2 november 1905
Ik zit boven te schrijven, in de kamer van de jongens, met de deur op slot Het is bitter koud Ik heb wanten aan en mijn voeten zitten in een voetwarmer die tante Frederikke een eeuwigheid geleden voor me heeft gemaakt Ik zou Hansine kunnen vragen de haard aan te maken, maar dan zou ze natuurlijk zeggen dat er in de salon al een lekker vuur brandt en dat het beneden om te bakken is, etcetera
Van nu af aan zal ik dit heimelijk moeten doen, denk ik Nee, ik weet het zeker Grappig, als ik erover nadenk, hoeveel moeite ik me zal moeten getroosten om mijn prettigste en geliefdste bezigheid als een duister geheim te bewaren, zoals andere vrouwen een clandestiene liefdesaffaire verbergen Ik heb alleen een liefdesaffaire met een notitieboek! Maar ik wil niet dat hij ervan weet, net zomin als een andere vrouw wil dat haar echtgenoot op de hoogte is van de mannen met wie ze haar tijd doorbrengt Die mannen zijn haar hartstocht, dit is de mijne We kunnen immers niet allemaal hetzelfde zijn
Swanny ligt bij me op schoot, in een paar omslagdoeken gewikkeld, maar hoewel ik het koud heb, voelt mijn lichaam warm aan, en daardoor blijft zij op temperatuur Ze slaapt diep, ze is schoon en lief en ze heeft zich vol gezonde melk gedronken Haar haar heeft dezelfde goudgele kleur als mijn trouwring De mensen zeggen dat een babywangetje op een rozenblaadje lijkt, maar dat denken ze niet echt, dat hebben ze uit een boek Een babywangetje lijkt op een pruim, stevig als een vrucht, zacht en hard tegelijk, en even glad en even koel
Gisteravond zat ik in de salon Ik schreef niet in mijn dagboek, maar verstelde Knuds matrozenpakje Zijn broekzakken zaten vol sigarettenplaatjes die ze allebei fanatiek sparen
'Kijk nou eens, Knud,' zei ik, 'stel je voor dat ze in de tobbe waren gegaan als mevrouw Clegg maandag de was komt doen '
Hij vertikte het om antwoord te geven, hij vertikte het zelfs om me aan te kijken Hij zegt dat hij pas antwoord geeft als ik Ken tegen hem zeg
Als je geen antwoord geeft, krijg je een klap die je niet gauw vergeet, zei ik, en nu hebben we dus onenigheid Knud zegt niets tegen mij tenzij ik hem Ken noem, en ik weiger dat pertinent
Wat hij nodig heeft is een strenge vader Dat zat ik net te denken - om nog maar te zwijgen van het feit dat Rasmus de jongens zou voorzien van een onuitputtelijke voorraad sigarettenplaatjes, want hij is een verwoed roker - toen er twee keer hard op de voordeur werd geklopt Hansine ging opendoen en ik hoorde haar een luide gil slaken Wat een charmant dienstmeisje is het toch! Maar goed, de deur zwaaide open, en mijn man stapte de salon binnen
Ik stond op en mijn naaiwerk viel op de grond Geen enkele aankondiging, wekenlang geen post, en dan komt hij op een avond doodgemoedereerd aanzetten 'Ziezo, daar ben ik dan,' zei hij 'Eindelijk,' zei ik
'Ik geloof niet dat je erg blij bent me te zien ' Hij monsterde me van top tot teen 'Je zou me minstens een kus kunnen geven ' Ik hief mijn gezicht en hij kuste me en ik kuste hem terug Wat had ik in die omstandigheden anders moeten doen? Hij is knap om te zien, beslist Dat was ik een beetje vergeten, evenals hoe het voelt als er een rillinkje door me heen gaat Liefde is het niet, het lijkt meer op trek hebben en ik weet niet hoe ik dat moet noemen
'Kom eens kijken wat ik heb meegebracht,' zei hij En ik ben zo dom, ik leer het ook nooit, ik dacht echt even dat hij het had over cadeautjes voor ons, bijvoorbeeld speelgoed voor Mogens en Knud En ik heb de hoop op een bontjas nog niet opgegeven, al ben ik ervan overtuigd dat ik er nooit een zal krijgen Maar op dat moment dacht ik eerlijk even dat hij misschien een bontjas voor me had meegebracht
Ik ging dan ook met hem mee naar de gang, maar daar was niets te zien Hij deed met een zwaai de voordeur open en wees naar buiten Er staat een lantaarn vlak voor ons huis, dus ik kon hem goed zien Bovendien had hij ernaast al een olielamp op de weg gezet, opdat er geen kar tegenop zou botsen Een motorrijtuig Een groot vehikel, met spaakwielen als een fiets, maar dan vier 'Het is een Hammei, 'zei hij 'Deens fabricaat Is het geen schoonheid?'
