34

Datum:

14 augustus 2003, 10:00 uur

Locatie:

Shiraz, Iran

MICHEL

Het is de bedoeling om vroeg op te staan, Persepolis te bekijken en dan naar Bam te rijden. Maar ons plan valt in het water als we om tien uur wakker worden. We zijn doodop van de verschrikkelijke rit van gisteren en niet vooruit te branden. Zelfs een groot glas vers meloensap kan ons niet op gang brengen.

Als we rond een uur Persepolis naderen, is het al meer dan veertig graden. Persepolis was een oude Achemenische hoofdstad. De stad is verwoest door Alexander de Grote en wat ervan is overgebleven zijn alleen ruïnes. We hebben door de hitte moeite met beslissen of we een gids zullen nemen of niet. Twee uur lang met een gids door de hitte strompelen is nogal wat. Toch doen we het en uitgerust met voldoende water gaan we op pad. Maar we zijn het terrein nog niet op of de gids vertelt dat zijn geliefde niet met hem wil trouwen, zijn hoofd daar vol van is en hij veel dingen zal vergeten te vertellen. We hebben meteen spijt van onze keuze. We hobbelen achter hem aan en proberen hier en daar wat interessante details op te pikken.

De overblijfselen zijn indrukwekkend. Toch is het moeilijk om een beeld te krijgen van hoe het vroeger was. Onze gids brabbelt maar door en wisselt zijn verhaal om de vijf minuten af met een anekdote over de vrouw van zijn dromen. Na anderhalfuur geven we het op en sturen hem weg. Dan realiseert de gids zich dat hij stom bezig is geweest en dat een fooi er niet inzit. In sneltreinvaart knalt hij de laatste informatie eruit in de hoop op een kleine bonus. We moeten hem teleurstellen.

Net voordat we weg willen gaan, komen we een groep vrouwelijke, volledig gesluierde studentes tegen. Ze willen graag even kennismaken. Ik grap al dat de eerste vraag vast “Hello, where you from?” zal zijn en de tweede: “How do you like Iran?” Al snel worden we omsingeld door de nieuwsgierige studenten, die allemaal met ons op de foto willen. Ook antwoorden we zoals altijd braaf dat we getrouwd zijn. In Iran valt het niet uit te leggen dat je ongetrouwd met elkaar de wereld over reist.

De meiden vinden het fantastisch om even met ons te kletsen. Steeds bedenkt iemand anders nog een vraag. Als ze na tien minuten door een van de bewakers worden gewaarschuwd dat ze bij ons weg moeten gaan, willen ze nog snel een handtekening van ons.

Het is laat in de namiddag als we wegrijden richting Kerman en Bam, een rit van tegen de vijfhonderd kilometer. We weten dat we het niet zullen halen en gokken erop dat we onderweg een veilig plekje zullen vinden om te overnachten. Net na zonsondergang kloppen we aan bij een politiepost langs de kant van de weg. Als je gewoon gaat wildkamperen, kun je door de politieagenten van datzelfde politiestation gearresteerd worden. Maar nu we netjes vragen of we voor hun gebouw mogen slapen, vinden ze het prachtig en zullen ze de hele nacht de bus in de gaten houden. We worden gastvrij onthaald en krijgen zelfs een drankje aangeboden van de commissaris. Een van de jongste mannen maakt ons wegwijs. Hij legt ons uit dat we gebruik mogen maken van hun wc en wasbak, die zo te zien nog nooit zijn schoongemaakt.

We vinden een prima plekje onder een fruitboom. Door de hitte valt het erg tegen om in de bus te slapen. Af en toe schrikken we wakker als we iemand om de bus horen lopen. Het blijkt een politieman te zijn die zijn ronde doet. Het wordt daardoor een korte nacht.

De brandende zon zorgt ervoor dat we de volgende morgen vroeg wakker worden. We besluiten maar meteen te gaan rijden. De goede snelweg is recht en het uitzicht eentonig. Ik droom daardoor weg en realiseer me hoever we al met zijn tweet jes zijn gekomen en wat een gekke avonturen we al hebben meegemaakt. Een paar jaar geleden had ik nooit gedacht dat ik hier met de vrouw van mijn dromen zou rijden. Het doet me denken aan een avond in de kroeg met mijn maatje, Floris. Ik zei tegen hem dat ik eerst een lange reis wilde maken met de vrouw met wie ik wilde trouwen. “Een lange reis is de ultieme relatietest. Als je met haar kunt reizen, dan kun je zeker met haar trouwen.”

