11

In San Francisco, het halfvolgroeide flinke kind van de goudkoorts, was iedereen begerig naar geld. De mensen verwierven - en verloren - enorme fortuinen met verbluffende snelheid; de maatschappelijke klassen waren niet gebaseerd op wie je was, maar hoe rijk je was.

Uiterlijk vertoon, zo ontdekte Ginny, was alles. Wanneer je rijk was dan liet je dat zien en ging er trots op, wat in Europa beschouwd zou worden als vulgair exhibitionisme.

'Hier, mijn liefste, kleden de grote dames zich als hoeren, terwijl de betere hoeren dames imiteren,' vertelde op een avond Ivan Sahrkanov aan zijn vrouw, terwijl ze zich kleedde om uit te gaan. Arrogant wuifde hij de kamenier weg en pakte het magnifieke smaragden halssnoer op, dat hij haar cadeau gedaan had en boog zich om het rond haar hals te bevestigen. Hun ogen ontmoetten elkaar in de spiegel waarvoor ze zat - de hare wijd open en lichtelijk vorsend, de zijne brandend met een vreemd soort verwachting.

'Wanneer ik vanavond geluk heb, zul je heel gauw diamanten dragen.' Hij deed een stap terug en bestudeerde haar nogal bleke gezicht, zijn hoofd naar één kant gebogen. 'Jij draagt je juwelen buitengewoon goed, Virginie. Wanneer we naar Rusland teruggaan, zul je dé sensatie zijn.'

'Wegens mijn juwelen of omdat iedereen zo nieuwsgierig zal zijn om een glimp van de bastaarddochter van de tsaar op te vangen?'

Ondanks dat zijn ogen zich vernauwden bleef Ivan Sahrkanov glimlachen.

'Een van de dingen die ik het meest in je bewonder, mijn liefste, is je manier om recht door zee te gaan. Kom - ben je klaar?'

'Ginny, lieverd ... Ivan ...' Haar vader, het was gemakkelijker om op die manier aan hem te denken - haastte zich naar voren om hen te begroeten. Op het ogenblik speelde William Brandon de rol van de beleefde gastheer en hij stelde zijn dochter en schoonzoon voor aan de kleine kring van gedistingeerde zakenlieden en hun vrouwen.

'Mevrouw William Ralston. Meneer Ralston heb je natuurlijk al eerder ontmoet.'

Ginny glimlachte en stak haar hand uit. 'Natuurlijk. Op de bank. Mevrouw Ralston, ik ben blij dat ik u kan ontmoeten.'

'Meneer en mevrouw Crocker - mijn dochter Virginia en haar man, prins Ivan Sahrkanov. En Virginia, mag ik je sir Eric Fotheringay voorstellen, onze consul in Engeland.'

Achter de kunstmatige opgewektheid van haar glimlach en de scheefstaande ogen, die in kleur overeenkwamen met de smaragden rond haar hals, zouden de gedachten van Ginny hen allen heftig hebben doen schrikken.

'O, God! Wéér een lange vervelende avond. Ik vraag me af hoe lang ik verondersteld word die beleefde grijns op mijn gezicht te houden? En wanneer iemand voorstelt, dat de dames misschien zin hebben in een spelletje piket dan zal ik - dan zal ik onmiddellijk heftige hoofdpijn krijgen. Waarom vindt hij, dat hij op zo'n grote schaal moet ontvangen, nu Sonya me verteld heeft dat hij tegenslag in zaken heeft?'

Toen ze aan tafel gingen, waarbij gehuurde muzikanten uit een verborgen alkoof voor zachte muziek zorgden, zag Ginny dat ze naast sir Eric zat - een saaie en pompeuze man, even voorbij de middelbare leeftijd, met een borstelige snor en de gewoonte om in korte staccatozinnen te spreken.

Het kostte haar enige tijd om te beseffen dat hij op een rondborstige, terloopse wijze eigenlijk met haar flirtte.

'Ik heb het altijd prettig gevonden om naast een aardige meid te zitten. Hm! Mooie halsketting hebt u om - mooie stenen.' Terwijl hij sprak verslonden zijn uitpuilende ogen haar boezem.

'Dank u,' zei ze bedeesd en hij boog zich dichter naar haar over.

'U bent half-Frans, is het niet? Ik dacht dat ik dat iemand heb horen zeggen. Ik heb Franse vrouwen altijd gemogen. Die weten hoe je kleren moet dragen. En die zijn niet zo nuffig en stijf als de dames in mijn eigen land - of Duitsland voor wat dat betreft. Hmph! Heb nooit veel om Duitse vrouwen gegeven.'

