32
Datum:
9 augustus 2003, 9:20 uur
Locatie:
Van Isfahan naar Yazd, Iran
MICHEL
We rijden weg uit het sprookjesachtige Isfahan naar Yazd, een rit van ongeveer vierhonderd kilometer door de hete woestijn. Nog geen vijfentwintig kilometer buiten Isfahan wijst Elles naar een kleine zandtornado. We stoppen de bus langs de kant van de weg en kijken naar al het zand dat de lucht in wordt gezogen. Dan zie ik verderop opeens een veel grotere tornado ontstaan. We kunnen het niet laten om deze van dichtbij te gaan bekijken. We rijden de snelweg af en parkeren de auto op een klein landweggetje. Met de videocamera in de hand kijken we met spanning naar de plastic zakken en dozen die de lucht in gezogen worden. De tornado wordt groter en bereikt al snel een doorsnee van vijfentwintig meter. Een enorme slurf zand vindt een weg omhoog. In stilte staren we naar het natuurgeweld in de verte, tot Elles mij waarschuwt dat de tornado zich begint te verplaatsen. Ze sluit snel alle ramen van de bus en springt achter het stuur. Ik heb niet meteen door wat er gaande is totdat Elles schreeuwt dat de zandtornado recht op ons afkomt. Als ik mijn ogen van de lens haal zie ik dat de tornado al gevaarlijk dichtbij is gekomen. Ik ren naar de bus en spring achterin. Elles begint stevig te vloeken als de motor niet wil starten. Ook zij realiseert zich dat zo’n stofwolk ontzettend slecht is voor het luchtgekoelde motortje. Gespannen kijk ik door het zijraam en zie de muur van zand dichterbij komen. Nogmaals probeert Elles de motor te starten en trapt kwaad een paar keer op het gaspedaal. Het helpt, met wat gerommel start de motor en rijden we hortend en stotend weg. In de achterruit zien we dat de tornado inclusief alle rotzooi ons op een haar na mist. Met kloppend hart en een veel te hoog adrenalineniveau kijken we hoe de wolk zand zich verplaatst.
We parkeren de bus verderop en springen eruit om een laatste blik te werpen op het natuurspektakel. Als twee malloten springen we in de lucht. Zoiets zie je normaal alleen op Discovery Channel! En wij zaten er gewoon bijna middenin.
We komen door dit avontuur pas laat aan in Yazd. Daar vinden we een tweehonderd jaar oud hotelletje, diep verborgen in de bazaar. Moe van de rit willen we niets liever dan snel slapen. Elles checkt in, zodat ik een veilige parkeerplaats kan zoeken voor de bus.
De zoon van de eigenaar, Masjid, weet een bewaakte stalling. Wel zo prettig, aangezien we een paar dagen in Yazd willen blijven. Masjid rijdt met me mee en dat is fijn, omdat het best moeilijk is om de weg in deze bazaar te vinden. Als ik door de nauwe gangetjes rijd en de bus in een veel te smalle zijgang probeer te manoeuvreren, gebeurt waar ik al die tijd al bang voor was. De motor slaat af. Ik probeer hem nog een paar keer opnieuw te starten maar krijg hem niet meer aan de praat.
De bazaar, waarschijnlijk een van de oudste ter wereld, bestaat uit een labyrint van donkere gangen met allerlei winkeltjes die op dit uur gesloten zijn. Het is dus pikkedonker. Ik probeer de bus nog een laatste keer te starten, zonder succes. Een blik op de benzinemeter laat zien dat de tank halfvol zit. Ik open de motorklep en zie meteen dat er geen benzine naar de carburateur loopt. Als er maar geen vuil in de tank zit! Dat zou betekenen dat we heel wat dagen vastzitten in Yazd, want om de benzinetank te reinigen moet de hele motor eruit. Meteen duiken er spookbeelden in me op van een mislukte expeditie waarbij we de bus moeten achterlaten in Iran. Ik schrijf een briefje aan Elles, die in het hotel op mij wacht, en vraag aan Masjid om dat naar haar te brengen.
Intussen duik ik onder de bus en check de benzineleiding. Die ziet er goed uit. Het geronk van de bus door de gangen van de bazaar heeft een paar mannen naar me toegelokt, die kijken of ze me kunnen helpen. Ik kruip onder de bus vandaan en open de achterklep om de motor te controleren. Het benzinefilter ziet er schoon uit, de kans dat de tank vervuild is, is klein. Maar wat is het probleem dan? De knutselcursus die we gedaan hebben voor de reis heeft ons hier niet op voorbereid.
