waar haar moeder geboren was als meesteres. En waarom zou die droom niet waar kunnen worden? Haar moeder was van geboorte een echte Lassiter en Missie was haar dochter en de kleindochter van de oude Tom Lassiter. Zij had veel meer recht op de plantage dan die vervelende Toni, die alleen maar een Lassiter was omdat ze oom John tot een huwelijk verleid had toen hij de middelbare leeftijd al bereikt had. Oom Nick zei, dat haar hoofd vol zat van romantische ideeën en niet veel anders; maar hij had toegeeflijk gelachen toen hij dat zei, zelfs al was hij kwaad, omdat zij weigerde naar de school te gaan die hij voor haar had uitgezocht. Maar oom Nick, ook hij, speelde met Toni onder één hoedje, had van zijn halfzuster gehouden, zelfs toen haar vader haar verstoten had, toen ze met Pa wegliep. Misschien ... misschien ... op een goede dag. En waarom zouden al haar dromen niet uitkomen, zei Missie weerbarstig bij zich zelf, en ze herinnerde zich weer het oude verhaal, waarvan ze nooit moe werd om het nog eens te horen.

Eens, heel lang geleden, had Tom Lassiter het land hier gezien; uitgestrekt, vruchtbaar en wild en hij had besloten zich hier te vestigen. Hij was een man van de bergen geweest - en ook een squaw-man, fluisterden de mensen om uit te leggen waarom de Caddo-lndianen hem hadden laten blijven. Maar tegen de tijd dat hij zijn kinderen gekregen had, had hij twee blanke vrouwen gehad: Een Engelse, rechtstreeks van een schip, die de moeder van John Lassiter geworden was; en daarna, toen ze jong gestorven was, trouwde hij opnieuw - een weduwe uit Quebec in Canada, die ook zelf een zoon had, Nick Benoit. Vóór ze stierf aan moeraskoorts, had de tweede vrouw van Tom Lassiter hem nog een dochter geschonken, die ze Melissa Louise genoemd hadden; en die Melissa was Missie's eigen moeder geweest.

Tegen die tijd had Tom natuurlijk zijn eigen grote huis van natuursteen gebouwd, twee verdiepingen hoog, met het maandgeld dat zijn familie in Engeland hem bleef sturen. Hij had suikerriet geplant en hij had slaven die de plantage bewerkten, die hij letterlijk aan de ruwe aarde ontrukt had.

Melissa Louise was zijn lievelingskind geweest tot ze wegliep met Joseph Cartier, een Cajun van Louisiana, die zich gevestigd had op een smalle strook land dat aan de moerassen grensden.

Er waren nog meer kolonisten in het territorium, die de Oude Tom zo ongeveer als de zijne beschouwde. Boeren, kleine veehouders. Toen Texas een staat werd, waren ze komen binnenstromen en er was niets dat Tom eraan kon doen.

Maar toen zijn enige dochter er vandoor ging met een straatarme Cajun deed de Oude Tom moeite om hem vermoord te krijgen - en dat was het gedeelte waardoor Missie altijd kwaad werd.

Pa was een goed man en haar grootvader was ook met niets begonnen. Hoe kon hij gehandeld hebben alsof zijn dochter voor hem niet bestond alleen omdat ze verliefd geworden was op een man, die hem niet aanstond? Indien de moeras-Indianen niet vriendelijk geweest waren en indien Joe Cartier de moerassen en kreken niet gekend had als de achterkant van zijn hand, zouden Missie en haar drie broers nooit geboren zijn. Zoals de toestand nu was, had haar grootvader zich gedragen alsof hij nooit een dochter gehad had - hij liet de plantage na aan zijn zoon John en zette genoeg geld vast op zijn stiefzoon om diens opvoeding aan de oostkust te bekostigen.

Melissa Cartier was geboren met alles, maar toen ze stierf had ze slechts twee behoorlijke jurken - maar niettemin was ze gelukkig geweest en Missie kon zich nog altijd herinneren hoe het gezicht van haar Mama opklaarde zodra Pa het kleine huis binnenkwam. Mama was nu dood en had haar verhalen verteld uit de boeken, die ze meegenomen had toen ze wegliep, en ook uit de boeken die ze zich herinnerde als klein meisje gelezen te hebben. En Missie had, evenals haar moeder het rode haar en de groene ogen van de Lassiters, terwijl haar broers, Matt en Henry en Joe Junior de donkere kleur van hun Pa hadden.