'Maar wat vindt u van Amerikaanse vrouwen, sir Eric?'

Ginny liet haar stem opzettelijk naïef klinken, terwijl ze hem tegelijkertijd schuins een uitdagende blik toewierp van onder haar lange wimpers. Zoals te voorzien was, liep het gezicht van sir Eric rood aan.

'Nou - ahem! Ze zijn erg mooi, natuurlijk, maar u noemt u zelf toch geen Amerikaanse, is het wel, lieve?' Zijn bolle ogen dwaalden van haar gezicht naar haar blote schouders. 'Ik ... wel, ik heb begrepen, dat ik u vanavond naar het theater mag begeleiden. Jammer dat uw prins ons niet kan vergezellen natuurlijk, maar ... u zult het gezelschap van een oude man niet erg vinden, hoop ik.'

Terwijl ze met voorgewende verlegenheid haar wimpers neersloeg en hem toen een glimlach schonk, dacht Ginny: Ik heb eigenlijk mijn ware roeping gemist. Ik zou een goede courtisane geweest zijn.

Hardop zei ze het meest voor de hand liggende. 'Maar hoe kunt u zich oud noemen. U bent in de kracht van uw leven - een gerijpte man.'

Even ving ze vluchtig een blik van Sonya op. Waarderend - of was het echt smekend? Dit kleine 'informele' diner was dus belangrijk. Sonya had er al eerder op gedoeld, terwijl Ivan haar aanbeval om charmant te zijn tegen de belangrijke gasten. En hoever moest die charme van haar zich uitstrekken?

Gelukkig voor haar spraken de mannen weer over spoorwegen en Ginny dwong zich om te luistern, al was het maar om de blik van sir Eric te ontwijken.

'Geld,' dacht Ginny bitter. 'Dat is alles waar ze aan denken - of waar ze iets om geven. Méér geld maken en dan nieuwe wegen vinden om het uit te geven.'

Terwijl het diner zich voortsleepte door de eindeloze gangen, waarvan elk voorafgegaan werd door een mooie geïmporteerde wijn, hoorde Ginny voor de eerste keer een naam, die ze nog heel dikwijls zou horen, telkens en telkens weer.

'... Muzdock,' zei de senator. 'Weet iemand iets van hem af behalve zijn naam?'

'De naam is alles wat ik gehoord heb. Maar die wordt wel gesteund door een heel behoorlijke banksaldo.' William Ralston schraapte zijn keel. 'Het schijnt een bijzonder voorzichtige man te zijn. Heeft verschillende belangen.'

Ginny was te druk bezig in een poging om haar voet ver genoeg en tactisch genoeg onder haar stoel te krijgen om de lichte druk te ontlopen van de glanzende schoenen van sir Eric, om veel aandacht aan de conversatie te besteden.

'Ik weet zeker, dat ik je kan vertrouwen om de man op een afstand te houden natuurlijk,' fluisterde Ivan haar later in het oor vóór hij vertrok naar 'Colonel Gamble's House', zowat veertien mijl buiten San Francisco. 'Maar wees wel aardig voor hem, Virginie. Het is belangrijk - voor mij zowel als voor je vader. Sir Eric heeft geld te beleggen in het goede soort ondernemingen, begrijp je.'

'Ik heb mijn best gedaan om charmant te zijn, zoals jij het noemt. Nu moet ik aardig zijn. Hoe ver wil je me precies laten gaan, Ivan?'

Zijn ogen verhardden zich tot ze eruit zagen als glas, maar hij glimlachte en streek met één vinger over haar gezicht.

'Wat ben je toch mooi! Precies het soort vrouw, naar wie ik altijd heb uitgekeken. Ik weet zeker dat je in staat bent om elke situatie het hoofd te bieden die zich mocht voordoen, is het niet, mijn liefste?' Hij boog zich voorover en kuste haar koude, niet reagerende lippen. 'Blijf niet op me wachten. Ik zal proberen om je niet te storen, wanneer ik thuis kom. Ik hoop dat je een prettige avond hebt.'

Ginny vertrok met de anderen naar het theater in een peinzende stemming. 'Heb een prettige avond.' Dat waren onveranderlijk zijn woorden wanneer hij haar verliet. Woorden die een dubbele betekenis schenen te krijgen. Hij zei het altijd - vooral wanneer ze zonder hem uitging - gewoonlijk geëscorteerd door een andere man. Natuurlijk nooit alleen met de man. Er moest geen achterbaks geklets zijn over prinses Sahrkanov. Maar de laatste keer ... ja, de laatste keer dat hij zijn speech gehouden had, was bij de gelegenheid dat Frank Julius haar begeleider was geweest.

