38

Ik pakte de sleutelbos van mams oude auto en die van de garage waar hij stond, 250 meter verderop. Parkeren was aan onze drukke straat altijd moeilijk geweest. Toen we alle vier een auto hadden was het helemaal onmogelijk geworden, vandaar de extra garage. Ik rende door de tuin, opende het hek en liep over de smalle rivieroever tot ik in de volgende tuin kon stappen. Nadat ik het grasveld van de buren was overgestoken, glipte ik door een klein hek de straat op. Ik zag geen beweging in de politieauto. Ik dook een zijstraat in en kwam bij de garage.

Iets meer dan een uur later stopte ik. Het was eb en ik kon vijftig meter onder me golven tegen de rotsen horen breken. Het kleine huis leek donker te zijn, maar ik dacht dat ik aan de achterkant een lichtje zag. Ik liep eromheen, mijn voetstappen luid op het grind. Een houten tafel en twee stoelen stonden op het gras aan het eind van de tuin. Op de tafel brandde een kaars in een windlicht. Het was een kleine tuin, ongeveer twintig meter gras, dan een laag hek en daarna de rand van het klif. De lange man die aan de tafel zat, zag me naderen. Toen ik dichtbij genoeg was om het maanlicht in het zwart van zijn ogen te kunnen zien glinsteren, deed hij zijn mond open.

‘Ik mag niet met je praten.’ Hij zette een flesje aan zijn lippen en dronk.

‘Dat hebben ze mij ook verteld,’ bekende ik.

Hij stak me zijn flesje toe. ‘Iets drinken?’ vroeg hij.

‘Je bent niet op zaterdagochtend uit Indonesië gekomen,’ zei ik. ‘Je kwam uit Papoea Nieuw-Guinea. De politie weet dat de taipan daarvandaan kwam.’

Sean leunde verder achterover in zijn stoel. ‘Ze weten dat alleen omdat ik hem geïdentificeerd heb. Niet dat het ook maar iets uitmaakt waar ik vandaan kom. Je kunt geen levend reptiel meer meesmokkelen in een vliegtuig.’

Als Sean schuldig was, dan was hij er ongelooflijk goed in om dat te verbergen.

‘Dus je was in Papoea Nieuw-Guinea?’ vroeg ik.

‘Ja. Ik heb er tien dagen doorgebracht met mijn regisseur, om mijn volgende serie te plannen. Zes programma’s in totaal, allemaal gebaseerd op de eilanden.’

‘Waarom zei je dan dat je in Indonesië was?’

Sean zuchtte. ‘Er is een vent in de Verenigde Staten, ook een herpetoloog, die al jaren achter me aan zit. Elke keer als hij lucht krijgt van een project waarmee ik bezig ben, probeert hij als eerste iets van de grond te krijgen. Natuurlijk doet hij alles heel goedkoop, zodat hij zijn mensen veel eerder kan optrommelen dan ik. Hij maakt waardeloze programma’s, maar als hij een onderwerp al behandeld heeft, heeft het geen zin meer dat ik het nog eens doe. Vandaar de zogenaamde reis naar Indonesië. Ik probeerde hem alleen maar af te schudden.’

‘O.’

‘Neem maar van mij aan, Clara, dat als je eruitziet zoals ik, je nog geen nagelschaartje langs de douane kunt smokkelen, laat staan een dodelijke slang. Nonchalant geklede mannen met lang haar worden voor elke vlucht tegengehouden en gefouilleerd. Het is een vaste grap bij de filmploeg; ze plannen extra tijd voor mij in om door de controle te komen.’

Hij zette het flesje weer aan zijn mond, zonder zijn ogen af te wenden. De politie kon wel controleren wat hij hun had verteld, met zijn regisseur praten en achterhalen of de rivaliserende herpetoloog werkelijk bestond. Dat hoefde ik niet te doen. Ik wist dat hij de waarheid vertelde.

‘Iets drinken?’ herhaalde hij.

Ik dacht erover na. Heel kort. ‘Ja, graag.’