Het kwam door de boeken en de romantische verhalen, die Mama haar vertelde, die van Missie zo'n kleine droomster gemaakt hadden, althans dat zeiden haar broers en schudden hun hóófd. Maar wanneer Pa ooit hoorde dat zij haar plaagden, zei hij hun om haar met rust te laten en legde hij zijn armen om haar schouders en drukte die om te laten zien hoeveel hij van haar hield.

Voor de zoveelste keer dacht Missie: 'Als Toni maar niet gekomen was. Toni was zilverblond en mooi en daaronder zo hard en boosaardig als spijkers. Alleen schenen mannen niet te zien, hoe ze in werkelijkheid was. Ze had alles bedorven - ze had het beheer over de plantage overgenomen en die veranderd in een veehouderij, alsof die van haar geweest was. Ze maakte zelfs oom Nick, die helemaal niet gek was, tot haar vriend en bondgenoot. En niet alleen oom Nick, die oud genoeg was om beter te kunnen weten, maar haar broer Matt even goed.

Zoals altijd deed het nadenken over Toni Lassiter haar wenkbrauwen fronsen. Zelfs, hoewel Pa niet wilde dat ze vloekte, kon ze dat wel binnensmonds, is het niet? Toni.. .Toni was een kreng! Oppervlakkig gezien deed ze zich goed voor; maar ze misbruikte de mensen. En als dat mannen waren, dan liet ze zich misbruiken. Het was Tonie, die Missie een wild schepsel van de moerassen had genoemd en getracht had haar oom Nick over te halen om haar naar een kloosterschool te sturen. Toni mocht haar niet, ofschoon ze dat verborg onder een voorwendsel van liefelijke bezorgdheid, wanneer er andere mensen in de buurt waren. Ja - Toni haatte haar des te meer, omdat ze wist dat oom Nick van Missie hield en niet zou toestaan dat haar iets overkwam.

En er was nog iemand die Toni doorzag. De frons van Missie werd dieper en het ongelukkige, ziekmakende gevoel dat ze altijd kreeg wanneer ze aan Renate Madden dacht, gaf een gevoel als een knoop, die in haar borst dichtgetrokken werd. Renate was haar vriendin geweest en haar man Dave, was een goede man geweest. Rustig, alleen bezig met zijn eigen zaken. Tot ze begonnen te praten over het gevecht, waarin hij in Baroque gewikkeld werd en de mannen, die hij gedood had. Eén daarvan was een soldaat van de Noordelijken. Dave was naar de gevangenis gestuurd; en spoedig daarna was Renate verdwenen. En nu liet Toni haar vee grazen op het bezit van de Maddens. Juist zoals ze altijd van plan geweest was, bedacht Missie kwaad. Hoe kwam het dat Toni op het eind altijd haar zin kreeg? De helft van hun vrienden was weg - failliet gegaan, of gestorven, of - zoals Missie's eigen vader en broers - gedwongen hun land op te geven omdat ze voor het Zuiden gevochten hadden. Alleen Toni had het overleefd en was er welvarend bij geworden - en oom Nick ... Maar Missie wilde er niet aan denken, dat oom Nick iets te maken had met al die ongelukkige voorvallen. Hij had in Boston gezeten toen de Burgeroorlog uitbrak en hij - evenals de hele rest - werd verblind door de schoonheid van Toni en haar onschuldige uiterlijk.

Die arme Dave - met een ketting aan zijn been als een dier. En die arme Renate - wat was er met haar gebeurd? Waarom was ze zo plotseling vertrokken? Missie had ooit een gesprek afgeluisterd tussen Matt en Hank, waarin iets voorkwam dat Renate in Baroque zou zijn, maar toen zij losbarstte met vragen, waren ze opgehouden met praten - hun gezichten waren toen nietszeggend. Waarom bleven ze haar altijd als een kind behandelen, waarom vertelden ze haar nooit iets, terwijl ze volgende week zeventien werd - dezelfde leeftijd die Mama had toen ze met Pa wegliep? En als Hank Renate gezien had, waarom wilde hij er dan niet over praten?

