53
Datum:
19 september 2003, 5:15 uur
Locatie:
Varanasi, India
ELLES
Opstaan om kwart voor vijf is iets waar we normaal gesproken niet erg goed in zijn. Maar vandaag springen we op dat tijdstip uit bed om rond zonsopgang de badrituelen bij de Ganges te bekijken. De intieme baddertaferelen vinden plaats in dezelfde rivier waarin het as van de crematierituelen wordt verstrooid. De riolering en het afval van Varanasi gaan ook rechtstreeks de Ganges in. Dit is iets waar wij heel erg aan moeten wennen. Het is dan ook de meest vervuilde rivier ter wereld. Om precies te zijn: drieduizend keer zoveel vervuild als het maximaal toegestane niveau aan bacteriën in zwemwater volgens westerse standaards. Hier spoelen ze er zelfs hun mond mee.
We stappen net voordat de zon opkomt in een klein bootje. We genieten van het prachtige uitzicht over de Ganges met alle mannen en vrouwen die hun hele lichaam (en ziel) reinigen. Door de zware regenval staat het water hoog en is de stroming sterk. Daardoor moeten we vlak langs de kant blijven en krijgen we goed zicht op de rituelen op de ghats. We zijn nog geen drie minuten aan het dobberen als Michel me op de schouder tikt omdat hij iets in het water ziet drijven. Het zal toch niet…
Arme mensen die niet genoeg geld hebben voor hun crematie, worden als ze overleden zijn in de Ganges gegooid. Ze hopen op die manier alsnog in het nirvana terecht te komen. Het lichaam wordt netjes in een doek gebonden en met stenen verzwaard in het water gegooid. Helaas gebeurt het weleens dat de stenen losraken. Of erger, dat het lichaam wordt opgedoken door jochies die het doek opnieuw verkopen. Als de buit binnen is, drijft het lichaam verder aan de oppervlakte van de Ganges. Ik kijk geschokt toe als er inderdaad een naakt lichaam recht op onze boot afdrijft. Het komt zo dichtbij dat we de boot moeten bijsturen om een aanvaring te voorkomen. Onze roeier houdt zijn peddel even in de lucht om het lichaam langs te laten dobberen en gaat verder, alsof er niets aan de hand is.
Als ik net aan het idee gewend ben dat ik zojuist een lijk heb zien drijven, komt de volgende shock. Door de stand van de wind komt de geur pas nu bij ons aanwaaien: een weeïge geur van rottend vlees, die ik alleen ken van een vuilniszak die wekenlang in de brandende zon heeft gestaan en waarin zich nieuw leven heeft ontwikkeld. De geur van het rottende lijk vergeet ik nooit meer. Ik draai mijn hoofd weg en begin te kokhalzen. Ik sla een doek voor mijn gezicht en probeer me te beheersen. Ik durf geen adem te halen, maar snak naar lucht. De tranen lopen over mijn wangen, al huil ik niet. Had ik dit maar niet gezien. Had ik dit maar niet geroken.
Ik probeer me op iets anders te concentreren. Ik draai me naar de oever en kijk naar de badende mensen. Een paar vrouwen houden ook een doek voor hun neus. Maar op een halve meter voor de boot zit een man in het water. Hij laat zich niet door het dode lichaam uit zijn ritme brengen en gaat achter elkaar kopje onder. Dan maakt hij een kommetje van zijn handen en giet een flinke slok water in zijn mond. Ik zie dat hij het water eerst een paar keer door zijn mond laat spoelen voordat hij het weer uitspuugt. Mijn cultuurschok is compleet. De rest van de boottocht kan ik aan niet veel anders denken.
Pas laat in de middag durven we het weer aan om het oude centrum nogmaals in te gaan. We weten dat dit stadje zoveel uitersten heeft, dat het zonde is om het niet op film te zetten. Er is ook veel moois te zien langs de Ganges.
Voor we het weten bevinden we ons in een menigte die zich klaarmaakt voor een duik in de rivier. Het is een hindoefeestdag vandaag en overal vinden er speciale rituelen plaats om de god Ganesh te vereren. Alsof de Ganges nog niet genoeg vervuild is, wordt het ene na het andere beeld van Ganesh in de rivier geknikkerd (met de nodige bloemen, kaarsen en etenswaren). Als de mensen zien dat wij aan het filmen zijn worden ze nog uitbundiger en gaan de geschenken met een nog grotere boog het water in. We filmen wat van het dagelijkse leven, de smalle steegjes, de rommel en de koeien die overal rondlopen. In een van de smalle steegjes komen we Aziz weer tegen. Deze keer vraagt hij of we bij hem thuis willen komen kijken. Dat doen we.
Bij Aziz thuis worden we met onze neus op het feit gedrukt dat er ook een heel ander leven bestaat dan wij in Nederland gewend zijn. Hij woont, samen met zijn vader en drie zusjes, in een vochtig hok van tweeënhalf bij tweeënhalf. Er staat alleen een kastje met daarop een klein kookstelletje. Verder ligt er een dun matje op de grond waar hij met zijn drie zusjes op slaapt. De vader ligt op een ander matje aan het voeteneind. We begrijpen nu waarom Aziz ons zo graag de weg wilde wijzen. Zijn moeder is pas overleden en zijn oude vader lukt het maar net om genoeg bij elkaar te schrapen. Aziz probeert af en toe bij te verdienen om iets extra’s bij te dragen. Al is hij de jongste van het gezin, hij is de enige jongen en voelt zich verantwoordelijk voor de rest van het gezin. We kletsen wat en vragen of Aziz ons wat mooie plekken kan laten zien om te filmen. Hij doet het maar wat graag.
De volgende dag stappen we om half tien ‘s-ochtends in een auto-riksja om een bezoek te brengen aan het SOS-kinderdorp in Varanasi. In India zijn op dit moment vierendertig dorpen. Vele kinderen hebben hier een nieuw thuis gevonden. Aardbevingen en ander natuurgeweld zijn naast huiselijk geweld de voornaamste redenen dat kinderen in India er alleen voor komen te staan en in een SOS-kinderdorp belanden.
We bezoeken een van de moeders. Moeder Santha is al bijna eenentwintig jaar aan dit SOS-kinderdorp verbonden. Ze heeft vele kinderen groot gebracht. Trots vertelt ze over haar oudste kinderen. Eentje is arts geworden, een ander maakt prachtige kunst (de hele kamer hangt ermee vol), eentje werkt als leraar. Ja, eigenlijk is ze trots op al haar kinderen. We krijgen een dikke knuffel van haar en wandelen door naar de SOS-school, die naast het dorp ligt. Er gaan twaalfhonderd kinderen naar deze school. Voor een deel zijn het kinderen uit het kinderdorp. Maar het overgrote deel komt uit arme gezinnen uit de omgeving. In een van de klasjes wordt spontaan een hindoeliedje voor ons gezongen. We blijven tot laat in de middag.