37

De gasten waren allemaal vertrokken. Zelfs Vanessa en haar gezin waren naar huis gegaan, zodat pap en ik alleen achterbleven met een koelkast vol kliekjes en een huis vol verdriet. Na een late maaltijd, die we geen van tweeën wilden, verdween pap om bedankbrieven te schrijven. Zijn studeerkamer was aan de achterkant van het huis, met uitzicht op de tuin. Vandaar kon hij de politieauto die recht tegenover ons huis stond, niet zien. Ondanks wat Matt had gezegd, wist ik dat ik nog steeds Taskers hoofdverdachte was.

Ik ging naar boven naar mijn oude kamer. Op Matts advies had ik een week vrij genomen van mijn werk en ik begon me al af te vragen wat ik met mijn tijd zou doen. Werken, slapen en hardlopen. Het was het enige wat ik kon doen. Ik opende mijn laptop, ging naar Google en tikte ‘Romeinse executies’ in. Zoals Matt al had gezegd, het Witcher-spoor leidde tot niets. Er moest een andere weg zijn.

Er kwamen een heleboel reacties, maar niets wat er interessant uitzag. Dus ik ging weer terug naar de zoekmachine en tikte ‘hond, slang, aap’ in. Zonder veel hoop drukte ik op ‘Go’.

En daar was de Latijnse zin die ik me onmiddellijk herinnerde, ook al was het al jaren geleden dat ik hem voor het laatst had gehoord of gezien. Poena cullei : straffen door een leren zak. Zoals ik me herinnerde hadden de dieren die erbij betrokken waren – slang, hond, aap en haan – een symbolische betekenis: de slang, met name een gifslang, was een van de meest gevreesde dieren in het oude Rome, die werd gekozen omdat zijn geboorte vaak de dood van zijn eigen moeder betekende; de hond werd in die tijd veracht en ‘minder dan een hond’ was een van de ergste beledigingen die de Romeinen elkaar konden toewerpen; de haan had, zo werd gezegd, geen enkele affectie voor zijn ouders, terwijl de aap de mens in zijn meest ontaarde staat symboliseerde. Veracht? Ontaard? De dood van de eigen moeder veroorzakend? Het begon me op een verschrikkelijke manier duidelijk te worden, want poena cullei was de straf die werd opgelegd aan diegenen die werden veroordeeld voor parricide: de onvergeeflijke zonde van het vermoorden van een van beide ouders of een directe bloedverwant.

Niet de prettigste lectuur om te lezen op de avond van mijn moeders begrafenis.

Maar wat zou het met Violet te maken kunnen hebben gehad? Dacht iemand dat ze een naaste bloedverwant had gedood? En hoe paste dat dan bij al die andere dingen die gebeurd waren? John Allington was in het water gevonden, half in en half naast zijn tuinvijver. Hij was gebeten door een slang (of niet) en was toen bijna verdronken. Maar...

Ik pijnigde mijn hersenen een hele tijd, hoewel een mogelijk antwoord me ontging. Het Witcher-spoor leidde misschien nergens toe, maar poena cullei kwam ook niet van de grond.

Twee slachtoffers, plus twee beoogde slachtoffers. Baby Sophia moest ik maar even vergeten; ik had geen idee hoe zij hiertussen paste. Maar ik kon het gevoel niet van me afzetten, de vindplaats van de taipan even buiten beschouwing gelaten, dat Ernest Amblin, het oudste lid van de familie Poulson, het werkelijke doel van de moordenaar was geweest die nacht.

Ik herinnerde me het geschreeuw dat de stilte verbrak, een gezin dat zijn huis uit vluchtte, huilende kinderen, een vader die nauwelijks kon lopen, een diepgeschokte grootvader. Slechts een paar uur eerder was Ernest Amblin in Clive Ventry’s huis geweest, een van de vijf oude mensen die bij elkaar achter in de kamer hadden gezeten met een bedachtzame blik op hun gezicht. Nee, niet bedachtzaam… bang.

Waren oude mensen dan toch de sleutel tot het raadsel? Tasker en Knowles hadden zich afgevraagd of ik oude mensen geld afhandig probeerde te maken, of ik bij hen in een goed blaadje had proberen te komen. Stel dat ze gelijk hadden dat oude mensen het doelwit waren, maar ongelijk hadden wat betreft het motief?

