77

Datum:

11 november 2003, 9:30 uur

Locatie:

Xining, China

MICHEL

We hebben voor het eerst sinds tijden weer een goede nachtrust gehad en staan fris op. Nadat we de camper hebben ingepakt en een kapot lampje van het knipperlicht hebben verwisseld, gaan we op zoek naar Ta-er Si, de tempel van de Tibetaanse Yellow Hat-sekte. Gisteravond, toen we het dorpje in reden, was er niemand op straat. Nu wemelt het van de prachtig geklede Tibetanen en monniken. Daarnaast zien we ook een grote groep Hui-Chinezen, die moslim zijn en witte hoedjes dragen. Alle verschillende groeperingen leven en werken hier door elkaar.

We vinden de ingang van het tempelcomplex. Onder toeziend oog van een aantal nieuwsgierige Tibetanen parkeren we de bus en lopen we naar de ingang. Pas als we die gepasseerd zijn begrijpen we waarom dit ook wel Little Tibet wordt genoemd. Het tempelcomplex doet een beetje denken aan het Potala Paleis in Lhasa, Tibet. Het is kleiner, maar erg mooi. We lopen langs de acht pagoda’s en wandelen daarna van de ene naar de andere tempel. De serene rust waar we op gehoopt hadden is hier inderdaad te vinden. Aan de meeste daken hangen kleine belletjes die klingelen als de wind erlangs waait. Overal branden stokjes wierook. De tempels zijn erg kleurrijk en van binnen rijkelijk versierd. De monniken in hun paarse en roze gewaden maken het plaatje helemaal compleet. Al die felle kleuren maken dit het perfecte decor voor een wasmiddelreclame. De laatste tempel die we bezoeken is beroemd vanwege de metershoge beelden die er staan. Ze zijn gemaakt van yakboter. Erg indrukwekkend om te zien wat ze allemaal kunnen maken van een enorme klont boter.

Voordat we doorrijden naar Xiahe, gaan we op zoek naar een toilet. We hebben een tijdje getwijfeld of we nu wel of niet naar het openbare toilet zouden gaan, of dat we het ophielden tot in de vrije natuur. Maar hoge nood breekt ook hier wet. Het is echt een onderdeel van de culturele ervaring (of shock) in dit land. De meeste openbare toiletten bestaan uit een enorme betonnen plaat met grote rechthoekige gaten erin. Tussen de gaten staat soms een muurtje voor minimale privacy, als je mazzel hebt, maar soms ook helemaal niet. Erg handig als je het leuk vindt om te zien wat je buurman de avond ervoor gegeten heeft! De gaten zijn soms zo groot dat je bijna een Olympisch kampioen turnen moet zijn om er niet in te vallen. Onder de gaten bevindt zich een open ruimte, waar je je behoefte deponeert op de reeds geproduceerde piramide van je voorgangers. De Egyptenaren zouden jaloers zijn op wat de Chinezen allemaal kunnen produceren. Wat een mysterie voor ons blijft, is hoe de Chinezen hun kont schoonmaken. Geen van de piramides bevat ook maar een stukje wc-papier en water om je billen te wassen is niet aanwezig. Zou de lange pinknagel, die de meeste Chinezen hebben, hiervan pas komen?

Als we het toilet inlopen, zijn we opgelucht om hokjes te zien. Deze keer hangt er geen zware urine- of poeplucht en we kunnen rustig onze gang gaan. Maar als we de hokjes betreden zien we dat dit weer een ander type toilet is. Er loop een open geul met water onder alle hokjes door, bedoeld om je behoefte in te deponeren. Het water stroomt van hokje i, onder hokje 2 door, naar de volgende hokjes, onderweg netjes alle uitwerpselen van de voorgaande hokjes meeslepend. Laat ik nou net het laatste hokje uitgekozen te hebben. Daarnaast blijkt de geul niet bestemd te zijn voor Hollandse producties. Zijn de Chinezen goed in het bouwen van piramides, de Nederlanders bouwen dijken. Ik blijk de hele Zuiderzeekering te hebben nagebouwd want als het zaakje van een Chinees in een hoger gelegen hokje wordt meegesleurd door de stroming, blijft het precies onder mij steken. Kokhalzend probeer ik niet naar de stomende massa beneden me te kijken. De waterkering is zo goed dat ik me moet haasten om me uit de voeten te maken, voordat de toiletgeul overstroomt. Gelukkig ben ik net klaar en spring ik zonder mijn broek dicht te knopen het hokje uit. Een schoonmaker staat me suf aan te kijken als ik mijn rits dichtdoe en moeilijk naar het hokje kijk. “Eh mister, er is een watersnoodramp aan de gang!”