Renate was een vriendin van Missie geweest, die haar koken geleerd had en naaien met kleine nette steken - en die haar zelfs enkele woorden Duits geleerd had.

Renate vertelde haar over haar familie en hun kleine boerderij, hoe ze allemaal gedood werden door deserteurs, die blauwe uniformen droegen, behalve Renate zelf. 'Maar Dave heeft je gered, is het niet? Dave en zijn vriend hebben jouw leven gered. Vertel het me nog eens, Renate. Hoe ze de boot enterden, net als zeerovers.'

'O, ja! Juist als zeerovers. De vriend van Dave kwam het eerst aan boord met een mes tussen zijn tanden.'

'En daarna is Dave verliefd op je geworden en met je getrouwd ... Maar wat is er met zijn vriend gebeurd, die, van wie jij zei, dat hij er als een echte zeerover uitzag? Is hij ook niet verliefd op je geworden? Hoe heette hij? Heb je hem ooit teruggezien?'

Over het gezicht van Renate gleed een licht schaduw. 'Dave noemde hem Whit, maar ik ben bijna zeker dat dat zijn ware naam niet was. En hij - hij was beslist een avonturier. Hij was rusteloos. Het soort man die er plezier in had zijn leven te wagen, omdat hij het een soort spel vond om risico's te nemen. Ik geloof niet dat hij het prettig vond, toen ik Dave overhaalde om zich veilig te vestigen en de zaak in de steek te laten, waarin zij betrokken waren.'

'Maar wat waren ze? Hoe kwam het, dat zij jou konden redden?'

Missie zat altijd vol met vragen, maar op dit punt aangekomen begon Renate altijd te zwijgen. Later vertelde ze eens, hoewel tegen haar zin, dat ze geloofde dat de vriend door de Fransen in Mexico gedood was tijdens de revolutie. Hij was het type dat altijd op gevaar uit was. Maar Dave en ik, zei ze, we hadden wel niet veel maar we waren gelukkig.

Missie werd er dol van om te denken, hoe onrechtvaardig het allemaal was, maar wat kon ze doen? Pa schudde alleen maar zijn hoofd en knauwde op zijn pijp en het kwetste haar om de droevige, gefrustreerde uitdrukking van zijn gezicht te zien. Hank en Joe Junior keken alleen maar kwaad en zeiden haar, dat er gauw veranderingen zouden komen, ze moesten maar kalmpjes afwachten. Ze had het opgegeven om nog bij haar oom Nick te protesteren - wat had dat voor zin? Oom Nick glimlachte toegeeflijk of hij begon te praten over het feit, dat ze nu toch wel een echt goede opvoeding moest hebben. En Matt - wanneer hij niet op een of andere geheimzinnige expeditie uit was, sprak duister over het 'Statenrecht' en over de tijd, dat de soldaten van de Noordelijken en de vuile immigranten van het noorden weer verdwenen zouden zijn en ze allemaal rijk zouden zijn.

Het kwam Missie voor, dat die tijd nog een heel eind weg was - als die al ooit zou komen. Ze geloofde niet dat Toni hun ooit hun oude stee terug zou geven; en wanneer Pa ooit begon te praten over het verzamelen van een kudde, groot genoeg om de lange reis te maken naar de veehallen van Abilene, stuurde Toni hem altijd een soort waarschuwing via Matt - behelzende, dat de soldaten hem niet zouden doorlaten, of dat hij moest wachten tot zij klaar was om haar kudde weg te sturen en op die manier, met haar brandmerk op al het vee, zou het veilig zijn en zou zij zorgen, dat ze hun eerlijke deel kregen.

Toni - altijd Toni! Die wilde al hun levens dirigeren, precies zoals ze de levens dirigeerde van die arme, domme kolonisten, die ze hier gebracht had. 'Ik wou dat ze in een moeras viel en verdronk!' Dat waren Missie's gedachten, terwijl ze een gemakkelijker plaats op haar tak zocht en nog steeds wachtte op de boot van Gaston en zich afvroeg waarom hij deze keer zo laat was. De reden, dat Matt haar toestond om de rivier af te turen was, dat Gaston altijd tabak en Mexicaanse sterke drank meebracht en dat er iemand aan de oever moest zijn om hem te waarschuwen, dat het veilig was om aan te leggen, anders zou Gaston doorvaren, want hij was een voorzichtig man.