Er waren vier aanvallen met slangen geweest… John Allington, Violet en Ernest Amblin waren allemaal oud. Ik dacht terug aan de tegels in de kerk, de vier zwaardachtige vormen, verbonden door een cirkel. Er was ver in het verleden van deze mensen iets gebeurd wat hen verbond.

Het heeft geen zin om me naar die nacht te vragen, liefje. Ik heb nooit helemaal begrepen wat er die nacht is gebeurd.

Er was iets vreemds aan die brand.

Ik was weer terug bij de brand in 1958, die direct en indirect vier mensen had gedood en de reden was geweest dat drie broers Witcher het dorp verlieten. Had datgene wat er die nacht was gebeurd in het dorp vijftig jaar later nog gevolgen? Ik rommelde in mijn tas en vond mijn notitieblok. Dagen geleden, in de bibliotheek, had ik een samenvatting gemaakt van de krantenartikelen over de brand en de dood van Joel Morgan Fain en Larry Hodges. Ik las nog eens wat ik had opgeschreven en ging toen naar beneden, liep het huis door dat te stil voelde en klopte op de deur van paps studeerkamer voor ik hem openduwde. Hij draaide zich half naar me om en probeerde te glimlachen. Voor hem lag briefpapier. Het zag ernaar uit dat hij geen woord had geschreven.

‘Hai.’

‘Hallo, schat. Het spijt me, ik had je vanavond niet alleen moeten laten zitten.’

Mijn vaders verdriet drukte zwaar op hem, een enorm gewicht op zijn schouders. Het voelde verkeerd om over iets anders te denken, te praten, dan over mam, maar wat voor keus had ik? Er hing mij ook iets boven het hoofd.

‘Kan ik je iets vragen?’ vroeg ik terwijl ik naast hem ging zitten. ‘Het heeft niks te maken met... familie, maar het zou belangrijk kunnen zijn.’

Hij knikte en leek zelfs een beetje op te fleuren, alsof hij de afleiding welkom heette. Ik vertelde hem over de brand, over de mannen die omkwamen, en vroeg mijn vader toen wat een Amerikaanse dominee van de pinksterkerk zou kunnen doen in Dorset in de jaren vijftig.

‘Er gebeurde een heleboel in de Verenigde Staten aan het begin van de twintigste eeuw,’ zei pap, mij niet aankijkend en met een lichte frons op zijn gezicht, alsof hij een lang vergeten herinnering probeerde op te diepen. ‘Afscheidingsgroepen, splintergroepen, wedergeboortebijeenkomsten. Een heleboel van de charismatische kerken zijn toen ontstaan en ook de pinksterbeweging dateert van die tijd.’

‘Maar dit was vijftig jaar later.’

Hij stak een hand op, zijn gebruikelijke manier om me de mond te snoeren. ‘Het is allemaal na een tijdje weggeëbd,’ zei hij. ‘Sommige groepen zijn zelfs vervolgd, maar rond 1945 zagen we een opleving van de verschillende groeperingen. De omvang van de Tweede Wereldoorlog had daar ongetwijfeld iets mee te maken. Sommige namen andere vormen aan, maar wat ze allemaal gemeen hadden was... je zou het een enthousiasme neigend naar fanatisme kunnen noemen, een heel nauwgezette en letterlijke interpretatie van de Bijbel en de overtuiging dat God een paar van zijn bovennatuurlijke gaven had doorgegeven aan de mensheid. Weet je wat de charismata zijn?’

‘Gaven, klopt dat? Hemelse gaven.’

Pap knikte. ‘Deze sekten geloofden allemaal in door God aan de mensheid geschonken gaven. Sommige groepen noemden ze tekenen, maar ze komen allemaal op hetzelfde neer.’

‘En deze gaven, tekenen, wat zijn dat precies?’

Pap haalde zijn schouders op. ‘Het genezen van de zieken, dat soort dingen. Voor het merendeel ongevaarlijk. En klanktaal, dat was altijd een heel populaire.’