Hij stond op, gebaarde me te gaan zitten en verdween in huis. Een lamp ging aan en door de halfopen achterdeur kon ik een heel kleine, keurige keuken zien. Ik draaide me om en keek uit over de oceaan terwijl ik de deur van de koelkast open en dicht hoorde gaan. Meeuwen vlogen naar het noorden, weg over de zee, en wierpen donkere schaduwen over het grasveld toen ze passeerden.

De lucht was koel na de hitte van de dag, en heel stil. Ik hoorde Sean terugkomen en gaan zitten. Hij stak me een glas toe en gaf me het flesje met amberkleurige vloeistof. Ik zette het glas neer en dronk rechtstreeks uit de fles, zoals ik hem had zien doen. De scherpe, droge, bijna lichte smaak die ik proefde, verraste me volkomen. Ik had om de een of andere reden iets vollers, iets sterkers verwacht.

‘Ik heb wijn in de koelkast, als je dat liever hebt,’ zei Sean.

‘Dit is prima. Het is lekker,’ antwoordde ik naar waarheid. Na een seconde voegde ik eraan toe: ‘Mijn eerste alcohol.’

‘Van vanavond?’ Sean had zijn stoel omgedraaid zodat hij recht tegenover me zat. Ik bleef naar de donkere lucht kijken, ook al waren de meeuwen verdwenen.

‘Van mijn leven,’ antwoordde ik.

Sean zei niets, maar toen ik me naar hem omdraaide zag ik dat hij naar me zat te kijken. ‘Mijn moeder dronk,’ zei ik. ‘Al jaren, al voor ik werd geboren. Ze gaf haar professionele muziekcarrière op om met een twintig jaar oudere plattelandsdominee te trouwen. En kwam toen tot de ontdekking dat ze het religieuze leven niet aankon.’

Sean zei nog steeds niets, maar zijn ogen lieten mijn gezicht niet los. Het moet de steeds dieper wordende duisternis zijn geweest waardoor het me niet langer kon schelen.

‘Ze deed heel erg haar best,’ zei ik, omdat ik eerlijk wilde zijn tegenover mam. ‘Ze is onder behandeling geweest, jarenlang van de ene kliniek naar de andere gegaan. Soms hield ze het maandenlang vol zonder drank, maar vroeg of laat voelde ze altijd weer die overweldigende behoefte.’

Sean legde zijn hand op de mijne en ik schrok door het onverwachte van de aanraking.

‘Het wordt koud,’ zei hij, mijn rilling verkeerd begrijpend. ‘We kunnen beter naar binnen gaan.’

‘Nee, nee, het is prima zo,’ zei ik snel. ‘Ik moet zo weg. Ik wilde je alleen iets vragen.’

Met tegenzin, leek het wel, liet hij mijn hand los. ‘Vraag maar raak,’ zei hij.

Ik vertelde over mijn theorie dat een Amerikaanse predikant zich eind jaren vijftig in mijn dorpskerk had beziggehouden met slangenbezwering en dat er in een nacht iets heel erg verkeerd was gegaan, met als gevolg dat de kerk afbrandde en vier mannen stierven.

‘Het is vergezocht, ik weet het,’ zei ik, ‘maar ik denk dat wat er onlangs gebeurd is op de een of andere manier te maken kan hebben met wat er toen gebeurd is. Het zijn de oude mensen die er in 1958 ook al waren, die het doelwit lijken te zijn.’

‘En als je meer kunt ontdekken, dan zou het kunnen leiden naar degene die nu verantwoordelijk is?’

‘Ik zag ooit een programma van jou over het omgaan met slangen,’ zei ik. ‘En ik vroeg me af of je iets belangrijks wist.’

‘Zoals?’

‘Nou, hoe het gedaan wordt, bijvoorbeeld. Hoe kunnen deze mensen ratelslangen oppakken en toch niet steeds worden gebeten?’

‘Ze worden wel gebeten. Het komt vaak voor dat er iemand sterft.’

‘Ja, maar niet zo vaak als je zou verwachten. En er is een heleboel speculatie: of de gifklieren van ratelslangen worden verwijderd, of ze vlak voor de dienst worden gemolken, of ze worden verdoofd. Heb je het daar ook over gehad toen je aan het filmen was?’