Na deze toiletervaring rijden we verder richting Xiahe. We horen dat het ongeveer vier uur rijden is als we de route binnendoor nemen over de Tibetaanse hoogvlakte. Een andere route loopt via de snelweg naar Lanzhou en dan via Linxia naar Xiahe. We nemen de ‘scenic route’ en de weg is inderdaad prachtig. Maar de heuvels veranderen in bergen en al snel bereiken we de sneeuwgrens. Rustig rijden we verder via haarspeldbochten die ons langs diepe afgronden leiden. Jason is er niet blij mee en ook Elles zit niet erg lekker. Een paar keer raken we in de slip. Gelukkig kan ik de bus snel onder controle krijgen. Het is geen rijden meer, maar werken.

Op een top van 3500 meter hoog houdt het wegdek opeens op. Een modderig pad loopt verder. Terugkeren heeft geen zin, want de weg is zo ijzig dat we het niet willen riskeren om naar beneden te rijden langs de steile afgrond. We controleren nogmaals de routekaart. We blijken op de juiste weg te zitten en er zit maar één ding op: doorrijden. Eén ding is zeker. We hebben er verstandig aan gedaan om het achterrek met de jerrycans te verwijderen. Op deze weg waren we het in ieder geval verloren. We hobbelen verder met een snelheid van rond de vijftien kilometer per uur en moeten continu klappen opvangen. We schudden de hele tijd van links naar rechts en voelen nu voor het eerst de spieren in onze rug klagen.

Tweeënhalf uur later bereiken we net na zonsondergang eindelijk Linxia. Vanaf daar is de weg prima zodat we lekker kunnen doorrijden. Maar niet voor lang: we belanden in een file. We proberen er nog brutaal langs te rijden, maar al snel zien we wat het probleem is. Een vrachtwagen met yaks is door ijs op de weg in de slip geraakt en frontaal op een touringcar gebotst. De vrachtwagen blokkeert de weg, de bus is een klein stuk het ravijn in geschoten. De passagiers worden er voorzichtig uitgehaald. Iets verderop staan ook nog twee vrachtauto’s die waarschijnlijk te laat op hun rem zijn gaan staan en ook op elkaar zijn gebotst. Het verkeer had er wel omheen kunnen rijden, maar Jason vertelt ons dat er niemand langs mag totdat de politie er is.

We gaan even kijken. De yaks blijken nog levend in de gekantelde vrachtwagen te liggen. We voelen ons machteloos omdat we niets kunnen doen.

De laatste passagier is ondertussen heelhuids uit de bus geholpen. Ze hebben enorm geluk gehad. Als de bus iets verder van de weg was geraakt, waren ze veel verder het ravijn in geschoten. We worden naar bij de gedachte. Aangezien we niets kunnen doen, lopen we terug naar onze bus. Het is enorm koud, dus wikkelen we ons in onze slaapzakken. Het is inmiddels pikkedonker. We hebben nog niets gegeten en doen ons tegoed aan wat restjes crackertjes. Af en toe wordt er met een zaklamp door wat Chinezen naar binnen geschenen. Ze zullen wel nieuwsgierig zijn naar het busje. Na ongeveer drie kwartier arriveert de politie en mogen we weer rijden. We doen het laatste stuk maar extra rustig aan, omdat het wegdek verraderlijk glad kan zijn. In plaats van de geplande vier uur, doen we er uiteindelijk tien uur over om Xiahe te bereiken.