‘Dus als mensen tijdens een kerkdienst opspringen en iets beginnen uit te kramen wat als compleet gebazel klinkt, dan is dat een van de charismata, een van de tekenen?’

Pap glimlachte. ‘Er zijn boeken volgeschreven over profetieën. Aan de ene kant beweren mensen dat wat de heilige Paulus werkelijk bedoelde toen hij zei dat de discipelen in klanktaal spraken, was dat ze in verschillende talen konden spreken en daardoor het woord van God beter konden verspreiden.’

‘Dat klinkt aannemelijk.’

Pap knikte. ‘Die volgelingen geloven dat de charismata alleen voor korte tijd aan de mensheid werden gegeven, in de jaren direct na Christus’ dood, en dat het onzin is om te zeggen dat ze tegenwoordig nog van belang zijn. Aan de andere kant zijn er mensen die geloven dat de charismata, de tekenen, bedoeld waren voor de eeuwigheid en dat wat jij gebazel noemt, eigenlijk de taal van de engelen is.’

‘Weet je, dat woord “tekenen” doet me ergens aan denken.’ Ik pakte mijn notitieblok weer en bladerde erin tot ik de inscripties op de graven van de vier dode mannen had gevonden. ‘Kijk op Larry Hodges’ graf. Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen.’

‘Dat is het evangelie volgens Marcus, als ik het me goed herinner. Ja, het wijst er zeker op dat er toentertijd een charismatische sekte in je dorp aanwezig was.’

‘Was dat ongebruikelijk?’

‘Ongebruikelijk… zeker. Maar je hoorde het vaker. Op wiens grafzerk stond dit?’

Ik leunde naar voren. Pap keek naar de inscriptie die ik had overgeschreven van dominee Fains graf; Dan komt hij tot ons als de laatste regen die het land besproeit . ‘O, ik herinner het me nu,’ zei ik, ‘de krant refereerde daar ook aan, iets over dat hij lid was van de Church of The Latter Rain. Waarom, wat heeft...’ Ik zweeg. Ik was niet blij met de blik op mijn vaders gezicht. Terwijl ik hem aankeek zette hij zijn leesbril af en leunde achterover in zijn stoel.

‘Laten we zeggen dat het een naam is waardoor alarmbellen gaan rinkelen,’ zei hij uiteindelijk. Hij pakte zijn bril weer van de tafel en stak een hand in zijn broekzak. Ik wachtte tot hij verderging. ‘De Latter Rain Movement is ergens in Canada in de jaren veertig ontstaan, dus de tijd lijkt te kloppen,’ zei hij, een zakdoek tevoorschijn halend. ‘Deze Fain zou een van de eerste dominees geweest kunnen zijn.’

‘Ik heb nog nooit gehoord van Latter Rain. Wat betekent het?’

‘Latter Rain slaat op de laatste zomerregen die een oogst laat rijpen,’ legde mijn vader uit, terwijl hij eerst het ene brillenglas en toen het andere poetste. In deze context betekent het de laatste dagen voor God de aarde laat ophouden te bestaan. De mensen die de beweging stichtten waren ervan overtuigd dat in de laatste dagen van Gods aarde er een enorme stroom aan tekenen, de charismata, zou zijn. En het werk van de beweging is ook nu nog gebaseerd op deze overtuiging.’

‘Bestaat hij nog?’

‘O, jazeker. In de loop der tijd is de oorspronkelijke doctrine wat gematigd. Sommigen van de intelligentste leden hebben zichzelf ervan gedistantieerd, de meer controversiële aspecten verworpen en nieuwe bewegingen gesticht. Het is algemeen geaccepteerd dat deze mensen een tamelijk positief effect hadden op de charismatische en de pinksterkerken. De Latter Rain Movement bestaat en floreert nog steeds. Voor het grootste deel, zou ik zeggen, worden ze geleid door godvrezende, goedbedoelende mensen met een vaste geloofsovertuiging, die heel veel goed werk doen.’

‘Dus als dominee Fain deel uitmaakte van de Latter Rain Movement, zou dat niet noodzakelijkerwijs een probleem hoeven zijn?’

Pap schudde zijn hoofd. ‘Wat ik je net vertelde slaat op de kerk zoals hij tegenwoordig is. Maar in de jaren veertig, begin vijftig, stond de kerk nog in zijn kinderschoenen. Dat is een heel ander verhaal.’

