3
Een van de dassen was een drachtig wijfje, dat vijftien minuten nadat ze in het ziekenhuis was aangekomen beviel. Een paar seconden later was ze dood. De drie piepkleine jongen, nauwelijks groter dan een muis, werden snel naar de intensive care gebracht.
Van de twee andere volwassen dieren was een jong mannetje er het slechtst aan toe. Hij had ernstige rijtwonden over zijn buik, beetwonden over zijn beide graafklauwen, zijn halve snuit was weg en ik vond dat een van zijn voorpoten er ook niet best uitzag.
‘Rotzakken,’ zei Craig, de hoofdverpleger, naast me. Ik sprak hem niet tegen.
Het jagen op dassen is sinds 1835 verboden in Groot-Brittannië, maar het gebeurt nog steeds. Het is een van onze wreedste en bloederigste illegale sporten, en om de een of andere onbegrijpelijke reden is er de afgelopen jaren in het zuidwesten zelfs sprake van een soort opleving. De regels zijn tamelijk eenvoudig: je neemt een gezonde, volwassen das, die van tevoren opzettelijk wordt verwond om hem af te zwakken, en je zet hem in een afgesloten ruimte met een paar honden. Dan worden er weddenschappen afgesloten over hoe lang de das het zal uithouden.
Vroeger vonden de gevechten over het algemeen plaats in de burchten, de ondergrondse holen van de das, maar tegenwoordig worden de dieren meestal door terriërs uit hun burcht verjaagd en in het geheim naar speciaal gegraven kuilen gebracht. Het open veld is een populaire locatie, vooral in de buurt van oude boerenschuren, die een schuilgelegenheid bieden, maar ook dichter bij steden is bewijs gevonden van dassenjacht, op industrieterreinen of in verlaten opslagloodsen.
Mocht een das ooit winnen, dan wordt hij doodgeslagen. Het was heel ongebruikelijk om drie nog levende dieren te vinden en ik vermoedde dat het gevecht was onderbroken en dat de daders gedwongen waren geweest om te vluchten.
Onze das zat al in een sterke, fijnmazige stalen kooi, zodat ik me geen zorgen hoefde te maken tijdens de behandeling. Dassen zijn ongelooflijk sterk, volslagen onvoorspelbaar en vaak agressief. Ze hebben ook buitengewoon sterke kaken. Je wilt beslist niet door een das gebeten worden. In het daaropvolgende uur zou ik proberen hem te stabiliseren, de ergste verwondingen te behandelen en hem vol te pompen met pijnstillers. Daarna was het aan hem.
Craig liet de bovenkant van de kooi zakken tot de das zich niet meer kon bewegen en ik een combinatie van medetomidine, ketamine en butorfanol in de spier van zijn achterpoot kon injecteren. Het was een tamelijk effectief mengsel van anesthetica en pijnstillers, maar de narcose zou tijdens de procedure aangevuld moeten worden door middel van inhalatie. Dat was Craigs taak. Toen ik dacht dat het veilig was, opende ik de kooi en tilden Craig en ik de das op de operatietafel.
Hij had heel veel bloed verloren. Het duurde even voor ik een ader had gevonden, maar daarna kon ik snel een infuus aanleggen. Ik gaf hem een injectie met methylprednisolon om zijn shock te behandelen en één met amoxicilline om infectie tegen te gaan.
‘Enige kans dat de bende opgepakt zal worden?’ vroeg ik, terwijl ik de wonden om zijn snuit schoon begon te maken en tot mijn opluchting zag dat de schade aan de spieren niet zo ernstig was. Een deel van de vacht hing los en ik zou proberen hem weer vast te hechten.
‘Niet echt,’ zei Craig met een gedempte stem door het masker dat hij droeg. Runder-tbc komt veel voor in het zuidwesten. Niet alle dassen zijn geïnfecteerd, maar als we ze behandelen gaan we ervan uit dat de kans bestaat. ‘Ze hebben het kenteken van een vrachtwagen en ze hebben het kunnen natrekken tot Exeter, maar hun voertuigen zijn toch bijna altijd gestolen, of niet?’