Elles komt gelukkig snel aangerend met een extra zaklantaarn en voor de tweede keer kruip ik onder de bus voor een controle. We gooien voor de zekerheid toch wat benzine uit de jerrycans in de tank in de hoop zo een eventuele verstopping op te lossen. Nogmaals proberen we de motor te starten door flink door te pompen op het gaspedaal. Tot onze grote verbazing start hij.
We proberen, als het even kan, de grote steden te vermijden tenzij er iets moois te zien is (of we er echt niet onderuit komen, omdat we bijvoorbeeld visa moeten regelen). Yazd is zo’n stad waar genoeg moois te zien is. Als een van de oudste steden ter wereld, is Yazd één grote kunstschat. Gelukkig is de stad niet uit haar voegen gebarsten en is het oude centrum bijna nog geheel intact. We lopen ernaartoe. Het lijkt alsof we terug in de tijd gaan, want de meeste huizen zijn gemaakt van modder en stro. De straten vormen één groot labyrint waarin we uren ronddolen. In de late namiddag, als het een beetje is afgekoeld, bezoeken we een tempel en een moskee. We lopen rustig van schaduwplek naar schaduwplek. De warmte van het middaguur is vermoeiender dan we verwacht hadden. Het idee dat het hier nog redelijk te doen is vergeleken met het gebied rond de Pakistaanse grens, maakt ons onzeker. Warmte kan zo uitputtend zijn dat je nergens meer van kunt genieten. We twijfelen of we de voorspelde vijftig graden wel kunnen verdragen. We kopen op straat een glas vers mangosap en drinken het in de schaduw op. We kruipen niet te laat in bed, om weer wat extra energie te krijgen voor de volgende dag.
Na een warme nacht hebben we moeite om uit bed te komen. Als we er eindelijk uitkomen is het na tienen. De zon staat al hoog en zelfs in de schaduw is de warmte drukkend. Vandaag hebben we een Zoroastrische tempel op het programma staan. We vragen Pete, een Engelse jongen van rond de dertig die ook in Ya⁄d verblijft, of hij zin heeft om mee te gaan. Pete vindt het leuk om een stukje met onze bus mee te rijden. Wij vinden het heerlijk om weer eens met een westerling op te trekken.
We gaan eerst richting ChakChak, een van de grootste Zoroastrische tempels ter wereld. De Zoroastrianen vereren elementen als water en vuur. In deze tempel zou de vlam al honderden jaren branden. Om bij de tempel te komen, moeten we dwars door de woestijn. We vullen de watertanks om goed voorbereid te zijn op de hitte. Je moet er niet aan denken om pech in de woestijn te hebben zonder voldoende water. Het kan dagen duren voordat er iemand langs komt rijden. Rond elf uur vertrekken we. Zodra we de stad uit zijn, komen we in een kale woestijn. Tot aan de horizon zien we alleen maar zand. Het is prachtig, dus stoppen we na een klein uur rijden even om wat foto’s te maken en te filmen. Plotseling horen we Pete schreeuwen dat er iets mis is met de bus. Hij gilt dat we een lekkage hebben.
In een sprong en een duik lig ik onder de bus om de schade op te nemen. Daar ligt een grote plas. De vloeistof loopt nog steeds in een straal naar beneden. Snel open ik de motorklep om te voorkomen dat er brandstof over de accu’s lekt en er brand uitbreekt. Maar gelukkig ziet alles rond de motor er droog uit. Zou de benzinekabel soms gebarsten zijn? Ik loop terug naar de plas vloeistof, doop mijn vinger erin en probeer te achterhalen waar het naar ruikt. Ik ruik niets. Helemaal niets. Ik zie dat het ook geen kleur heeft. Dan bedenk ik pas dat het ook water kan zijn, ons kostbare water voor het geval we met pech vast komen te zitten. Ik trek de zijdeur open en zie dat de goed gevulde watertank bijna volledig is leeggelopen. En dat midden in de woestijn! Geen prettig idee, in deze hitte. Aangezien we halverwege zijn, besluiten we toch door te rijden naar ChakChak en hopen we daar water kunnen kopen. Het is een goede les voor de volgende keer. Altijd controleren of de watertank goed dichtzit!
ChakChak is een vrij modern ogend complex van trapsgewijs tegen een rotswand aangebouwde bungalows. De gebouwen zijn relatief nieuw. De omgeving en de vergezichten zijn prachtig. We lopen langs de rotswand omhoog naar het bovenste gebouw, waar het eeuwige vuur moet zijn. Daar valt ons oog op een bordje waarop staat vermeld dat vrouwen de tempel niet mogen betreden als ze ongesteld zijn. Best lullig, als je net een tocht door de woestijn hebt gemaakt en de toegang wordt je geweigerd. Maar ja, hoe ze dat denken te controleren?