Floris, droog als altijd: “Maar Michel, je hebt helemaal geen vriendin.”

Ik liep Elles op een bedrijfsfeest tegen het lijf. Ik was een aantal dronken collega’s ontvlucht en worstelde me door de vierduizend toegestroomde gasten naar het buffet. Daar stond ze ineens, in een van de wandelgangen, wat verdwaald om zich heen te kijken. Ik was meteen onder de indruk. Haar ogen, haar glimlach en haar mooie lichaam. Ik gooide al mijn in de loop der jaren getrainde kennismakingstactieken in de strijd om bij haar een goede indruk achter te laten.

“Ha, ken ik jou niet ergens van?” Ik hoor het mezelf zeggen en denk, kluns, had je niet een leukere opening kunnen verzinnen. Gelukkig blijkt ze het een vrij normale vraag te vinden.

“Ja, inderdaad, zat jij niet in hetzelfde jaar op de HEAO?”

Het gesprek valt stil. Ik kijk haar diep in de ogen en probeer de sproetjes op haar neus te tellen.

“Heb je…” Zeggen we tegelijkertijd en moeten lachen.

“Jij eerst.”

“Heb je nog weleens contact met mensen van de HEAO?” VRAAG IK. Suffe vraag maar ik wil dat ze blijft staan. Het is een jaar of vijf geleden dat we elkaar voor het laatst gezien hebben en het kan maar zo dat ze getrouwd is. Ik kijk snel naar haar vinger en zie niets van een trouwring. Oké, die ontbreekt, dat is mooi.

Alsof ze me ziet kijken begint ze meteen zenuwachtig aan haar vingers te draaien, waarop ik haar snel weer recht in de ogen kijk. Ik krijg het warm, en neem snel een slok van mijn biertje.

Ze vertelt dat ze nu nog in Amersfoort werkt maar dat ze vanaf volgende week voor een ander bedrijf gaat werken. Nog voordat ze me vertelt waar ze gaat werken verschijnt een van haar collega’s en wordt ze meegevraagd om naar een optreden te gaan kijken van Marco Borsato. Voor ik het weet hebben we afscheid genomen en is ze weg.

En daar sta ik dan, stoere vrijgezelle vent van achter in de twintig, zonder pardon ingeruild voor Marco Borsato.

Ik besluit mijn tijd te verdoen bij het buffet. Buffetten zijn altijd the place to be tijdens optredens. Het is dan minder druk en je kunt rustig uitkiezen wat je wilt. Het buffet is groter dan verwacht. Enorm groot komt misschien meer in de buurt. Verschillende koks uit verschillende landen maken er een grote competitie van om zoveel mogelijk lekkere dingen te presenteren. Mijn ogen dwalen af naar een bordje met gegrilde gamba’s maar ik merk dat ik helemaal geen trek meer heb. Mijn gedachten zitten nog steeds bij Elles. Haar uitstraling was compleet anders dan ik me kan herinneren van de HEAO. TOEN WAS ZE minder sprankelend, of zou het aan mij gelegen hebben? Ik herinner me dat ze toen een vriendje had. In de hoop haar nogmaals tegen te komen loop ik de zaal in waar Marco alweer aan zijn laatste nummer bezig is. Ik kijk in het rond en weet dat ik aan een onmogelijke opgave ben begonnen. Iemand vinden in een feesttent met vierduizend feestende mensen is als het zoeken naar een speld in een hooiberg. Twee uur later is het feest voorbij en ik heb haar niet meer gezien.