‘Ga verder.’

‘De beweging trok een paar heel onevenwichtige types aan. Mensen die echt geloofden, of deden alsof, dat het eind van de wereld nabij was. De leiders noemden zichzelf de Elijah Company, Gods verkozen heiligen, zogezegd, gezonden om de rechtschapenen aan het einde der dagen naar de glorie te begeleiden. Zij geloofden dat de normale bestaansregels niet meer golden.’

‘Het was een einde-van-de-wereldsekte?’

Pap zette zijn bril weer op. ‘“Sekte” is een woord dat ik normaal gesproken niet graag in verband breng met een kerk, maar in dit geval denk ik dat jouw dominee Fain een gevaarlijk man kan zijn geweest. De beweging stond erom bekend dat ze zich bezighield met een paar heel vreemde, duistere praktijken.’

Hij stond op. Even vroeg ik me af of hij zijn belangstelling had verloren, of dat hij had besloten dat we die avond wel genoeg hadden gepraat over dingen die niet mam betroffen, maar hij liep zijn studeerkamer door en trok de dubbele deuren van een van de inloopkasten in de muur open. De dozen stonden hoog opgestapeld op de planken. Na een paar minuten trok hij een doos tevoorschijn en droeg hem naar zijn bureau, onderwijl het stof eraf blazend.

‘Ik heb hier al in geen twintig jaar in gekeken,’ zei hij. ‘Eind jaren zeventig heb ik een cursus over de charismatische kerken gegeven. Ik had wat vreemde en prachtige literatuur verzameld. Vooral één vent was me opgevallen. Ah, hier is het. Wat denk je hiervan?’

Pap gaf me een zwart met oranje pamflet. Op de voorkant, ongeveer zo groot als een boek met een harde kaft, stond een grove tekening van een vuur; het hele ding was net vijftig bladzijden. Het was geschreven door een zekere dominee Franklin Hall. Ik keek naar de titel, en toen weer naar pap.

Formula for Raising the Dead ?’ vroeg ik. Pap glimlachte scheef. ‘Waarschijnlijk een van de meer extreme voorbeelden,’ zei hij, ‘maar niet atypisch voor het materiaal dat in het begin uit de Latter Rain kwam. We hebben ook verslagen van genezing door vasten, een fascinatie voor de dierenriem, levitatie, het plotseling verschijnen van bovennatuurlijk vuur en rook. O, en het uitdrijven van demonen.’

Ik keek op. ‘Exorcisme?’ vroeg ik, denkend aan Violets verhaal over wat er met Ulfred was gebeurd. En toch, als ik Matt moest geloven, had Ulfred nooit bestaan.

‘Volgens dominee Hall. Hij heeft het over een reeks bijeenkomsten in San Diego in 1946. Duizenden mensen begonnen aan lange vastenperioden, sommige wel zestig dagen lang. Volgens Hall werden demonen uitgedreven en gekken genezen, verdwenen kankers, begonnen kreupelen te lopen en kwamen de doden weer tot leven.’

‘Dat is nogal wat.’

‘O, hij was niet de eerste. Een man die William Branham heette wordt over het algemeen beschouwd als de stichter van de beweging. In zijn biografie wordt beschreven hoe hij in de jaren veertig in Finland een kind opwekt uit de dood. De jongen was omgekomen bij een verkeersongeluk. Branham wekte hem tot leven.’

Wekte hem tot leven. Waarom kreeg ik het zo koud van die simpele, onschuldige woorden? Als ik de macht had om iemand tot leven te wekken, zou ik het dan doen?

Ik keek naar het pamflet dat pap me had gegeven en begon er weer in te bladeren. ‘Hoe doen ze dat dan?’ vroeg ik, me afvragend of ik het echt wilde weten.

‘O, er is geen geheime, satanische formule,’ zei pap. ‘Iemand die hoopt een grafkelder in te kunnen gaan om daar een feestje te bouwen zal behoorlijk teleurgesteld worden. Voor zover ik me kan herinneren is de achterliggende gedachte dat toen Christus het over opstanding had, hij niet een soort spirituele opstanding bedoelde maar een fysieke.’

