33

Datum:

13 augustus 2003, 15:00 uur

Locatie:

onderweg naar Shiraz, Iran

ELLES

Het is ongeveer drie uur als we op zo’n tweehonderd kilometer voor Shiraz door een witte Paykan worden ingehaald. De Paykan is ‘dé auto’ in Iran. Tachtig procent van de bevolking rijdt in zo’n lelijke witte ragbak die veel weg heeft van de Opel Kadett. De twee jongens staren ons een tijdje aan voordat ze ons inhalen. Dan minderen ze vaart, zodat wij genoodzaakt zijn hun weer in te halen. Dit gebeurt wel vaker, omdat mensen het leuk vinden om even in onze opvallende bus naar binnen te gluren.

Helaas blijken deze jongens andere plannen te hebben. Nadat we ze ingehaald hebben, geven ze gas om ons weer voorbij te gaan. Plotseling trappen ze op hun rem en gooien hun stuur naar rechts. “Pas op!” gilt Michel, die op het laatste moment zijn stuur kan omgooien om niet tegen de Paykan aan te rijden. “Kijk eens uit je doppen, man!”

Ze doen het erom. Als ze voor ons rijden, minderen ze weer snelheid. Michel geeft nog een keer hard gas om erlangs te gaan. Maar op het moment dat we naast ze rijden, geven ook zij gas zodat we ze niet kunnen inhalen. Om een botsing met tegenliggers te vermijden, moeten we hard remmen. Dit geëtter gaat nog even door, maar wij besluiten ons niet meer op de kast te laten jagen en blijven achter hen rijden.

Blijkbaar zijn wij niet meer interessant en ze beginnen andere weggebruikers te hinderen. Van een afstand zien we wat voor levensgevaarlijke capriolen ze uithalen. Ze blijven net zolang op de verkeerde weghelft rijden totdat de tegenliggers hun stuur omgooien om de berm in te rijden. Daarna slaan ze een man op een brommer zo hard op zijn helm, dat hij bijna van schrik van zijn brommer afvliegt. Michel bedenkt zich geen moment als hij een politiepatrouille in de berm ziet. Blijkbaar is zijn: “White Paykan, verrrry dangerous!” duidelijk genoeg, want binnen twee seconden hebben de politieagenten een achtervolging ingezet.

Tien minuten later zien we aan de horizon de politiemannen bij een witte Paykan staan. Als we dichterbij komen, zien we ook de twee jongens. We twijfelen of we moeten stoppen, want op een confrontatie met die twee zitten we niet te wachten. Ook de politie willen we zoveel mogelijk vermijden. Maar als we zijn gespot, krijgen ook wij een stopteken. Een beetje opgelaten door de hele situatie parkeren we de bus en stappen uit. Direct stormt een van de mannen scheldend op Michel af. Ik maak uit zijn gebaren op dat hij doet alsof wij degenen waren die gevaarlijk reden. Dit is de druppel voor Michel, die woest begint terug te schreeuwen. In felle bewoordingen en met een soort zelfontwikkelde gebarentaal maakt hij de politieagenten duidelijk dat de twee een gevaar op de weg zijn. Ik roep: “Very dangerous!” terwijl ik naar de mannen wijs en doe alsof ik snel van links naar rechts aan het stuur draai. Onze uitbarsting heeft effect, want de mannen worden apart genomen. Wij krijgen een vriendelijk knikje en mogen verder rijden.

Ik voel me helemaal niet prettig bij de situatie. Wat moeten we doen als ze de mannen weer laten gaan en we vervolgens weer van de weg worden gereden? Hun auto kan veel harder rijden, dus ze halen ons zo in. We rijden ook in zo’n opvallende bus, ze plukken ons er zo uit. “We moeten de bus vanavond wel uit het zicht parkeren,” zeg ik tegen Michel.

We zijn nog geen tien minuten verder als er ditmaal een gele Paykan naast ons rijden. Achter het stuur zit een oudere man die het blijkbaar leuk vindt om aan zijn hele familie in de auto (twee op de bijrijdersstoel en vier achterin) te laten horen dat hij Engels op school heeft gehad. Hij draait zijn raampje open en begint tegen ons te praten. “Hello mister, where are you from?” schreeuwt hij, terwijl hij zijn auto met tachtig kilometer per uur slingerend op de weg probeert te houden. “From Holland” antwoorden we snel in de hoop dat hij hier genoeg voldoening uit haalt. Maar nee. Hij wil de hele familie goed zicht op Elles geven dus haalt hij in en gaat voor ons rijden. Met het gezin tegen het achterraam geplakt trapt de man opeens vol op zijn rem. We missen de auto op een haar na. Als hij weer naast ons rijdt, komt er een nieuwe vraag: “How duju like Iran?” Ik kan het niet meer opbrengen om netjes antwoord te geven. “Sodemieter op!” schreeuw ik uit het raam en gebaar Michel wat meer gas te geven. Wat denkt die kerel wel? Even zijn hele familie in gevaar brengen voor zo’n diepgaand gesprek! We rijden kwaad het centrum van Shiraz in, scheldend op alle voetgangers, tegenliggers, brommers en andere niet voor de grote weg bestemde hindernissen. Als een gesluierde vrouw zonder op te kijken voor de auto langs schiet krijgt ze er in gezond Hollands van langs. Wat is er toch met de mensen hier? Het is bijna suïcidaal, zoals ze zonder op te letten zomaar een drukke weg oversteken. We blijven ons verbazen. En gek genoeg geven ze het nog toe ook. “Yes, Imnians can’t drive,” zeggen ze dan lachend. Dat kunnen wij alleen maar beamen.