64

Datum:

13 oktober 2003, 9:30 uur

Locatie:

Shilas naar Gilgit, Pakistan

MICHEL

Vier stukjes toast met pindakaas voor mij en een bordje cornflakes voor Elles vormen de start van een nieuwe dag. We pakken de auto goed in en zorgen ervoor dat de spullen niet te veel kunnen verschuiven. Het stuk van Shilas naar Gilgit is een paar weken geleden getroffen door zware regenval. Hele stukken weg zijn door aardverschuivingen weggevaagd. Gelukkig is de weg net weer vrijgegeven. Sommige stukken zijn verraderlijk hobbelig en liggen vol puntige stenen. We doen het daarom lekker rustig aan en genieten van de prachtige uitzichten. Voordeel van eigen vervoer is dat je overal kunt stoppen. We maken veel foto’s en filmen om het halve uur wel wat moois. Halverwege, tussen Shilas en Gilgit, bereiken we de plek waar de meeste besneeuwde toppen vanaf de Karakoram Highway te zien zijn. Een prachtig uitzicht!

In Gilgit vinden we al snel een plek om te overnachten. We informeren naar een garage voor de olielekkage. De eigenaar weet wel wat en stuurt iemand mee. Vijftig meter van het hotel rijden we de hoofdstraat af. Het enige wat we zien is een modderig veldje, een oude tractor en een vies hutje. Mijn god, daar zitten we niet op te wachten. We hadden gehoopt op een Volkswagen-specialist à la Mister Daniels. Dan komt er een met olie besmeurd mannetje aangelopen. Hij spreekt geen Engels en de man die is meegestuurd ook niet. Ik probeer door een tekening op de vieze achteruit van de bus uit te leggen wat het probleem is, maar als het mannetje me met open mond blijft aangapen geef ik het op. Dan maar samen onder de auto kijken. We kruipen over de modderige grond onder de auto. Met een zaklampje wijs ik de lekkage aan. De man herkent het probleem niet meteen, waardoor ik me afvraag of ik mijn tijd niet lig te verdoen. Dan worden we meegenomen naar het vieze hutje, waar een telefoon staat. Nadat de man heeft gesproken krijg ik de hoorn in handen. Een man aan de andere kant van de lijn zegt in gebrekkig Engels dat hij eraan komt om te helpen. We wachten bij de bus en laten het interieur zien aan een paar toegestroomde geïnteresseerden. Dan realiseren we dat de ommekeer is gekomen. Mensen vinden het niet meer spannend dat we naar China rijden. Dat doen wel meer mensen uit de regio. Maar dat we helemaal uit Nederland zijn komen rijden, dat is me wat!

Als de Engelssprekende man verschijnt, zegt hij meteen dat hij een vierwielaangedreven auto had verwacht en eigenlijk nog nooit een auto heeft gezien als de onze. De moed begint me nu echt in de schoenen te zakken. We leggen toch maar uit wat het probleem is. Dan blijkt het mannetje geen geschikt gereedschap te hebben. Maar daar weet hij wel wat op. Binnen een paar minuten verschijnt hij met een enorme bout en een sleutel en weet hij op geïmproviseerde manier de versnellingsbak open te draaien.

Zodra hij de klep eraf draait, stroomt er een hoop olie uit. Ik schrik me rot en raak bijna in paniek. Is het wel goed wat het mannetje doet?

We hebben nog zo’n zesduizend kilometer te gaan naar Beijing. Rustig vertelt de man dat er te veel olie in de bak zat en dat daardoor de olie via de pakking naar buiten werd geperst. Klinkt logisch…alleen vragen we ons af waarom dat niet eerder is gebeurd. We hebben er al 25.000 kilometer zonder problemen opzitten. Of zou Mister Daniels er olie bij hebben gegooid? Omdat we zelf geen sleutel hebben om de versnellingsbak te openen, lassen de mannen er een voor ons van de bout en een stukje ijzer. Wat je niet hebt kun je maken, geldt hier in Pakistan! We starten de motor en luisteren een tijdje of we wat vreemds horen. Alles lijkt in orde. Als we de bus in de eerste versnelling zetten en zonder gekke geluiden wegrijden, halen we opgelucht adem.

Als de zon onder is, daalt de temperatuur snel. Aangezien we hier nog niet aan gewend zijn, zitten we als twee bibberende ijsberen in het eettentje aan de andere kant van de straat. De enige verwarming komt van het eten. Als specialiteit van de dag verkopen ze vers appelsap. Een beetje vitamines kunnen we wel gebruiken. Een half uur bibberen later hebben we nog steeds geen sapje of hapje gezien. Waarschijnlijk moeten ze de appels nog plukken, grappen we nog. Dan komt na vijfenveertig minuten het drankje. Vol verbazing kijken we naar het donkerbruine goedje. “Het lijkt wel goedkope chocolademelk,” zegt Elles met een glimlach. Met moeite weten we het goedje door het rietje heen te krijgen. Allebei vertrekken we ons gezicht van de rare smaak. Hebben ze de hele appelboom door de pers gehaald, inclusief stronk en aarde? We laten het daar maar bij!

Op de kamer is het evenmin warm. We blazen nog net geen stoomwolkjes uit, maar besluiten wel onze slaapzakken uit de bus te pakken. Geen onnodige luxe, want het geleverde dekentje ziet eruit alsof het al in geen jaren meer gewassen is. Om de avond op te fleuren besluit ik de bedden tegen elkaar aan te schuiven en een thuisbioscoopje te creëren door met de laptop op schoot een filmpje te kijken. Elles ligt al na vier minuten in een diepe slaap.

De volgende dag rijden we naar een groot in de rotsen uitgehouwen boeddhabeeld. Onderweg zien we overal kinderen bezig met dé sport van de Pakistaanse Himalaya: polo. In Pakistan is cricket de populairste sport, maar polo is een goede tweede. De oudere mannen zien we trots op hun paarden rijden, op weg naar het poloveld.

Een stuk verder komen we een obstakel tegen: een hangbrug. We weten niet of de hangbrug voor auto’s geschikt is en gaan op onderzoek uit. Helaas kunnen we geen bandensporen vinden. Een inspectie van het hout en de kabels doet ons vermoeden dat er weinig onderhoud wordt gepleegd aan de brug. Dan komt er van de andere kant een klein autootje aangereden, dat de brug zonder problemen oversteekt. We besluiten de oversteek te wagen. Als we de voorwielen van Hippie op de eerste planken rijden, schudt de hele constructie vervaarlijk. Het hout kraakt en zo ook de kabels. In de eerste versnelling kruipen we verder. Diep beneden ons stroomt de rivier door de nauwe kloof. We durven niet naar beneden te kijken. Na een paar spannende momenten bereiken we de overkant. De adrenaline pompt door ons lichaam en gierend van het lachen rijden we verder.

De boeddha is niet zo indrukwekkend als we gehoopt hadden. Lang niet zo leuk als het rijden over de wiebelbrug! Op de terugweg rijden we er overheen zonder kloppend hart, maar dubbel zo hard lachend.