‘“Ik geloof in de opstanding van het lichaam”,’ zei ik automatisch.

‘Precies,’ knikte pap. ‘Je moet de redenering begrijpen. Ik zeg een paar keer per week precies hetzelfde in de kerk. Maar dominee Hall gaat nog een stap verder en beweert dat we met voldoende geloof en na het ondergaan van een paar testen de opstanding van de doden hier op aarde kunnen bewerkstelligen. We hoeven niet te wachten op de tweede komst.’

‘En zegt hij ook hoe?’

‘Nou, hij is een beetje vaag over de details, maar van wat ik me herinner, lijkt het vooral gebaseerd op voldoende bidden en vasten.’

‘Vasten?’

‘Heel lang, soms een paar weken, niet eten en heel veel bidden. Ik kan niet zeggen dat mij dat iets lijkt.’

Ik herinnerde me wat Matt me had verteld over Archie Witcher, die langdurig vasten aanmoedigde in zijn kerk in South Carolina, en over het jonge meisje dat gestorven was. Het leek erop dat de extremere ideeën van de Latter Rain nog steeds werden gepraktiseerd.

‘Je ziet er moe uit, schat,’ zei pap.

Ik glimlachte naar hem. Ik betwijfelde of ik er zo moe uitzag als hij. ‘Nog één ding en dan laat ik je met rust,’ zei ik, mijn notitieblok recht onder zijn neus duwend. ‘Die andere inscripties, betekenen die ook iets? Hebben zij ook iets te maken met die Latter Rain?’

Pap keek er een paar seconden naar. ‘Geef me het dikke zwarte boek eens aan,’ zei hij. Ik leunde over het bureau en pakte de grote, in leer gebonden bijbel die al zo lang als ik me kon herinneren op dezelfde plaats op paps bureau lag. Hij begon erin te bladeren. ‘Ah, ja, ik dacht het al. Deze is van Marcus. Het hele vers luidt: “Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij handen leggen en zij zullen gen…” Wat?’ Pap zweeg. Hij had de blik op mijn gezicht gezien. ‘Wat is er aan de hand, Clara?’ vroeg hij.

‘En hoe zit het met die andere? Op Peter Morfets steen? “Zie, Ik heb u macht gegeven . ” Herken je die?’

‘Ik geloof dat die uit Lucas is.’ Pap begon weer te bladeren. ‘Hier, 10:19: “Zie Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand: en niets zal u enig kwaad doen.” Nou, ga je me nog vertellen wat dit allemaal te betekenen heeft?’

‘Dominee Fain was een slangenbezweerder.’

Pap keek bezorgd. ‘Weer slangen?’

‘Er was een oude dame, Violet. Zij heeft het over slangen gehad in verband met de kerk. Ik had geen idee wat ze bedoelde, maar nu is het me duidelijk. Fain kan giftige slangen hebben meegebracht uit de Verenigde Staten. In de jaren vijftig was de controle bij de douane natuurlijk bij lange na niet zo streng als nu. Er ging iets verkeerd, en er zijn mensen gestorven. Twee mannen volgens zeggen aan een hartstilstand. Ik wed dat dat een leugen is. Ik wed dat ze waren gebeten.’

‘Er is niets over bekend dat de Latter Rain iets met slangen deed. De mensen die dat doen behoren tot een heel andere kerk.’

‘Maar ze zijn beide afscheidingen van de pinksterkerk. En het is een van de tekenen, of niet? De macht om slangen te kunnen opnemen. Als deze mensen geloofden in een enorme stroom aan tekenen, waarom niet?’

‘Clara, dit was vijftig jaar geleden. Wat kan dat in hemelsnaam te maken hebben met...’

‘Sommige mensen hebben een heel goed geheugen.’ Ik stond op. ‘Dank je, pap, je bent een held. Ik ga nog eens op internet kijken, zien wat ik boven water kan krijgen.’

Pap zuchtte. ‘De officiële naam voor sekten die slangen opnemen is de Church of God with Signs Following,’ zei hij. ‘Clara, weet je zeker dat je je hier nu mee bezig moet houden? We hebben allemaal tijd nodig om te rouwen.’ Hij wachtte even. ‘Is er iets wat je me wilt vertellen?’

