66
Datum:
17 oktober 2003, 9:25 uur
Locatie:
Karimabad naar Gulmit, Pakistan
MICHEL
De volgende etappe van de Karakoram Highway brengt ons van Karimabad naar Gulmit, een kleine dertig kilometer verder. De bergen om ons heen worden steiler en ruiger. We stoppen dan ook om te filmen. Elles springt eruit terwijl ik me even bezighoud met een los draadje van een speaker. Opeens schreeuwt Elles dat we de bus snel moeten verplaatsen. Ze komt wildgebarend aanrennen. “Een landslide!” schreeuwt ze en springt achter het stuur. En inderdaad, vlak achter ons komen de stenen naar beneden zetten. We rijden de bus naar een veilige plek en stappen uit om te kijken. Het geluid van de vallende stenen bleek uiteindelijk indrukwekkender dan wat er daadwerkelijk van de berg af kwam schuiven. Maar je kunt niet voorzichtig genoeg zijn. Dit gebied staat bekend om de landverschuivingen en een paar stenen kunnen al een lawine van steen en gruis op gang brengen. Opgewonden rijden we snel verder richting Gulmit.
Gulmit blijkt de aangewezen plek om kortere en langere wandelingen te maken. Er zijn verschillende gletsjers. We rijden meteen door naar Gulkhin, een klein dorpje drie kilometer verder voor een, volgens de gids, drie uur durende wandeling naar de zwarte gletsjer. De gletsjer is zwart, horen we, omdat het ijs in de loop der jaren zoveel zand en stenen met zich heeft meegesleept dat hij volledig bedekt is.
Wanneer we het dorpje inrijden, zien we kinderen met stenen in hun handen staan. We hebben al van meerdere reizigers (die in de auto, op de motor of op de fiets over de KKH rijden) gehoord dat ze met stenen bekogeld zijn. Hippie heeft gelukkig een bepaalde gekke uitstraling (wij noemen het de funny factor) waardoor ons dit tot nu toe bespaard is gebleven. Ook hebben we een speciale tactiek voor dit soort gevallen. Zodra we voelen dat het mis zou kunnen gaan, proberen we de kinderen voor te zijn door heel enthousiast uit het raam te gaan zwaaien. Dat heeft tot gevolg dat ze eerst afgeleid zijn door het busje met al die mooie stickers, vervolgens twee kaaskoppen heel enthousiast “HELLO!” uit het raam horen roepen en dan van verbazing maar terug gaan zwaaien. Op het moment dat ze zijn uitgezwaaid zijn wij al ver weg. In dit dorpje besluiten we vrienden te worden met de kleine ettertjes en maar eens een gezellig praatje te gaan maken. Een van de oudere jochies, Rehman, vindt het zo gezellig dat hij graag met ons mee wil lopen naar de gletsjer. Hij weet zijn kleine broertjes en neefjes zo toe te spreken dat ze onze bus verder met rust laten.
Het is wel fijn dat Rehman meeloopt omdat hij de weg precies weet. Dagelijks loopt hij deze route van het ene dorp naar het dorp aan de andere kant van de gletsjer. We lopen door het oude dorpje, dat bestaat uit lemen hutjes die hier en daar versierd zijn met golfplaten. Daarna moeten we een heuvel beklimmen. Echt snel gaan we niet doordat de lucht een stuk ijler is op deze hoogte en we na al die maanden rijden niet meer gewend zijn om te klimmen.
Boven op de heuvel zien we de gletsjer liggen: een enorm plateau ijs van meer dan vijfhonderd meter lang en honderdvijftig meter breed. Voor we het weten nodigt Rehman ons uit voor een wandeling over deze bewegende ijsmassa. Voor hem is het dagelijkse kost en op zijn slippertjes rent hij vooruit. Elles en ik voelen ons lullig met onze bergoutfit en doen ons best om hem bij te houden. Het smeltende water, het gekraak van de enorme brokken ijs, het geklauter over de enorme stenen en rotsblokken maken het een avontuurlijke trektocht. We zien het laatste zonlicht van de ondergaande zon de bergtoppen rood kleuren en genieten van de macht en pracht van de natuur.
Net voor donker keren we terug naar het dorp. De kinderen zijn trots dat ze op de bus hebben mogen passen en ook enkele ouders stromen toe om een handje te schudden. We geven Rehman een T–shirt uit Nederland als bedankje voor de tocht over de gletsjer.
De temperatuur daalt heel snel. Met de standkachel op tien rijden we naar een hotelletje en checken in. Ook bestellen we rijst met dahl. We hebben trek gekregen van de wandeltocht. De eetkamer van het hotelletje blijkt niet verwarmd. De hoteleigenaar ziet ons zo blauwbekken dat hij ons een elektrisch kacheltje aanbiedt. Heel fijn, want met acht graden celsius en geen verwarming in het hotel is het zonder kacheltje niet te harden. Het liefst kruipen we direct onder de wol (met kleren aan) en komen we er niet meer uit totdat de zon de kamer weer iets heeft verwarmd. Dan horen we dat het hotel over een week sluit en pas weer in mei opengaat. Dat geldt ook voor de grens met China, horen we. Van begin november tot begin mei is er geen verkeer mogelijk, vanwege zware sneeuwval. We zullen waarschijnlijk de laatste toeristen van het seizoen zijn. De hoteleigenaar brengt na het eten het stroomvretende kacheltje naar onze kamer. Maar op het moment dan hij hem in het stopcontact steekt zien we een flits en valt het licht uit. Een snelle blik uit ons raam laat zien dat wij helaas niet de enige zijn zonder stroom. Het hele dorp zit zonder! We zien het nieuws al voor ons: twee toeristen die er graag warm bij wilden zitten, zorgden voor een stroomstoring in de regio. We voelen ons tamelijk schuldig. Het wordt een heel koude, donkere nacht en niet alleen voor ons!