De toezichthouder is een vriendelijk oud mannetje dat als taak heeft de deur van de tempel te openen voor bezoekers. Langzaam trekt hij de grote houten deur open, die ons toegang zal verschaffen tot de tempel en het eeuwige vuur. We treden een kleine, kale kamer binnen. Midden in de ruimte staat een oude boom die dwars door het plafond groeit. De kamer van vier bij vier is tegen een zwartgeblakerde rotswand aangebouwd.
Elles is de eerste die het opmerkt. “Excuse me sir, where is the sacred fire?” Het mannetje kijkt verschrikt op en rent naar een brandend kaarsje dat naast de boom staat. Snel pakt hij het op en rent door naar de rotswand. Hij houdt het kaarsje tegen een grote, uit de muur stekende lont aan en draait zich dan met een grote grijns om.
“There it is!” Een prachtige grote vlam verlicht de ruimte achter hem.
We vervolgen onze weg naar de Zoroastriaanse ‘torens van stilte’. Deze plek werd vroeger gebruikt als begraafplaats voor de Zoroastrianen en moet heel bijzonder zijn. Als we in de buurt van de begraafplaats zijn, houdt de motor ermee op. Het gebeurt precies, zoals twee avonden eerder in de bazaar, als de tank halfvol is. Deze keer zijn we daar ook zeker van, omdat we diezelfde ochtend nog hebben getankt en daarna niet meer dan tweehonderd kilometer hebben gereden. We halen dezelfde truc uit als in de bazaar en vullen de tank bij. Helaas werkt het deze keer niet en blijft de motor stil.
Al snel krijgen we hulp. Een Engelssprekende Iraniër biedt aan om op zijn brommer een Volkswagen-specialist te halen. En specialist of niet, binnen vijf minuten is er een handig mannetje opgetrommeld. Hij zit van top tot teen onder de smeer en vertelt ons dat het een vacuüm probleem betreft. Hij heeft geen idee waardoor het ontstaan is, maar kan wel aangeven dat er hierdoor geen benzine naar de motor wordt gepompt. Hij trekt het benzinefiltertje los en inderdaad, de benzine begint meteen weer te stromen.
Ik neem weer plaats achter het stuur en de motor start weer. We bedanken het mannetje voor zijn hulp en rijden nog even verder om een bliksembezoekje te brengen aan de begraafplaats.
We komen aan bij een grote, ronde muur. Er is niet veel meer van over, dus zijn het vooral de verhalen die het indrukwekkend maken. Vroeger werden hier de lichamen van de overleden Zoroastrianen in zithouding op een stoel geplaatst. De lichamen bleven net zo lang op die plek, totdat een van de ogen door de vogels werd opgegeten. Of het linker- of rechteroog als eerste werd uitgepikt, bepaalde of de overledene in de hemel of in de hel zou komen. Een priester moest dit nauwlettend in de gaten houden.
We blijven bezorgd over het motorprobleem en piekeren de hele avond over wat we moeten doen. We kunnen de bus laten nakijken in Yazd of dwars door de woestijn naar Shiraz rijden in de hoop dat het probleem zichzelf oplost. Omdat de middagtemperatuur waarschijnlijk boven de veertig graden zal komen en we het niet zien zitten om met pech in de woestijn vast te komen zitten, besluiten we de motor toch na te laten kijken. Hussain, een ietwat gezette man van achter in de dertig die bezig is met het bouwen van een hotelletje in Yazd, biedt aan om als tolk met ons mee te gaan. Samen rijden we voor dag en dauw de stad in op zoek naar een Volkswagen-specialist. Die blijkt gelukkig snel gevonden. We leggen het verhaal uit en Hussain vertaalt alles. We blijken een echte Volkswagen-specialist gevonden te hebben, hij ziet direct wat het probleem is. De brandstofpomp blijkt een pinnetje te missen waardoor er geen benzine meer in de motor gepompt wordt. Het pinnetje is waarschijnlijk door het trillen op slecht wegdek losgeschoten. We kunnen de pomp laten maken of een nieuwe kopen voor twintig dollar. We besluiten beide te doen omdat we in Pakistan nog weleens slechter wegdek kunnen tegenkomen. Twintig minuten later is de pomp verwisseld en kunnen we weer verder. We bedanken Hussain en ‘de specialist’ en rijden opgelucht de gloeiendhete woestijn in.