14
Het proces tegen Alfred Roper
Het proces tegen Alfred Roper, die terechtstond voor moord op zijn vrouw, was een van de laatste waarbij Howard de Filip-pis, lid van de koninklijke orde van advocaten, in het oude paleis van justitie, de Old Bailey, als verdediger optrad Op 16 oktober 1905 fungeerde rechter Edmondson als president van de rechtbank, terwijl Richard Tate-Memling het Openbaar Ministerie vertegenwoordigde Roper werd ervan beschuldigd dat hij zijn vrouw, Elizabeth Louisa Roper op of rond 27 juli 1905 had vermoord door haar de keel door te snijden Verdachte verklaarde daaraan onschuldig te zijn
De Filippis, een forse, uitzonderlijk lange man met heldere, doordringende ogen, schreed de rechtszaal binnen, zoals gewoonlijk voorafgegaan door drie beambten De eerste had een stapel zakdoeken bij zich, de tweede een karaf met water en twee glazen, en de derde een luchtkussen Deze 'rekwisieten' zou de grote strafpleiter bij zijn trucjes en afleidingsmanoeuvres gebruiken, en ze werden zelden met zoveel effect aangewend als in de zaak-Roper
Tate-Memling was van veel kleiner formaat - dat wil zeggen in fysiek opzicht, want zijn aanwezigheid was zo imponerend en zijn stemgeluid zo overtuigend, dat de toehoorders in de rechtszaal de onbeduidendheid van zijn postuur algauw vergaten Vooral zijn stem was befaamd: welluidend, bijna verleidelijk, met de dictie van een acteur, maar dan een acteur op het toneel van het leven zelf
Rechter Lewis Wilford Edmondson, die in de tijd van koningin Victoria lid van de Koninklijke orde van advocaten was geweest, stond bekend om de zwijgzaamheid die hij tijdens de rechtszaken waarover hij presideerde betrachtte In plaats van de gang van zaken te onderbreken met de vragen en terzijdes, geestig of alleen maar hinderlijk, waarmee andere leden van de rechterlijke macht zich zo vaak onderscheiden, legde zijn aanwezigheid een beklemmende kilheid over de rechtszaal; hij luisterde aandachtig, observeerde nauwgezet en onthield zich vrijwel geheel van commentaar
De jury kreeg opdracht zich een oordeel te vormen omtrent de moord op Elizabeth Roper, en nadat Tate-Memling tijdens een doodse stilte zijn blik door de rechtszaal had laten dwalen en een keer in de richting had gekeken van de al even zwijgzame en grimmig kijkende rechter, begon hij zijn betoog Hij zette uiteen dat het om een zeer ernstige zaak ging, een zaak die het uiterste van de aandacht van de jury zou vergen In de ochtend van vrijdag 4 augustus was in een vertrek op de tweede verdieping van Devon Villa in Navarino Road te Hackney het lijk aangetroffen van een gehuwde vrouw, Elizabeth Louisa Roper Vlak bij haar had zich het stoffelijk overschot bevonden van haar moeder, mevrouw Maria Sarah Hyde Deze was echter een natuurlijke dood gestorven, en om haar hoefde de jury zich dan ook niet te bekommeren Mevrouw Roper was om het leven gekomen doordat haar keel van oor tot oor was doorgesneden en zij was al minstens een week dood Hij vertelde over het leven van verdachte in Devon Villa, samen met zijn vrouw, zijn schoonmoeder, zijn kinderen en de diverse andere bewoners van het huis Verdachte, zo zei hij, was apotheker geweest en hoopte klaarblijkelijk die roeping opnieuw te volgen Uit hoofde daarvan bezat hij een zekere mate van specialistische kennis omtrent bepaalde geneesmiddelen De rechtbank zou vernemen dat hij zijn vrouw, gedurende het voorjaar en de zomer van 1905, wel een half jaar, geregeld een hoeveelheid scopolamine had toegediend, een uiterst giftige stof, tenzij zorgvuldig gedoseerd voorgeschreven Ongetwijfeld was het doel geweest de dood van mevrouw Roper te bewerkstelligen Het was geen gelukkig huwelijk, en Roper had de wens te kennen gegeven met zijn zoon naar een ander deel van het land te gaan om daar zijn leven zonder zijn echtgenote voort te zetten In weerwil van de niet-aflatende toediening van scopolamine was mevrouw Roper niet overleden De dag dat beklaagde naar Cambridge zou vertrekken brak aan, en nog steeds was mevrouw Roper springlevend Ze ging er zelfs van uit dat ze haar echtgenoot binnen een week zou volgen teneinde in Cambridge het gezinsleven te hervatten Het Openbaar Ministerie stelde dat verdachte en zijn zoon in de middag van 27 juli om ongeveer halfvijf van huis waren gegaan en zich met een huurrijtuig naar station Liverpool Street hadden laten brengen, om daar de trein van 17 15 uur naar Cambridge te nemen Bij het station aangekomen zei verdachte echter tegen zijn zoon, een knaap van zes, dat hij een zilveren doosje met soevereinen, dat gewoonlijk aan zijn horlogeketting was bevestigd en vier muntstukken bevatte, thuis had laten liggen en dat hij het moest gaan ophalen Hetzelfde verhaal vertelde hij aan een kruier, wie hij vroeg om tot zijn terugkeer op zijn zoon te passen, en aan de koetsier die hem derwaarts had gebracht Beklaagde keerde vervolgens terug naar Navarino Road te Hackney, waar hij naar boven ging om het doosje op te halen In de slaapkamer trof hij zijn vrouw slapend aan, onder invloed van het middel dat hij haar toediende Hij sneed haar met een broodmes de keel door en keerde terug naar Liverpool Street, opnieuw per huurrijtuig Hij was anderhalf uur weg geweest Daar vader en zoon de trein van 17 15 uur hadden gemist, namen ze die van 20 20 uur naar Cambridge, in welke stad ze om 21 40 uur aankwamen Geen moord zou beter kunnen getuigen van de kille hardheid van de dader dan de berekenende, weloverwogen wijze waarop dit misdrijf was voorbereid, met als hoogtepunt een treinreis die naar een nieuw leven voerde, in gezelschap van het kind van de vermoorde vrouw