Deze keer had ze hem bijna gemist want de schemering begon al in te vallen en de lege maag van Missie begon te rommelen als ze aan het avondeten dacht, waarmee Teresita zat te wachten. Ze moest vóór donker thuis zijn - dat was een belofte die ze Pa gedaan had.

Met een zucht liet Missie zich uit de boom glijden, waarbij ze van tak tot tak afdaalde. En toen hoorde ze de zwakke geluiden van een boot die door het water gleed, het zachte gefluit dat Gaston altijd liet horen wanneer hij deze plek passeerde.

Ze liep naar de waterkant, waar hij haar duidelijk kon zien en hij bracht met zijn stok de boot tot stilstand en keek zo dreigend, dat zijn gezicht er nog gegroefder uitzag dan vroeger.

'Gaston! Ik dacht dat je nooit zou komen. Je bent laat, weet je dat? Heb je meegebracht...'

Het zure gezicht van Gaston werd zo mogelijk nog zuurder.

'Meegebracht... heb ik meegebracht! Ja, ik heb de sterke drank voor die dorstige broer van je meegebracht. Maar je kunt hem namens mij zeggen, dat wanneer hij zelf naar Mexico zou gaan, hij net zoveel kon krijgen als hij maar wilde hebben. Ik moest er een boel voor betalen - dat mag je hem ook zeggen! Overal gaan de prijzen omhoog en ik ben maar een arme man.'

'Heb je deze keer passagiers gehad?' De groene nieuwsgierige ogen van Missie gleden langs hem heen, terwijl hij de zware kruik op de oever plaatste met een overdreven gekreun van inspanning. De frons van Gaston werd dieper 'Hé, wat moet dat? Waarom stel je me altijd dat soort vragen? Je weet dat het soort passagiers, dat op mijn boot wil reizen, altijd op een of andere manier moeilijkheden betekent - net als Billy-Boy. Valt hij Teresita nog steeds lastig?' Plotseling, nog vóór Missie een antwoord kon geven, giechelde Gaston. 'Haha! Toen wasje erg kwaad op me, is het niet? Maar hoe kon ik weten waarom hij hierheen kwam? Je weet dat ik nooit vragen stel - dat is slecht voor de zaak. Ik wist niet, dat hij een revolverheld was, die voor haar zou gaan werken. En jij, kleintje, moet je neus niet in slechte zaken steken en je kunt aan je papa zeggen dat ik dat gezegd heb. Jou tante zou het helemaal niet prettig vinden als ze wist hoeveel vragen jij altijd stelt - oui, en ze zou waarschijnlijk mijn tong laten uitsnijden als ze wist, dat ik op deze manier met jou praatte.'

'Ze is mijn tante niet! Heb het hart niet om Toni Lassiter zo te noemen! Zij... Zij is een kwaadaardige, samenspannende ... heks, dat is ze en het kan me niet schelen of je dat aan haar vertelt! En wanneer je mij alleen maar wilt plagen, wanneer ik jou verteld heb hoeveel zorg ik me maak, dan ... dan ga ik weg en wacht nooit meer op jouw boot en ik zal ook geen woord meer tegen je zeggen, Gaston Labouche!'

'Oho! Ze is kwaad nu, is het niet? En dat tegen haar eigen peetoom. Jij ondankbaar wicht. Goed, loop maar weg, je zult ook niets meer van mij horen en dat is een feit.'

Op haar blote voeten stond ze al klaar om weg te lopen, maar de sluwe, bijna triomfantelijke toon in zijn stem, maakte dat Missie aarzelde en zich weer langzaam omwendde.

'Wat horen? Ik wil wedden dat je me niets te vertellen hebt, oude man! Wanneer jij een fatsoenlijke peetoom was, dan zou je proberen om me te helpen, in plaats van zulk soort stomme spelletjes met me te spelen, wanneer je weet dat ik hier de hele dag naar je heb zitten uitkijken; ik heb zelfs geen hap gegeten.'

'Je kunt maar beter leren om met een beetje respect tegen me te spreken, wicht!' schold hij en daarna, op zachtere toon: 'Wil je dat mooie zijden lint niet hebben dat ik meegebracht heb? Je kunt er je haar mee opbinden of er een leuke jurk mee afzetten, waardoor je er als een dame uit zult zien. Nou?'