Ik knikte. Dit waren georganiseerde bendes. Ze verdienden heel veel geld met hun illegale bijeenkomsten. Ze wisten hoe ze zichzelf moesten beschermen.
De rijtwonden over de buik waren niet zo ernstig als ik had gevreesd, maar laat in de lente kunnen vliegen op een open wond een probleem zijn. Ik maakte alles schoon met een desinfecterend en een insectendodend middel, om daarna de wonden snel te hechten.
‘De politie vond ter plekke een dode hond,’ zei Craig. ‘Een Staffordshire terriër. Het huisdier van een of ander arm kind.’
Ik had die trilling in Craigs stem al eerder gehoord. Hij was opgewassen tegen het ziekste, ernstigst gewonde dier, maar opzettelijke wreedheid kon hij heel slecht aan. ‘Hoe doe je dat, Clara? Hoe kun je zo kalm blijven?’ had hij me ooit gevraagd terwijl de tranen hem over de wangen liepen toen we een jong reekalf lieten inslapen waarvan de ogen door een groepje tieners waren uitgestoken. Hij en de andere medewerkers vonden me koud. Maar hoe kon ik hun uitleggen dat menselijke wreedheid nooit een verrassing voor me was? Ik had er, zolang ik me kon herinneren, elke dag mee te maken gehad.
De deur ging open en Harriët verscheen. Ik zag de blik in haar ogen en zette me schrap om te horen dat de andere das dood was.
‘Clara, je moet even aan de telefoon komen,’ zei ze, aarzelend in de deuropening.
Ik schudde mijn hoofd en hield mijn in handschoenen gestoken handen, bedekt met bloed en haar, omhoog. ‘Ik ben over een uur klaar,’ zei ik, en ik keerde me weer naar mijn patiënt.
‘Clara, het is je vader. Je moet hem echt aannemen.’
Ik keek weer naar haar en besefte wat haar natte ogen en bange blik werkelijk betekenden. Geen das dus. Het was niet de das die dood was.
Ik maakte mijn masker los, trok een handschoen uit en drukte de hoorn tegen mijn oor. Ik luisterde naar wat mijn vader te zeggen had en zei dat ik hem later zou bellen. Hij praatte nog toen ik op het knopje drukte dat de verbinding verbrak en de telefoon teruggaf aan Harriët.
‘Ik ben er vrij zeker van dat de humerus van de rechtervoorpoot is gebroken,’ zei ik. ‘Als hij de nacht doorkomt, zal ik er morgen naar kijken. Een intramedullaire pen kan misschien uitkomst bieden.’
Harriët was nog steeds in de kamer, ogenschijnlijk de telefoon schoonvegend met een desinfecterend middel. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat ze Craig een blik toewierp.
‘Alles oké?’ vroeg hij. Ik knikte langzaam en ging verder met hechten. Ik dwong mezelf me te concentreren, wetend dat Harriët geluidloos tegen Craig sprak en dat hij zijn best deed om haar lippen te lezen. Hij keek niet langer naar de kop van de das en er is heel wat voor nodig om zijn concentratie te verstoren. Ik keek op.
‘Ik geloof dat hij wakker wordt,’ zei ik. Craig keek naar beneden en richtte zijn aandacht weer op zijn taak.
‘Clara, je moet gaan. Je moet nu bij je familie zijn,’ probeerde Harriët.
‘Als ik klaar ben,’ zei ik zonder op te kijken. ‘Kun je ervoor zorgen dat er bloedmonsters naar het instituut voor Milieuzaken worden gestuurd? En hoe gaat het met de jongen?’
Ze haalde haar schouders op, wierp nog een laatste blik in Craigs richting en verliet de kamer.
Bij het ophalen van de andere das kwam ik langs de broedkamer. De drie verweesde jongen lagen dicht tegen elkaar in een incubator. Ze hadden wat melk gedronken – een speciale versie van flesvoeding die we gebruiken voor pasgeboren zoogdieren, en maakten het naar omstandigheden goed. Ze zochten hijgend en piepend warmte bij elkaar. Klein, bang, moederloos.
Een beetje zoals ik.