Een paar maanden later, het is inmiddels zomer, zie ik haar opeens weer zitten, ditmaal bij een strandtent in trendy Bloemendaal. Ze ligt heerlijk te lounchen met een vriendin en geniet duidelijk van een Breezertje. Ik zit met Sander aan de bar te genieten van een biertje en probeer oogcontact te krijgen. In mijn enthousiasme om haar weer te zien zwaai ik vrolijk in haar richting. Ik was even vergeten dat ik de dag ervoor een operatie aan mijn middelvinger had gehad en dat de enorme laag verband met mijn rechtopstaande middelvinger er meer uitziet alsof ik een provocerend gebaar maak. Is ze beledigd of heeft ze me toch niet gezien? Er komt in ieder geval geen reactie van haar kant. Ik zit haar een tijdje aan te staren maar durf, wederom bij gebrek aan een goede openingszin, niet naar haar toe te lopen. Ik besluit nog maar een biertje te bestellen en af te wachten. Een kwartier later spot ze mij en zwaait. Bingo! Ik spring van mijn kruk en loop naar haar toe. Was een leuk feestje toch? Heb je nog genoten van Marco Borsato? Er klinkt een teleurstelling in mijn stem die overduidelijk aangeeft dat ik niet blij was dat ze me inruilde voor Borsato. Ik ben nerveus en babbel erop los. Ik vertel over mijn reizen en wat ik de laatste jaren allemaal heb meegemaakt. Tussen de bedrijven door vraag ik of ze een keer langskomt om foto’s te kijken maar die boodschap komt niet bepaald over. Ik besluit dan ook maar snel af te druipen en heb het gevoel dat ik het verpest heb. Balend keer ik terug naar Sander die me hoopvol aankijkt. Crashed and burned vertel ik hem en hij ziet mijn teleurstelling. De opmerking dat er meer mooie vrouwen op deze planeet rondlopen, doelend op een dansende dame achter de bar, hakt er harder in dan verwacht.

Ik kan haar niet uit mijn hoofd krijgen en dat terwijl ik het net zo fijn vind om vrijgezel te zijn. Ook merk ik dat ik ‘s-avonds meer en meer aan haar denk en vraag me af of ik haar ooit weer zal zien.

En nu, een paar jaar later, rij ik hier met haar in Iran. Een gevoel van vreugde overvalt me. Een gevoel van rust en tevredenheid. Een gevoel—mijn god—dat zij de vrouw is met wie ik wil trouwen. Ik kijk naar Elles die naar de uitgestrekte zandvlakte aan het staren is, en denk na over een originele manier om haar ten huwelijk te vragen. Als we Beijing halen in november kan ik haar natuurlijk vragen op de Chinese muur. Maar misschien is dat toch niet zo romantisch. In gedachten ga ik de hele route af, op zoek naar een romantische en mooie locatie. Dan realiseer ik me dat we onderweg zijn naar Bam, een prachtige, verlaten stad in de woestijn, die rechtstreeks uit een sprookjesboek zou kunnen komen. Een paar jaar geleden ben ik daar al geweest, dus ik weet hoe prachtig het is. Nogmaals kijk ik naar Elles. Haar morgen al ten huwelijk vragen? Maar waarom zou ik wachten als ik het zeker weet?

We rijden door naar Bam en komen in de loop van de middag aan bij Akbars Guesthouse. In het backpackercircuit heb je beroemde mensen die met bijvoorbeeld hun guesthouse een verpletterende indruk achterlaten. Akbar is zo’n persoon. De⁄e bijzondere man van in de zestig besloot jaren geleden om een kleine oase voor westerlingen in zijn guesthouse te creëren, ‘s-Avonds wordt er gedineerd op grote tapijten in de tuin en tot diep in de nacht onder de palmbomen nagekletst. Akbar, met zijn oude brilletje en brede glimlach, zit voor zijn guesthouse op straat als we aan komen rijden. Zijn glimlach wordt nog groter als ik uitstap, hij herkent me meteen.

We parkeren de bus op de binnenplaats en krijgen een kamer met openslaande deuren. Nadat we het woestijnstof van ons lijf hebben gespoeld, drinken we met Akbar een kopje thee en kletsen we een beetje bij. Als Elles even naar de kamer loopt, vraag ik meteen om Akbars hulp en leg ik hem uit dat ik Elles ten huwelijk wil vragen. Hij vindt het prachtig en met een twinkeling in zijn ogen en een brede lach op zijn gezicht vraagt hij me wat hij kan doen. Ik vraag hem naar de openingstijden van de citadel, de verlaten stad van Bam en of er taarten te koop zijn in de stad. Hij geeft snel wat informatie en vraagt of hij morgenavond, na het huwelijksaanzoek, een maaltijd moet regelen. Na wekenlang kebab is dit een geschenk uit de hemel. It’s going to be beautiful, verzekert hij me. Elles, die er niets van mag weten, komt vijf minuten later terug.