52
Het oude hout versplinterde als breekbaar glas. Drie klappen met de bijl en het slot sprong uit elkaar. De deur trilde in zijn scharnieren. Een geüniformeerde agent stapte naar voren en wrikte hem open.
Een voor een volgden de mensen van de forensische dienst en verspreidden zich door het huis, metend, opnemend, fotograferend. Wij liepen als laatsten in de rij, de minst belangrijken, alleen hier om voor de levenden te zorgen.
Over de drempel stappen was gemakkelijk. Maar daar blijven, de ranzige lucht weer inademen, was waarschijnlijk het moeilijkste wat ik ooit gedaan heb.
‘Voor het eerst door de voordeur,’ wist ik uit te brengen met een stem die niet als de mijne klonk.
‘Wacht in de auto,’ zei Sean. ‘Craig en ik redden ons wel.’
‘Jouw auto is een risico voor mijn gezondheid,’ snauwde ik terug. Ik deed een stap naar voren en de stank leek zich om me heen te verharden.
‘Terwijl deze plek een toekomst heeft als kuuroord,’ mompelde Craig, die naast ons liep.
‘Welke kant op, mevrouw?’ vroeg de agent die ons zou begeleiden.
De politieteams mijdend ging ik voorop door de kamers beneden, de trap op, door de gangen die niet langer donker waren – er waren overal al schijnwerpers neergezet – en de trap af, Ulfreds hol in. Overal werden we omringd door lawaai en kunstlicht, die als messen door de sfeer sneden. De politiemensen konden natuurlijk niets doen aan de stank.
‘Holy shit,’ hoorde ik Seans stem achter me toen we in de verborgen kamer stapten. ‘Neem me niet kwalijk, Clara.’
‘Christus!’ mompelde Craig toen hij zijn eerste glimp opving. ‘Sorry, baas.’
Ik opende mijn mond om te bekennen dat ik ongeveer hetzelfde had gezegd de vorige nacht, maar ik merkte dat ik geen woord kon uitbrengen. Een jonge vrouw in een beschermende overall streek met een wattenstaafje over een vlek op de vloer. Matts bloed.
Ik draaide me om en keek naar Sean, die langzaam de kamer door liep en met een geschokte en medelijdende blik op zijn gezicht in bakken en dozen keek, zoals ik een paar uur eerder ook had gedaan. Ik zag dat hij een geeuw onderdrukte. Een paar seconden later deed ik hetzelfde. Hij was het grootste deel van de nacht wakker geweest. Ik had helemaal niet geslapen.
Nadat ik uit de kerk was gevlucht en eindelijk weer in staat was geweest om te praten, had ik inspecteur Tasker verteld waar zijn baas kon worden gevonden. Een tiental agenten werd op pad gestuurd en binnen een uur was Matt aangekomen in het Dorset County-ziekenhuis. Net op tijd. Tien minuten daarna had zijn ademhalingssysteem het opgegeven en was hij gestopt met ademhalen. Hij zou aan de beademing blijven tot de verlamming voorbij was, als dat al zou gebeuren. Op mijn aandringen was Sean om twee uur ’s nachts uit zijn bed gesleept om toezicht te houden terwijl artsen de rest van het taipanantiserum toedienden.
Sean had een telefoonverbinding opgezet tussen het ziekenhuis en een gespecialiseerd onderzoeksinstituut in Sydney. Australische artsen, experts op hun gebied, begeleidden nog steeds het team in Dorset bij Matts behandeling. Al het mogelijke werd gedaan, maar het zou nog minstens vierentwintig uur duren voor we wisten of hij het zou overleven.
Hoe ik die tijd door zou moeten komen, wist ik niet. Maar op dit moment kon ik mijn werk doen en voor de slangen zorgen.