‘Natuurlijk. In een kerk lieten ze ons de slangen onderzoeken voor de dienst. Tien volwassen ratelslangen, alles intact, op geen enkele manier mee gerotzooid. Allemaal heel erg dodelijk. We zagen hoe ze omhoog werden gehouden, om nekken werden gelegd, van de ene gelovige naar de volgende werden doorgegeven. Ik weet zeker dat sommige kerken neptrucs uithalen, maar niet allemaal. Deze niet.’

‘Hoe? Hoe doen ze het?’

Sean glimlachte. ‘Ik heb een theorie. Wil je hem horen?’

Ik glimlachte bijna terug voor ik me wist te beheersen. ‘Ja, alsjeblieft.’

‘Ooit gehoord van de ophiten?’

‘De wat?’

‘Ophiten. Ook wel de slangenmensen genoemd. Dat was een gnostische sekte in Noord-Afrika rond 1000 voor Christus.’

‘Gnostisch... als in de eerste afvalligen die een grotere spirituele kennis wilden dan de gevestigde kerk goed achtte voor hen?’

‘Dochter van een dominee, zeker? Wel, er waren in die tijd talloze van dit soort sekten, maar wat ze allemaal gemeen hadden, was het belang dat ze hechtten aan de slang in het verhaal van Adam en Eva. Voor hen symboliseerde de Bijbelse boom der kennis in de Hof van Eden directe gnosis, of diepere kennis over godsdienstige waarheden. En de slang was de bewaker van de boom, de bewaker van de kennis, zo je wilt. Voor hen was de slang het symbool voor begrip en verlichting.’

‘Oké, ik geloof dat ik het kan volgen. Dit is compleet het tegenovergestelde van de Bijbelse versie, waarin de slang wordt voorgesteld als de duivel.’

‘Inderdaad. De ophiten zagen de slang als de held van het verhaal en de goddelijke figuur als de slechterik die probeerde Adam en Eva toegang tot de kennis te onthouden.’ Hij leunde achterover in zijn stoel, op twee poten balancerend. ‘Als je er in abstracte zin over nadenkt,’ ging hij verder, ‘snap je hun punt. Aan de ene kant wordt je begrip en wijsheid aangeboden. Aan de andere kant word je onwetend gehouden als een kind. Wat klinkt duivels, volgens jou?’

‘Je moet dit gesprek met mijn vader voeren.’

‘Dat lijkt me geweldig. In elk geval, deze sekten vereerden de slang, aanbaden hem zelfs. Wat hen betreft heeft de slang Adam en Eva de waarheid geleerd in Eden. En slangen speelden volgens de verhalen een rol bij hun rituelen; ze werden bijvoorbeeld om het heilige offerbrood gewikkeld, dat soort dingen.’

Ik opende mijn mond om hem te onderbreken. Het was interessant, maar ik snapte niet waar Sean heen wilde.

‘Een andere reden waarom de ophiten niet populair waren bij de orthodoxen,’ zei Sean, die me geen kans gaf om iets te zeggen, ‘was hun tamelijk losbandige gedrag. Het is niet moeilijk om de symbolische betekenis van de slang te zien bij dat soort activiteiten. Wil je binnenkomen? Het is nu echt koud.’

Opnieuw probeerde Sean op te staan, maar ik stak een hand op om hem tegen te houden.

‘Waarom is dit relevant? Moderne sekten die aan slangenbezwering doen, vereren hem niet. Voor hen is hij een symbool van de duivel, die ze kunnen overwinnen als hun geloof sterk genoeg is.’

‘Ja, en op dat punt worden ze fundamenteel misleid. Maar ook al zijn hun motieven niet helemaal duidelijk, als ze slangen beetpakken zijn ze bezig met iets wat uit een ver verleden stamt.’

‘Hè?’

‘De traditie van slangenbezwering binnen een religieuze context gaat duizenden jaren terug. Lang voordat George Hensley een ratelslang oppakte, voerden de Hopi in Noord-Amerika jaarlijks bezweringsrituelen uit met slangen om een goede oogst te garanderen. Je vindt verwijzingen naar het bezweren van slangen in veel delen van Afrika en Azië. En Olympias, de moeder van Alexander de Grote, was volgens de verhalen een slangenbezweerder.’

