69
Datum:
22 oktober 2003, 19:40 uur
Locatie:
Tashgarkent, China
ELLES
Ik heb het meteen gehad met Jason. Telkens als ik naar hem kijk, zie ik het hoge prijskaartje dat de Chinese overheid aan hem heeft gehangen. Wij hebben er natuurlijk zelf voor gekozen om China in te gaan en dus voor de vereiste visa plus gids te betalen, maar ik heb moeite om het bedrag van Jason los te koppelen. Hij moet zijn mond houden en ons niet te veel in de weg zitten.
Michel probeert de sfeer erin te houden, maar ik merk aan hem dat ook hij moet slikken. Toch heeft hij gelijk. We moeten zes weken met Jason in de bus zitten en dan kun je het maar beter gezellig houden.
Na ons gesetteld te hebben in het veel te dure hotel dat Jason heeft uitgezocht, gaan we een hapje eten. Jason weet een prima restaurantje waar hij de avond ervoor ook heeft gegeten. Het blijkt een kleine rommelige ruimte met een paar gammele, zelfgemaakte houten tafeltjes rondom een potkachel. Aan de muur hangt een felgekleurde geplastificeerde poster met een Zwitsers landschap.
Jason weet ons te vertellen dat ze in dit restaurant de beste noodlesoep van de stad verkopen. Dat beurt me een beetje op, want ik houd van noodles en kan geen linzen of curry’s meer zien. Jason bestelt voor ons drietjes en we nemen er een biertje bij. Heerlijk, want we hebben al in geen weken alcohol gezien of geproefd. Ik begin wat te ontspannen.
Michel stelt voor om de route door te spreken. Dan horen we dat Jason nog nooit echt buiten Beijing is geweest. We vallen even stil. Wij zitten dus opgescheept met een Chinese gids die nog nooit buiten zijn eigen geboortestad is geweest! Misschien wordt het uiteindelijk een grotere cultuurschok voor hem dan voor ons. Aan de andere kant kan dit ook wel wat vrijheid geven. Als hij toch niet weet wat de mooie plekken van dit immense land zijn, nemen wij gewoon het initiatief. Ik stel voor dat wij de planning maken, en Jason gaat akkoord.
De noodles zijn niet wat ik verwacht had. Het lijkt meer op gekookt water met ui, waarin wat kale spaghetti drijft. Jason is behendig in het eten van de soep met stokjes. Met veel geslurp en gesmak weet hij binnen korte tijd het kommetje leeg te werken. Wij hebben wat meer moeite met de slierten. Het biertje maakt gelukkig veel goed. Jason vertelt tussen het geslurp door dat ze in het hotel een zalig ontbijt serveren, compleet met cornflakes, eieren en brood. En dat zegt hij nu pas! O, wat kijk ik uit naar een lekker westers ontbijtje.
Na het avondeten gaan we op zoek naar een internetcafé. We hebben al een tijd geen mail kunnen sturen naar het thuisfront en we weten dat ze nieuwsgierig zijn naar hoe de eerste ontmoeting met Jason is gegaan. Jason loopt mee om ons te helpen. Als we een winkel inlopen en vol verwachting naar Jason kijken, komen we tot een vervelende ontdekking. Jason spreekt perfect Engels en Mandarijn. Maar beide talen worden hier niet gesproken, of in zo’n ander dialect dat hij zich niet verstaanbaar kan maken. We realiseren ons dat dit weleens problemen kan geven bij het vinden van de juiste weg. Als we na een uur nog geen internetverbinding hebben gevonden, geven we de hoop op en gaan terug naar het hotel.