Ik wilde wanhopig graag weg uit de kamer, maar pap keek heel erg bezorgd. ‘Ik denk dat ik al heel lang om mam heb gerouwd,’ zei ik. ‘En ik geloof niet dat het al voorbij is. Maar op dit moment moet ik aan iets anders denken. En nee, er is niets wat ik je moet vertellen.’

Pap was er zeker niet blij mee, maar afgezien van me fysiek tegenhouden was er niets wat hij kon doen. Weer boven gekomen bracht mijn eerste speurtocht op internet honderden referenties aan de Church of God with Signs Following aan het licht. Onafhankelijk van elkaar was de beweging in twee verschillende delen van de Verenigde Staten ontstaan. In een van de eerste jaren van de twintigste eeuw had dominee George Hensley tijdens een zondagsdienst op het platteland van Tennessee een levende ratelslang opgepakt, en de gewoonte was aangeslagen.

Tegelijkertijd had een predikant in Alabama, James Miller, iets vergelijkbaars gedaan. De beweging breidde zich uit door de zuidelijke staten van Amerika. George Hensley was gestorven in 1955, vergiftigd door een ratelslang.

Ik moest terugdenken aan Matts grapje over slangenbezweerders die overlijden aan een slangenbeet. En dokter Amblins dringende vraag aan Sean en mij waar de taipan vandaan was gekomen. Was hij misschien uit Noord-Amerika gekomen, had hij gevraagd, voor hij zich een beetje ontspande toen we hem hadden verzekerd dat dat niet kon. Misschien had ik al eerder moeten raden wat er in 1958 speelde.

Slangen opnemen, boze geesten uitdrijven? Toen herinnerde ik me nog iets anders. Ik greep mijn notitieblok en bladerde tot ik de bladzijde had gevonden met de biografie van dominee Joel Fain. Hij had klassieke talen gestudeerd aan de universiteit. Hij was ongetwijfeld bekend met de poena cullei . Fain was vijftig jaar geleden gestorven, maar zijn invloed, zo leek het, leefde voort.

Het was negen uur ’s avonds. Ik wist dat pap binnen een uur naar bed zou gaan en dan nog een paar uur zou lezen. Ik liep naar het raam. De onopvallende politieauto stond er nog. Ik liep door de kamer met het gevoel dat ik opgesloten zat, terwijl ik een enorme behoefte voelde om naar buiten te gaan. Ik pakte mijn mobiel en controleerde de berichten. Het waren er meerdere, wat heel ongebruikelijk was, allemaal van vroeg die ochtend. Twee van Vanessa, een van pap en een van de kliniek. Ze hoopten dat de dienst voor mijn moeder goed was verlopen en zagen ernaar uit dat ik weer terugkwam, maar niet voor ik eraan toe was. De volgende was van Sally.

‘Hoi, Clara,’ zei ze. ‘Ik weet dat je nu een heleboel kopzorgen hebt, maar ik dacht dat dit belangrijk kon zijn. Ernest Amblin is vandaag ontslagen en ik ben bij hem langsgegaan. We raakten in gesprek over Edeline en Ernest zei dat ze vroeger voor de meeste van de rijkere families in het dorp schoonmaakte en dat ze altijd uren langer bleef dan waarvoor ze betaald werd. Kennelijk had ze een enorme behoefte aan gezelschap. Maar er waren ook perioden dat ze weken achter elkaar niet op het werk verscheen en helemaal niet gezien werd in het dorp. Hij vermoedde dat ze ernstig geestelijk gestoord was, maar hij kon haar nooit overhalen om naar zijn praktijk te komen en erover te praten. En natuurlijk wisten de mensen in die dagen heel weinig over geestesziekten. Hoe dan ook, misschien heeft Walter geprobeerd zelf iets aan haar ziekte te doen. Misschien heeft hij haar zelfs wel opgesloten. Misschien was er een kant aan Walter die de meeste mensen niet hebben gezien.’

Sally’s stem op de band pauzeerde even om adem te halen.

‘In elk geval, ik hoop dat alles goed gaat vandaag. Ik kwam Matt tegen en hij zei dat je een paar dagen weg zou zijn. Laat het me weten als ik iets kan doen.’