Ik dacht even na.

‘Oké, ik snap het. Maar mijn vraag is: hoe? Hoe doen ze het zonder te worden gebeten?’

‘We zijn weer terug bij het gnosticisme. Moderne gnostische kerken – de spirituele afstammelingen van de ophiten, zo je wilt – doen zelf niets met slangen, maar ik denk dat zij er het dichtst bij zijn om te begrijpen hoe het wordt gedaan.’

‘Ga verder.’

‘Gnostische kerken leggen de nadruk op het leren door persoonlijke ervaring. En ze hechten groot belang aan het verwerven van iets wat ze het pleroma noemen.’

‘Sean, ik kan het niet meer volgen.’

Ik kon inmiddels zijn gezicht bijna niet meer zien, maar een glinstering in zijn ogen vertelde me dat hij weer glimlachte. ‘Hou nog even vol,’ zei hij. ‘Het pleroma vertegenwoordigt alles wat goddelijk is in ons universum, een soort van innerlijke kern in het hart van alles. Als je het pleroma hebt bereikt, kun je het goddelijke in alle dingen zien en ervaren. Mijn theorie is dat deze slangenbezweerders, de succesvolle, de goddelijkheid in de slang ervaren. En daardoor worden ze één met de slang. Net als talloze andere culturen in de wereld. En daarom worden ze niet gebeten.’

‘O, jee.’

Hij grijnsde. ‘Neem de tijd,’ zei hij.

‘Ik begin te wensen dat ik het niet had gevraagd. Dus wat jij zegt is dat slangenbezweerders zonder het te weten een vorm van kosmische, goddelijke energie oproepen die in slangen zit?’

‘Ik wist wel dat je er uiteindelijk zou komen.’

‘O, kom op...’

‘Clara, het zijn alleen de westerse beschavingen, gedomineerd door de Judea-christelijke religies, die de slang zien als een duivel. Welke andere cultuur je ook neemt – Hindoe, Grieks, Noors, inheems Noord-Amerikaans – de slang komt vaker voor in de mythologie dan welk ander dier op de planeet en bijna altijd als een positieve kracht. Hij symboliseert wijsheid, onsterfelijkheid, leven, vruchtbaarheid, kennis…’

Mijn hersenen konden niets meer opnemen. ‘Het zijn maar slangen, Sean. Reptielen zonder poten.’

Sean schudde zijn hoofd. ‘Waarom hebben zoveel culturen, over de hele wereld, dan een slang in hun ontstaansmythen? Talloze goden worden afgebeeld als serpent, Quetzalcoatl in Centraal-Amerika, Aidophedo in West-Afrika; in Cambodja zie je stenen beelden van slangen die tempels bewaken. O, en er is een Griekse mythe over Aesculapius waarin staat dat hij zijn slangenvrienden ’s nachts over de lichamen van zieke mensen liet kruipen om ze gezond te likken.’

‘Dat is walgelijk.’

‘Diezelfde mythe heeft het over mensen die een tweede gehoor en een tweede gezicht kregen als hun oren of ogen werden gelikt door een slang. Waarom denk je dat de slang een van de symbolen van de moderne geneeskunde is?’

Ik zuchtte. ‘Hoe fascinerend dit ook is, het helpt me niet om te achterhalen hoe onze dorpskerk is afgebrand.’

‘Ah, ik ben blij dat je het zegt. Want ondanks wat je misschien hebt gelezen in Genesis kan de slang in alle christelijke geschriften worden gevonden als een positief symbool.’

‘Waar?’

‘Het evangelie volgens Johannes. “En gelijk zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden.”’

‘Dat is een beetje vaag.’

‘Numeri. “De Here dan zeide tot Mozes: Maak een vurige slang en plaats die op een staak; ieder die daarnaar ziet, wanneer hij gebeten is, zal in leven blijven.”’

‘Nog steeds niet...’

‘Het evangelie volgens Mattheus. “… weest dan voorzichtig als slangen, en argeloos als duiven.” En dat is trouwens Christus zelf die dat zegt.’

‘Oké, oké, je hebt je punt gemaakt.’