De knappe, charmante zuiderling, die ze voor het eerst in Vera Cruz ontmoet had, had al een deel van het fortuin gemaakt waarvan hij haar beloofd had, dat hij het zou verkrijgen. Goed gekleed, minzaam, was het Ivan zelf geweest, die - niet wetende dat ze elkaar al eerder ontmoet hadden - hem aan haar had voorgesteld op een receptie, die ze allebei bezocht hadden.

En van die tijd af leek het alsof meneer Julius hen altijd voorde voeten liep; hij daagde op bij iedere gelegenheid waar zij ook was. Ze was hem dankbaar geweest, in het begin althans, omdat hij net deed alsof ze elkaar niet eerder ontmoet hadden. Maar later ...

'Je bent nog even mooi als altijd,' had hij in haar oor gefluisterd tijdens het dansen. Maar - neem me mijn nieuwsgierigheid niet kwalijk - wat is er met je vorige echtgenoot gebeurd? Toen je Vera Cruz zo overhaast verliet, hebben wij allemaal je erg gemist.'

Haar boze bui vlamde plotseling op en deed haar groene ogen schitteren.

'Ik ben nu getrouwd met prins Sahrkanov. Ik ...' ze aarzelde en zei toen abrupt: 'Ik heb mijn vorige echtgenoot verloren. Stilt dat uw nieuwsgierigheid?'

Dat deed het natuurlijk niet. En zoals hij al eerder gedaan had. begon hij haar te achtervolgen, al was het nog zo subtiel. Hij zond haar bloemen; hij scheen precies te weten op welke avond Ivan ergens anders bezig zou zijn. En kennelijk bestudeerde hij ook haar bewegingen overdag, want op een middag dat zij een bezoek gebracht had aan de beroemde kunstgalerij van R.B. Woodward in Mission Street leek hij haar te onderscheppen.

'Ga mee een wandelingetje maken door de tuinen. Wat kan daar voor verkeerds in zitten? Ik herinner me nog de tijd dat je het leuk vond om onconventioneel te zijn.'

'U herinnert zich heel wat, meneer Julius!'

'Frank, alsjeblieft. We zijn al heel lang bekenden geweest, is het niet?'

Zijn donkere, lachende gezicht keek neer op het hare, de uitdrukking in zijn ogen was onmiskenbaar. 'U bent toch zeker niet bang voor me, prinses? Uw echtgenoot en ik hebben gemeenschappelijke zakenbelangen, heeft hij u dat niet verteld? Ik weet zeker dat hij er geen bezwaar tegen zou hebben, wanneer we samen een onschuldige en onopzichtige wandeling zouden maken.'

Of tegen alles wat daarna zou komen, zeiden zijn ogen haar; en ofschoon ze niet met hem ging wandelen, bleef hij aanhouden, zodat ze eindelijk Ivan met de zaak confronteerde.

'Je hebt Frank Julius aan me opgedrongen. Je hebt me gedwongen beleefd tegen hem te zijn. Moet ik hem toestaan mijn minnaar te worden?'

Een week later stond in de Politie Gazette een sterk gekleurd verhaal over een gemene aanval door schurken van de Barbarijse kust op een zekere meneer Julius, die, zo werd gemompeld, verschillende slecht bekende staande huizen bezat en betrokken was in de smokkelarij van jonge vrouwen over de gehele wereld naar San Francisco. Meneer Julius ging niet dood, maar zijn knappe gezicht was zo geslagen en toegetakeld, dat hij zijn hele leven lang littekens zou houden en lelijk zou zijn.

En daarvóór, bedacht Ginny met een plotseling onbehagen, was er die arme jongeman geweest uit Boston, die gezworen had zelfmoord te plegen, indien ze niet met hem wilde weglopen. Telg van een rijk en maatschappelijk vooraanstaande familie, was hij het slachtoffer van bandieten geworden, toen hij op een avond onderweg was om een bezoek aan vrienden op het schiereiland te brengen.

En nu zat ze met sir Eric Fotheringay, wiens houding elk ogenblik brutaler werd. De 'vrienden' van Ivan deden allemaal alsof ze recht hadden om haar te onderwerpen aan hun onwelkome attenties. En Ivan gaf meer om de speeltafels dan om het delen van haar bed. Maar dat kon haar niet in het minst schelen en dat had ze zelfs aan Sonya gezegd, botweg, toen haar stiefmoeder, met een bezorgde frons op haar voorhoofd, een behoedzame wenk gegeven had, dat de senator misschien een woordje in het oor van de prins kon fluisteren over zijn afwezigheid, avond na avond.