Het was vinnig koud, en dus gingen we weer naar binnen, en nog voordat hij zijn jas had uitgetrokken praatte hij honderd uit over motorrijtuigen Het liefst zou hij er een bemachtigen van het merk dat ze Oldsmobile noemen, uit Amerika Hij zei dat er vorig jaar vijfduizend van zijn gefabriceerd, waar ik om moest lachen, zo bespottelijk is dat Hij overdrijft altijd zo Vijfduizend, zei ik, dan kom je niet meer vooruit op de weg Automobielen, zei hij, zo noemen ze die dingen daar, en hij gaf er nog een heleboel andere namen aan, oleo locomotive en motorig en diamote onder andere, met een uitdrukking van aanbidding op zijn gezicht die hij voor mij nooit heeft gehad Ik dacht dat hij weldra zou terugkomen op zijn oude plan om op te breken en met ons allen naar Amerika te trekken, het land van de automobiel met drie paardenkrachten en een gebogen spatscherm, en toen ik nog een heleboel onzin had aangehoord over de gebroeders Duryea en een zekere James Ward Packard, vroeg ik hem of hij meeging naar zijn dochter kijken 'Dat moest ik maar eens doen,' zei hij Alleraardigst! Ze sliep, maar toen we binnenkwamen werd ze wakker en zag hij dat ze die prachtige donkerblauwe ogen van haar opsloeg
'Lief, hoor,' zei hij, en: 'Van wie heeft ze die kleur haar?'
'Alle Denen zijn blond,' zei ik
'Behalve jij en ik,' zei hij met een vreemdsoortig lachje Ik heb altijd door of hij iets echt meent of alleen maar een grapje maakt, zoals hij het noemt Hij maakte een grapje, hij wilde er niet echt iets mee insinueren
'Ze heet Swanhild ' Ik sprak het op z'n Engels uit, omdat ik weet dat hij alles wat Engels is prachtig vindt
'Mooie boel,' zei hij, 'dat je dat hebt besloten zonder mijn mening te vragen '
Ik antwoordde dat hij er niet was en dat ik hem dus niet naar zijn mening had kunnen vragen, en we begonnen te kibbelen, want daar loopt het bij ons altijd op uit Maar hij zei niets meer over het feit dat ze op geen van ons beiden lijkt Ik ken hem, maar hij kent mij ook, en hij weet dat ik hem nooit ontrouw zou zijn, hij weet dat ik dat beschouw als zo ongeveer het ergste wat een vrouw kan doen Wij vrouwen hoeven niet, zoals mannen, dapper en sterk te zijn, of goed in geld verdienen, en als we dat wel zijn, telt het niet Wij moeten kuis zijn Dat is het enige woord dat ik kan bedenken en dat uitdrukt wat ik bedoel Onze eer ligt in kuisheid, onberispelijk gedrag en trouw aan onze echtgenoot Ik moet zeggen dat het gemakkelijker zou zijn als je een aardige, liefhebbende man hebt, maar zo is het leven nu eenmaal!