‘Heb je weleens gehoord van gematria, de manier om cijfers aan letters te verbinden en de numerieke waarde van een woord uit te rekenen?’

‘Hmmm,’ zei ik. Dat had ik niet, maar ik wilde niet al te onwetend klinken.

‘Als je de Hebreeuwse gematria gebruikt, dan is de numerieke waarde voor het woord “slang” 358. Raad eens wat de waarde voor het woord Messias is.’

Geen reden om het onvermijdelijke uit te stellen. ‘Dat is 358, nietwaar?’

‘Yep. Ooit in Milaan geweest?’

‘Nee.’

Hij stond op. ‘Kom mee naar binnen. Ik moet je iets laten zien.’

Totaal in verwarring wachtte ik tot Sean de bierflesjes had gepakt en volgde hem het huis in. We liepen door de keuken en sloegen rechts af. Aan het eind van de gang duwde hij een deur open en gebaarde me naar binnen te gaan. Het was zijn slaapkamer.

Ik stond op de drempel en staarde naar het enorme schilderij boven zijn bed. Ik liep de kamer in om er dichter bij te komen. Het was een reproductie van een gebrandschilderd raam: de Calvarieberg. Het midden werd bijna geheel ingenomen door een enorm kruis; aan de voeten lagen een paar figuren languit, maar er hing geen Christus aan het kruis. In plaats daarvan was er een enorme slang omheen gedrapeerd.

‘Ik geloof dat het originele raam nu in een museum hangt, maar het was gemaakt voor de Dom zelf,’ zei Sean, zelfvergenoegd klinkend. ‘Ziehier... de gekruisigde slang.’

Bezwering / druk 1
titlepage.xhtml
Bezwering_split_0.xhtml
Bezwering_split_1.xhtml
Bezwering_split_2.xhtml
Bezwering_split_3.xhtml
Bezwering_split_4.xhtml
Bezwering_split_5.xhtml
Bezwering_split_6.xhtml
Bezwering_split_7.xhtml
Bezwering_split_8.xhtml
Bezwering_split_9.xhtml
Bezwering_split_10.xhtml
Bezwering_split_11.xhtml
Bezwering_split_12.xhtml
Bezwering_split_13.xhtml
Bezwering_split_14.xhtml
Bezwering_split_15.xhtml
Bezwering_split_16.xhtml
Bezwering_split_17.xhtml
Bezwering_split_18.xhtml
Bezwering_split_19.xhtml
Bezwering_split_20.xhtml
Bezwering_split_21.xhtml
Bezwering_split_22.xhtml
Bezwering_split_23.xhtml
Bezwering_split_24.xhtml
Bezwering_split_25.xhtml
Bezwering_split_26.xhtml
Bezwering_split_27.xhtml
Bezwering_split_28.xhtml
Bezwering_split_29.xhtml
Bezwering_split_30.xhtml
Bezwering_split_31.xhtml
Bezwering_split_32.xhtml
Bezwering_split_33.xhtml
Bezwering_split_34.xhtml
Bezwering_split_35.xhtml
Bezwering_split_36.xhtml
Bezwering_split_37.xhtml
Bezwering_split_38.xhtml
Bezwering_split_39.xhtml
Bezwering_split_40.xhtml
Bezwering_split_41.xhtml
Bezwering_split_42.xhtml
Bezwering_split_43.xhtml
Bezwering_split_44.xhtml
Bezwering_split_45.xhtml
Bezwering_split_46.xhtml
Bezwering_split_47.xhtml
Bezwering_split_48.xhtml
Bezwering_split_49.xhtml
Bezwering_split_50.xhtml
Bezwering_split_51.xhtml
Bezwering_split_52.xhtml
Bezwering_split_53.xhtml
Bezwering_split_54.xhtml
Bezwering_split_55.xhtml
Bezwering_split_56.xhtml
Bezwering_split_57.xhtml
Bezwering_split_58.xhtml
Bezwering_split_59.xhtml
Bezwering_split_60.xhtml
Bezwering_split_61.xhtml
Bezwering_split_62.xhtml
Bezwering_split_63.xhtml
Bezwering_split_64.xhtml