'Is het groen?'

'Is het groen, vraag je nog. Wat anders, om bij je ogen te kleuren? Ik ben voor deze reis tamelijk goed betaald. Je kunt aan Joe zeggen, dat ik over een paar dagen een fles wijn met hem kom delen.' Het lint wapperde in de lichte bries en Missie greep er naar met glanzende ogen.

'O, o! Dank je, Gaston, het is prachtig! Het mooiste lint op de wereld. En ik zal aan je denken, telkens wanneer ik het draag.'

'Goed - goed! Je bent je arme oude peetoom vergeten op het moment dat de boot uit zicht is en dan ga je weer dromen, is het niet? Waarom zeg je me niet, waar je naar uitkijkt?'

'Ik kijk naar...' Bijna had ze het hem gezegd - bijna had ze gezegd, dat ze - sedert de arrestatie van Dave - op de uitkijk was naar zijn vriend. Maar dat zou Gaston natuurlijk niet begrijpen. Missie zuchtte en omdat Gaston haar nieuwsgierig gadesloeg met zijn scherpe eekhoorntjesogen, zei ze geheimzinnig: 'Ik denk, dat hij helemaal niet zal komen - of misschien geeft hij niets meer om zijn oude vrienden. Als dat wel zo was, denk je dan niet, dat hij al lang gekomen zou zijn? Het is alleen maar .. .'ze keek weer naar Gaston en haar stem werd harder en werd koppig. 'Ik had een soort gevoel. Hier.' Haar handen raakten het verschoten katoen van haar jurk aan, die over de jonge, groeiende borsten spande. 'Teresita zegt, dat je voorgevoelens of dromen nooit moet negeren - en je weet dat de Indianen haar een tovervrouw noemen en zij geloven alles wat zij hun over hun dromen vertelt.'

'Wat? Waar praatje over? Je bent nog een beetje jong om nu al te beginnen met over vreemde mannen te dromen die je nog nooit ontmoet hebt, is het wel ? Wat is dit, hè? Word jij soms ook een tovervrouw?'

'Nee - nee, dat word ik niet! En ik wist, dat je het niet zou begrijpen.'

'Misschien doe ik dat ook niet! Ik zeg je, juffie, voor wie je ook op de uitkijk staat, het is niet waarschijnlijk dat ze een tochtje stroomopwaarts in mijn boot willen maken, dus je kunt maar beter ophouden mij met je idiote vragen lastig te vallen. Je weet even goed als ik welk soort passagiers ik vervoer - Mex peons, die van hun haciënda weggelopen zijn om hier een stuk modderig land te vinden, waarvan ze kunnen leven. Vogelvrijverklaarden. Revolverhelden zoals Billy-Boy Dozier. En mensen die op de vlucht zijn en niet lastig gevallen willen worden met vragen en ook niet over zich zelf willen praten. Zoals die gevaarlijk uitziende klant met zijn revolver op zijn heup, die tijdens de hele tocht stroomopwaarts bijna geen woord met me gewisseld heeft in twee weken, behalve dan om vragen te stellen. Vragen - aha! Toen hij ontdekte dat ik te slim was om iets te zeggen, zweeg hij verder ook als een oester. En dat is het soort passagiers dat ik vervoer. Een echte wolf, maar hij verstond bovendien heel goed wat ik zei, wanneer ik in het Frans tegen hem begon. Hij moest naar Brown's Bluff, zei hij - en toen, helemaal opeens, verandert hij van gedachten. Hij wil meteen aan land. En maar goed, ook ik begon al te denken dat ik weer een van die gehuurde revolverhelden van Miz Lassiter aan boord had, die hier de boel wel weer eens zou opscheppen ... Hé, gekke meid! Kijk uit - wil je in het water vallen?'

Gelukkig was het Teresita en niet Matt, die naar Missie kwam zoeken en zwijgend en uitdrukkingsloos toefluisterde naar de uitlatingen van het meisje.

'Hij is het! Ik weet dat hij het is! Heel groot heeft Gaston gezegd, met zwart haar en donkerblauwe ogen. En hij draagt een mes en ook een revolver - Gaston heeft het gezien! We moeten hem vinden, zien jullie dat niet? Hij gaat natuurlijk recht op het huis van de Maddens af - misschien weet hij niet, dat Toni daar nu Billy-Boy laat wonen. Hij moet gewaarschuwd worden!'

