5
Datum:
17 mei 2003, 12:00 uur
Locatie:
Restaurant Tottweeduizendzeven, Amersfoort
ELLES
“Dat scheelde geen haar! Doe maar gewoon alsof er niets aan de hand is, Michel. Maar hou wel je aandacht erbij!”
“Ik werd afgeleid,” zegt Michel en ik hoor de schrik in zijn stem.
“Je moet er toch niet aan denken dat we hier al achter op een motor waren gereden. En niet zomaar een motor, maar de motor van Meneer Agent! Ik zie de koppen al in de krant. Expeditie start met botsing politiemotor. Politieman licht gewond na ongeluk met expeditieleden.”
Michel ziet er op dit moment de humor niet van in dus houd ik wijselijk mijn mond. Gelukkig lijkt niemand het gemerkt te hebben. De politieagent zet nogmaals zijn sirene aan, geeft gas en daar gaan we dan. Het avontuur kan beginnen. Langzaam rijden we de weg op. In de spiegels zien we iedereen enthousiast zwaaien.
“Michel, we hebben het geflikt. We gaan naar China rijden!”
De tranen hoeven we nu niet langer te bedwingen en ze rollen dan ook voluit over onze wangen. Acht maanden stress om dit alles voor elkaar te krijgen komt er in één keer uit. Met moeite weten we de politieagent richting de snelweg te volgen.
Bij de laatste rotonde voor de snelweg wil Michel aangeven dat we linksaf gaan.
“Shit, we zijn vergeten de knipperlichtjes te repareren.”
“Joh, dan doe je toch gewoon je raampje open en zwaai je opvallend met je arm naar links.”
“Straks worden we al op de bon geslingerd voordat we de stad uit zijn.”
Gelukkig heeft de agent het niet door en hij laat ons langzaam voorbij rijden.
En dan is er rust. Alleen het gebrom van de motor zorgt voor wat afleiding. Allebei zijn we stil. Voor ons ligt dertigduizend kilometer asfalt (tenminste, we hopen dat er asfalt ligt). Achter ons, in de bus, is het een grote puinhoop. Een nog grotere puinhoop dan vanochtend, toen we van huis vertrokken. Overal op de vloer en de achterbank liggen cadeautjes. Die gaan we vanavond, als we onze eerste nacht in de bus zullen doorbrengen, gezellig samen uitpakken. We rijden de snelweg op als Michel me ineens met grote ogen aankijkt.
“Wat is dit gaaf, het is ons gelukt! Vandaag rijden we de eerste kilometers richting Beijing. Joehoeeee!”
Ook ik voel de opwinding ineens door mijn lijf stromen en merk dat de onzekerheid heeft plaatsgemaakt voor vreugde. We rijden langs Utrecht en kijken nog een keer naar de Domtoren. Tot over een maand of zeven, roepen we nog even en rijden dan verder naar het zuiden.
In Arkel worden we opgewacht door de VW T2-club, oftewel de vriendenclub van de Volkswagen type 2. Ongeveer twaalf busjes en hun trotse eigenaars staan op een parkeerplaats langs de snelweg te wachten. We rijden de snelweg af en worden onder luid getoeter verwelkomd. We vertellen even kort over ons vertrek uit Amersfoort en hoe spannend we het vinden.
“Waar overnachten jullie vanavond?” vraagt een van de heren.
“Ja, da’s een goeie vraag,” antwoord ik, voordat we alle twee in lachen uitbarsten.
“We hebben eigenlijk geen idee. We rijden in ieder geval Nederland uit en zoeken dan ergens in België een slaapplaats.”
De vriendenclub van de busjes besluit ons uit te zwaaien en oppert om een stuk met ons mee te rijden. Dus springen we voor de tweede keer deze dag in de bus om onder escorte te vertrekken. In colonne rijden we over de snelweg richting België. Een half uur later zien we de groep nog steeds achter ons aan rijden.
“Ze gaan toch niet mee naar België?”
Ik kijk een beetje bezorgd in de spiegel en zeg dat ik geen idee heb.
“Zal je net zien, de eerste avond met twintig man op de camping. Ik kan wel wat tijd voor mezelf gebruiken.”
Maar net voor de grens horen we hard getoeter en zien we de busjes de snelweg afrijden.
“Tof, erg tof van ze, zo’n uitgeleide,” zegt Michel.
Ik kan alleen maar zuchten en ben opgelucht dat we België in rijden. We geven elkaar een kus en volgen de borden naar Brussel.