Sally leek bijna klaar om op te hangen, maar toen ging ze verder: ‘O ja, nog even over dat schoonmaken van Edeline. Kennelijk heeft ze lopen opscheppen dat ze sleutels had van de meeste huizen in het dorp. Dus als mensen hun sloten niet hebben veranderd, en als die sleutels nog in het Witcher-huis zijn, zou dat kunnen verklaren hoe iemand de huizen in en uit komt.’

Sally zei tot ziens en hing op. Er waren nog twee berichten. Een bekende en heel opvallende stem klonk luid en duidelijk in mijn oor. ‘Clara, met Sean North. Het is acht uur donderdagochtend...’

Om acht uur die ochtend was ik al gearresteerd. Ik vroeg me af wanneer Sean had gehoord dat hij ook werd verdacht. ‘Kun je me even bellen?’ ging hij verder. ‘Er is iets waarover ik met je wil praten. Of kom gewoon langs, ik ben de hele dag en het grootste deel van morgen thuis. Tot ziens.’

Ik drukte op de toets voor het laatste bericht.

‘Mevrouw Benning, dit is Denise Thompson, van de Paddocks-hospice. Het spijt me dat ik niet eerder van me heb laten horen, maar we hadden hier een paar spoedgevallen en ik ben bang dat uw bericht onder een paar rapporten is beland. In elk geval, u informeerde naar een patiënt, Walter Witcher. Onze bezoekuren zijn van tien tot twaalf en van twee tot vier. Het gaat echter al een tijdje niet zo goed met Walter. Ik wil u niet ongerust maken, maar als u hem wilt zien, moet u niet te lang wachten.’

Bezwering / druk 1
titlepage.xhtml
Bezwering_split_0.xhtml
Bezwering_split_1.xhtml
Bezwering_split_2.xhtml
Bezwering_split_3.xhtml
Bezwering_split_4.xhtml
Bezwering_split_5.xhtml
Bezwering_split_6.xhtml
Bezwering_split_7.xhtml
Bezwering_split_8.xhtml
Bezwering_split_9.xhtml
Bezwering_split_10.xhtml
Bezwering_split_11.xhtml
Bezwering_split_12.xhtml
Bezwering_split_13.xhtml
Bezwering_split_14.xhtml
Bezwering_split_15.xhtml
Bezwering_split_16.xhtml
Bezwering_split_17.xhtml
Bezwering_split_18.xhtml
Bezwering_split_19.xhtml
Bezwering_split_20.xhtml
Bezwering_split_21.xhtml
Bezwering_split_22.xhtml
Bezwering_split_23.xhtml
Bezwering_split_24.xhtml
Bezwering_split_25.xhtml
Bezwering_split_26.xhtml
Bezwering_split_27.xhtml
Bezwering_split_28.xhtml
Bezwering_split_29.xhtml
Bezwering_split_30.xhtml
Bezwering_split_31.xhtml
Bezwering_split_32.xhtml
Bezwering_split_33.xhtml
Bezwering_split_34.xhtml
Bezwering_split_35.xhtml
Bezwering_split_36.xhtml
Bezwering_split_37.xhtml
Bezwering_split_38.xhtml
Bezwering_split_39.xhtml
Bezwering_split_40.xhtml
Bezwering_split_41.xhtml
Bezwering_split_42.xhtml
Bezwering_split_43.xhtml
Bezwering_split_44.xhtml
Bezwering_split_45.xhtml
Bezwering_split_46.xhtml
Bezwering_split_47.xhtml
Bezwering_split_48.xhtml
Bezwering_split_49.xhtml
Bezwering_split_50.xhtml
Bezwering_split_51.xhtml
Bezwering_split_52.xhtml
Bezwering_split_53.xhtml
Bezwering_split_54.xhtml
Bezwering_split_55.xhtml
Bezwering_split_56.xhtml
Bezwering_split_57.xhtml
Bezwering_split_58.xhtml
Bezwering_split_59.xhtml
Bezwering_split_60.xhtml
Bezwering_split_61.xhtml
Bezwering_split_62.xhtml
Bezwering_split_63.xhtml
Bezwering_split_64.xhtml