'Lieve hemel! Ik hoop, dat je dat niet zult doen, Sonya. Zoals de meeste Europeanen is Ivan gewend om zijn eigen weg te gaan en ik heb er niet het minste bezwaar tegen dat hij de avonden met zijn vrienden doorbrengt.'

'Ik heb meer bezwaren tegen zijn zogenaamde vrienden,' dacht Ginny nu, terwijl ze sir Eric toestond om haar beleefd uit het rijtuig te helpen, toen ze bij de schouwburg aangekomen waren waar een opvoering gegeven werd van dat choquante stuk: Camille.

Omdat de Engelsman veel te dicht bij haar zat in hun loge, was Ginny niet in staat om te genieten van het drama dat zich op het toneel afspeelde. Zodra de lichten in de zaal uitgingen, legde hij één arm over de rug van haar stoel, zodat zijn korte, dikke vingers haar blote schouders aanraakten en af en toe klopte hij met zijn andere hand op haar knie en fluisterde dat Franse vrouwen bepaald veel meer wereldwijs waren dan hun evenbeelden in andere landen en dat hij hen altijd bewonderd had.

In de pauze stond hij erop om haar champagne te brengen en vóór het stuk uit was, had hij haar gevraagd om met hem het souper te gebruiken in zijn weelderige vrijgezellensuite in het Baldwin Hotel.

'Wat vriendelijk! Ik zal mijn man vragen wanneer hij vrij is,' antwoordde zij hem luchtig en hij keek terneergeslagen en in de war gebracht. Wat had hij dan gedacht, dat ze zou zeggen ?

'Sir Eric schijnt jou nog al te mogen,' opperde Sonya terloops, nadat ze weer thuis op Rincon Hill waren. 'Hij heeft me zoveel vragen over jou gesteld, het was bepaald hinderlijk! Ginny ...' toen ze de onverzettelijke en plotseling harde blik in de ogen van haar stiefdochter zag, aarzelde Sonya en beet op haar lippen. 'Ginny, hoe komt het dat ik het zo moeilijk vind om ... om nog met jou te praten? Het is alsof we vreemden voor elkaar zijn geworden en vroeger dacht ik - nu ja, er is een tijd geweest dat ik dacht dat we vriendinnen waren. Ginny, je bent toch gelukkig, is. het niet? Je vader en ik ...'

'... waren verlangend om mij fatsoenlijk uitgehuwelijkt te zien; en nu ik dat ben, zou u beiden erg gelukkig moeten zijn. Is het niet?'

Vermoeid, met hoofdpijn van de gecombineerde gevolgen van een late avond en teveel champagne, voelde Ginny dat ze boven haar krachten geprikkeld werd. De hele avond had ze zich afgevraagd wat ze hier deed, een rol spelend, en voorgeven dat het leven dat ze leidde alles was wat ze ooit van haar leven verwacht had. Het was het gelukkige slot van een sprookje.

'Ginny!' Het gezicht van Sonya drukte schok en bezorgdheid uit. Met moeite dwong Ginny zich tot een glimlach. 'Het is laat en we zijn allebei zo moe, dat ik bang ben dat we ieder ogenblik ruzie kunnen gaan maken. Champagne maakt me altijd ongeduldig en geïrriteerd, zie je en ik - ik ben er niet aan gewend om ondervraagd te worden.'

Sonya kreeg een blos maar ze zei geen woord meer, terwijl ze opzij ging en Ginny gadesloeg toen die over de loper in de gang liep, die naar haar eigen suite leidde. De deur sloot gedecideerd achter de jonge vrouw; met een zucht, met hangende schouders, ging Sonya terug naar haar eigen kamer, waar haar echtgenoot haar opwachtte.

'En?' zei William Brandon, ofschoon één blik op het gezicht van zijn vrouw hem al verteld had, dat haar pogingen om aan Ginny enige vertrouwelijkheid te ontlokken, mislukt waren.

'Het was precies zoals jij dacht, vrees ik. Ze wil niet met me praten. In feite heeft ze - heeft ze me afgesnauwd, William!'

Brandon fronste de wenkbrauwen. 'Verdomd als ik nog langer wijs kan worden uit dat meisje!' zei hij ruw. 'In plaats van ons dankbaar te zijn dat we haar gered hebben uit die onaangename situatie in Mexico, schijnt ze in een ijsberg veranderd te zijn. En Sahrkanov -' hij zuchtte en Sonya zag dat de groeven rond zijn mond dieper werden. 'Ik zeg, dat ik uit geen van tweeën wijs kan worden. Oppervlakkig gezien is hij een en al charme, maar daaronder... ik wil wel bekennen dat ik me zorgen over hem begin te maken.'