De volgende dag begint minder goed dan we gehoopt hadden. Wij hebben de hele nacht gedroomd van het heerlijke continentale ontbijt. Helaas blijkt dat een eerste cultureel misverstandje. Zodra we plaats hebben genomen aan tafel in afwachting van de warme broodjes, de cornflakes en de eitjes, worden er heel andere bakjes op tafel gezet. Ik kijk nog even vol verwachting naar Jason, met het idee dat er een fout is gemaakt en dit voor een andere tafel bestemd is. Maar helaas. Kleine bakjes met in knoflook gebakken en in sambal gekookte groenten sieren de tafel. De broodjes zijn inderdaad warm, maar gestoomd in plaats van gebakken. Ze lijken op de witte kleffe bapao’s van de toko, maar dan zonder enige vulling erin. De cornflakes blijkt een overgekookte papperige witte rijstsubstantie zonder zout te zijn, waarvan het water nog niet is afgegoten. Het geheel wordt inclusief het water als een soort soep geserveerd. Tot slot krijgen we inderdaad allemaal een hardgekookt ei. Terwijl ik voor het idee iets van de pap naar binnen probeer te werken zit Michel te stuntelen met zijn stokjes om het gekookte ei naar binnen te krijgen. Lekker hè, knikt Jason. “Dat gaat nog wat worden, de komende weken,” mompelt Michel.
We pakken onze spullen en stappen in de bus om richting het zuiden, naar het Karakulmeer, te rijden. Drie uur later komen we bij het meer aan. Het ligt prachtig aan de voet van een berg. We hebben bedacht hier te overnachten maar ontdekken dat deze omgeving nog niet echt is ingesteld op toeristen. We vragen rond of we ergens kunnen overnachten en krijgen een plekje bij mensen thuis aangeboden. Het is een kamertje waar wat dekens op de grond liggen. Die dienen als bed. In het midden van de kamer staat een grote ketel met water op die naast thee ook voor de verwarming van de kamer zorgt. Als ik naar de wc vraag word ik naar buiten gestuurd. Buiten is een immense wc, gebaart de man. Kortom, overal waar je maar wilt.
Jason ziet het slapen op de planken niet zitten. Hij trekt wit weg bij het idee en begint zenuwachtig heen en weer te lopen. Als we buiten staan gooit hij het eruit. Hij is niet van plan om hier op de grond te gaan liggen. Daar worden we hartstikke ziek van en we moeten nog helemaal naar Beijing. Om hem in ieder geval nog even te vriend te houden geven we hem zijn zin en we rijden verder richting Kashgar.
De weg is gloednieuw en zo mooi dat het af en toe voelt alsof we op een racebaan rijden. De omgeving verandert bijna elke tien minuten. Prachtige besneeuwde pieken van de Pamir Range (het steilste gedeelte van de Karakoram Highway), enorme zandduinen, donkerrode grindbergen, kleine dorpjes in prachtige herfstkleuren en een eindeloze woestijn maken deze rit onvergetelijk.
Het is tegen vijven als we Kashgar inrijden. Ook deze stad heeft een communistische uitstraling, met zijn brede wegen. Het maakt het rijden gemakkelijk en al snel vinden we het gewenste hotel. Als we op straat stoppen, worden we direct omsingeld door een twintigtal Chinezen. Ze zijn zo nieuwsgierig dat ze zelfs de deuren open trekken en bij Jason achterin willen gaan zitten. Nog nooit hebben ze zo’n gekke auto, laat staan een campertje, gezien.
Nadat we ze letterlijk uit de bus hebben gejaagd, gaan Jason en ik op zoek naar een kamer. Michel blijft achter om de bus te bewaken. We hebben nog geen stap in het hotel gezet, als Jason begint te zeuren. Hij wil een duurder hotel, dit is te ranzig. Kort leg ik hem uit dat we geen geld hebben voor dure hotels en dat hij vrij is om naar een ander hotel te gaan. We hebben een zeer beperkt budget. En, ja hoor. De kamer die ik kies, een prima tweepersoons met zelfs een eigen badkamertje, is niet goed genoeg. Aangezien onze planning is om een paar dagen in Kashgar te blijven, besluit Jason een ander hotel te zoeken. Terug bij de bus spreken we af dat we hem dagelijks ‘s-ochtends op de hoogte brengen van onze plannen en dat we voor de rest onze eigen weg gaan. Dus gaan we die avond gezellig met z’n tweet jes naar de Chinees.