Slank als een riet en met rechte rug, haar gladde lichtkoperen gezicht volkomen effen, zei de Indiaanse vrouw niet - zoals Matt gedaan zou hebben - dat het kind nu moest ophouden met haar dwaasheden.

In plaats daarvan zei ze praktisch: 'Wees voorzichtig met die kruik. Wanneer je de drank vermorst of de kruik laat vallen, zodat die breekt, zal jouw broer erg kwaad op je zijn. Hij is nu al kwaad omdat je zo lang buiten gebleven bent.'

Missie stampte ongeduldig met haar blote voet.

'Het kan me niet schelen, wat Matt denkt of hoe kwaad hij is! Gaston zegt, dat hij hem maar vijf kilometer terug aan land heeft gezet en hij had niet eens een paard. Als ik de geheime weg over de rivier zou nemen naar Wildcat Bayou, dan vond ik hem misschien vóórdat hij ...'

'En wanneer je die man vindt en hij een vreemdeling blijkt te zijn? Een slechte man, zoals al die anderen? Er zijn massa's mannen met zwart haar en blauwe ogen. Misschien had deze man ergens anders zaken te doen. Misschien wil hij, als zoveel anderen, de moerassen gebruiken als schuilplaats. En daar je hem niet gezien hebt en er niet zeker van kunt zijn ...'

'Maar dat ben ik wel! Wie anders zou de naam van jouw man kennen? Natuurlijk spijt het me, Teresita dat ik dit moet oprakelen, want ik weet dat het jou bedroefd maakt om eraan te denken, maar hij heeft Gaston gevraagd of hij een man kende met de naam Refugio Orta - hij zei, dat hij een vriend was van zijn broer in Mexico. Gaston heeft hem niets verteld, natuurlijk - je weet hoe zwijgzaam die oude man kan zijn. Maar hij gaf toe, dat deze man zelf ook een Comanchero had kunnen zijn. Alsjeblieft - alsjeblieft, Teresita! Zie je nu niet waarom ik zo zeker ben ? Het gevoel, dat ik had - alles! Je moet naar me luisteren -ik zou je in elk geval gevraagd hebben en nu ben je hier.'

Het gezicht van Teresita bleef onbewogen, maar haar zwarte ogen begonnen te glinsteren.

'De vrienden van mijn overleden echtgenoot hebben hem nooit bij zijn eigen naam genoemd, ze noemden hem altijd Chucho. En hij had heel veel vijanden. Gisteravond kreeg ik een vreemde droom, ofschoon de ware betekenis daarvan me nog niet geopenbaard is. Maar ik denk - ja, ik denk, dat die ongeluk voorspelt. Maar voor wie? Mijn gevoel zegt me, dat de komst van een vreemdeling, op dit ogenblik, niet goed is.'

'Dat moet je niet aan Pa of aan Matt vertellen! En het is niet waar ook. Je hebt zelf gezegd, dat je de ware betekenis van die droom nog niet kende! En wanneer jij me niet helpt of me zelfs maar begrijpt, dan ga ik hem zelf zoeken. Omdat ik zeker ben!'

Bijna onmerkbaar werd de stem van Teresita scherper.

'Weet je zeker, dat de man over wie de schipper zo terloops gesproken heeft, dezelfde is als die waarvan de Duitse vrouw sprak? Een man die je nooit gezien hebt? Een man, die nu zelfs dood kan zijn? Ik vind het niet prettig om dit tegen je te zeggen, Missie Carter, maar ik geloof dat je te druk bezig bent om je dagdromen om te zetten in feiten. En dromen kunnen niet in de hand gevangen worden - ze worden ons gegeven als tekens. Luister alsjeblieft naar me en wees verstandig. Deze man, die de naam van mijn echtgenoot noemde, betekent natuurlijk moeilijkheden. Refugio kende een paar erg slechte mensen . ..'

Maar natuurlijk luisterde Missie niet. Het kind zag eruit alsof ze in trance was - een flauwe, geheimzinnige glimlach rond haar mond maakte, dat dat puntige kleine gezicht er geheimzinnig en betoverd uitzag. Het kon haar niet schelen wat iedereen dacht. Ze wist!