Hoofdstuk 60

 

 

 

Een volle kerk. Gerarda Cornelia wordt uitgeleide gedaan door haar zoon. Een ontroerend moment. Hans vertelt het levensverhaal van zijn moeder. Klankvolle woorden, afgewisseld met zachte fluisteringen die in de hoge gewelven een hemels accent lijken te krijgen, zwerven door de kerk waar Mama nooit verder kwam dan de laatste bank. Alleen tijdens de eerste mis van Hans bezette ze dezelfde plaats als waar ze nu ligt.

‘Binnen de muren van de huiskamer heeft zij haar leven geleid in de eenvoud van Jezus van Nazareth. De mensen zeggen: “Je hebt niets aan je leven gehad.” Alles wat zij bezat heeft zij geschonken aan haar man, haar kinderen en aan allen die haar hulp inriepen. Nooit heeft ze aan zichzelf gedacht, nooit over zichzelf gesproken, ofschoon zij bijna dagelijks veel pijn leed.’

Woorden die Mama nu verheerlijken, maar die tijdens haar leven meewarig door buren, familieleden, vrienden en kennissen werden uitgesproken.

Ries verstart; ze wil niet dat de pijn die weer zo heftig in haar kolkt, uitbarst. Haar eigen pijn moet ze vergeten; alleen het verdriet om Mama’s dood telt. Maar juist dat verdriet jaagt haar op, drijft haar een doodlopende steeg in, duwt haar hard tegen een muur. Ze zal schuld bekennen: haar ego zit in dit overlijden verstrengeld; ze heeft Mama in de steek gelaten, ze heeft gekozen voor een gemakkelijk leven, eerst op kostschool, daarna als religieuze. Dit besef van falen, van vluchten, wordt een heftige kwelling. Mama is dood, onbereikbaar. Ries kan dat niet meer repareren.

‘Mama,’ schreit ze zacht, en er trekt warmte door haar heen alsof Mama haar koestert, haar vasthoudt, haar streelt. Ries zou zich willen verontschuldigen en zeggen: Mama, ik heb het niet expres gedaan. Maar dan klinkt er koormuziek: Dona eis requiem sempiternam. Het is definitief onmogelijk. Ries nestelt zich dieper in de geleende zwarte jas alsof ze veiligheid zoekt in haar eigen lichaam.

Maar de worsteling gaat door, dezelfde vragen dringen zich weer op: moet ze terug naar de fraterniteit? Moet ze thuisblijven en voor Papa zorgen? Vragen die vertwijfelde antwoorden oproepen, die haar voor dilemma’s plaatsen. Dit wikken en wegen vergroot haar besluiteloosheid en gunt haar geen rust.

Mama is weg. Het huis voelt echt leeg. De kinderen praten over haar grafsteen. Afwijken van het standaardmodel mag niet, maar een ander lettertype en een speciale steensoort worden wel toegestaan. Mama, die haar hele leven niet is opgevallen, moet geëerd worden met sierlijke letters gebeiteld in een uitzonderlijke steen zoals heiligen worden opgesierd met een aureool. Een inlossing van schuld?