Sean en Craig hadden al een aantal ringslangen overgeheveld in de geventileerde bakken die we gebruiken om kleine dieren in te vervoeren. Craig stapelde er drie in zijn armen, de agent die ons hielp deed hetzelfde en samen klommen ze de trap weer op om ze in de wachtende landrover te zetten. Ik pakte een volgende bak en hield hem open voor Sean. Met een haak viste hij een ongezond uitziende adder uit een oude kartonnen doos en liet hem erin vallen. Hij keek mij aan en keek toen weer naar de slang.
‘De helft van deze dieren zal het niet redden,’ mompelde hij, zich vooroverbuigend om in een volgende doos te kijken. Opeens ging hij weer rechtop staan. ‘Hoe heeft hij het voor elkaar gekregen?’ vroeg hij. ‘Die Fain. Hoe heeft hij het voor elkaar gekregen om een man die hij ooit gemarteld en bijna vermoord heeft, in zijn macht te houden?’
‘Ik weet eigenlijk niet of dat ook echt wel zo was,’ zei ik. De laatste uren had ik aan weinig anders gedacht dan aan de vreemde invloed die Fain leek uit te oefenen op de mensen om hem heen. ‘In het begin,’ ging ik verder, ‘was het waarschijnlijk een combinatie van angst en afhankelijkheid. Ik denk dat Ulfred bang was voor Joel Fain; ik denk dat hij zich de macht herinnerde die Fain over alle mensen in zijn omgeving had toen ze allebei jonger waren. En alle vreselijke dingen die ze Ulfred aandeden onder druk van Fain. Wie weet waar Fain hem mee bedreigd heeft?’
‘Het is duidelijk dat hij afhankelijk van hem was wat betreft eten,’ zei Sean, om zich heen kijkend naar de etensresten en de bedorven melk in de glazen flessen.
‘En ook voor brandstof,’ vulde ik aan, knikkend naar de gasflessen. ‘Je wilt hierbeneden liever niet al te veel open vuur. En ze deelden natuurlijk een obsessie voor slangen.’
Voetstappen gaven aan dat Craig en de agent weer terugkwamen. Zwijgend gingen we verder met het overbrengen van de slangen tot alle levende exemplaren in bakken zaten. Daarna verdwenen Craig en de agent weer. Sean keek me aan.
‘We zijn klaar,’ zei hij. ‘Ik moet nog naar die kerk, om te zien of ik Sissy Clara’s grote broer kan vinden. Ik betwijfel of hij gisteravond in dat noodweer ver is gekomen. Jij moest maar eens wat gaan slapen.’
‘Kon dat maar. Inspecteur Tasker wil weer met me praten en mijn vader en mijn zus hebben sinds zonsopgang om het halfuur een boodschap voor me achtergelaten.’
‘Nou, zij kunnen wel wachten. Ik breng je naar huis.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik ga terug naar het ziekenhuis,’ zei ik. ‘Ik wil weten hoe het met hem gaat.’
‘Ze zullen pas op zijn vroegst vanavond meer weten. Dan moet je dus nog lang wachten.’
‘Ik bedoel met Ulfred.’
De vorige nacht had Fain bijna al het leven uit Ulfred geknepen, maar Taskers mannen waren er net op tijd bij geweest. Ulfred was met spoed naar het ziekenhuis gebracht en lag op dit moment in een kamer, niet ver van de intensivecareafdeling waar Matt werd behandeld. Fain zat in een cel.
‘Ulfred heeft die macht waar je me over verteld hebt,’ zei ik toen warme handen mijn schouders aanraakten. ‘Die macht over slangen. Hij deed gisteravond iets met die taipan, daar ben ik van overtuigd. Het klinkt belachelijk, ik weet het, maar door hem heeft de slang me niet gebeten.’
‘Ik heb gekkere dingen gezien. Kom op, volgens mij hebben we het hier wel gezien.’
Ik begon de trap op te klimmen. Boven aangekomen liet ik me door Sean de gang door, de trap af en het slangenhuis uit leiden.