54

Datum:

21 september 2003, 12:15 uur

Locatie:

Agra, India

ELLES

Weer terug in Agra hebben we gelukkig beter weer en kunnen we de wereldberoemde liefdesgraftombe, de Taj Mahal, bezoeken. We beginnen eerst bij het Fort Agra, een groot rood fort (ooit een militaire basis, daarna een paleis en tot slot een gevangenis) aan de overkant van de Taj Mahal. Sjah Jahan, de bouwer van de Taj Mahal, is hier opgesloten nadat de Taj Mahal klaar was en hij zijn vrouw had begraven. Het trieste van dit liefdesgebouw is dus dat de Sjah zijn vrouw nooit meer heeft kunnen bezoeken. Hij kon haar graf alleen van een afstand bekijken vanuit het fort. In het fort worden we belaagd door Indiërs die met ons op de foto willen. We poseren als echte celebrity’s, met overal om ons heen flitsende camera’s en opgewonden mensen. We vragen ons af wat ze met deze foto’s doen. Het is al opgevallen dat iedere taxichauffeur die we ontmoeten toevallig heel goeie vrienden heeft in Nederland. En vervolgens een foto of visitekaartje uit zijn portefeuille weet te toveren. Zouden wij bij deze mensen vanaf nu ook als Hollandse vrienden uit een portefeuille getoverd worden als er andere Hollanders in de taxi stappen?

We drentelen verder en steken de weg over naar de Taj Mahal. Als we bij de ingang aankomen worden we weer belaagd, deze keer door jongens die ons van alles en nog wat willen aansmeren. Ansichtkaarten, reisgidsen, de meest lelijke beelden en zwepen. Wat moeten we in godsnaam met een foeilelijke zweep? Als ik probeer uit te beelden wat je er zoal mee kunt doen en begin met Indiana Jones-taferelen en eindig met wat ‘andere bewegingen’, schudden we ze heel gemakkelijk van ons af. Het blijkt dé techniek om van hardnekkige verkopers af te komen. Gewoon heel raar doen, dan weten ze niet wat ze met je aanmoeten.

De Taj Mahal is echt een meesterlijk bouwwerk. Het hele complex is volstrekt symmetrisch opgezet. De romige tint van het lichtgekleurde marmer verandert met de stand van de ondergaande zon langzaam van wit naar een zweem van paars, om uiteindelijk een rode gloed te krijgen. Het is adembenemend mooi. De reflectie in het water van de fontein maakt het plaatje compleet. We lopen er uren rond om alle hoeken en gaten van dit prachtige bouwwerk volledig in ons op te nemen.

De volgende dag rijden we vroeg weg uit Agra. Af en toe moeten we flink in de rem omdat er mensen zonder te kijken oversteken of met hun auto plotseling de weg oprijden. Al na een uur of drie hebben we vier bijna-ongelukken achter de rug en zitten de vermoeidheid en de stress al weer goed tussen de schouderbladen. Toch willen we koste wat kost Amritsar bereiken, om op tijd te zijn voor de bruiloft in het SOS-kinderdorp in Pakistan waarvoor we zijn uitgenodigd.

Als we op een paar uur rijden van Amritsar op een brug rijden, komt er tot onze schrik een vrachtwagen met grote snelheid op onze weghelft recht op ons af. Een onhandige inhaalmanoeuvre op de tjokvolle weghelft van de tegenliggers. Aan onze kant is ook geen uitwijkmogelijkheid dus we zitten als ratten in de val. Als een dolle met de koplampen knipperen blijkt geen effect te hebben. De vrachtwagenbestuurder (waarschijnlijk dronken, want zo rijden er veel door India) komt met hoge snelheid aandenderen. We vrezen het ergste. We stoppen op de brug en twijfelen of we de bus in zijn achteruit moeten zetten. Maar achter ons is een lange rij auto’s, waardoor we geen kant uit kunnen. Elles besluit actie te ondernemen en terwijl ik met de lichten knipper, klimt ze half uit het raam en toetert met de gashoorn. Het oorverdovende lawaai heeft succes. De vrachtwagenchauffeur realiseert zich dat zijn actie kansloos is en trapt ineens hard op zijn rem. Met piepende banden raakt hij in een slip en komt op een paar meter afstand van ons tot stilstand. Trillend kijken we tegen de grill van de enorme vrachtwagen aan. Op dat moment breekt er iets in ons en voor we het weten hangen we gillend en vloekend uit het raam. De chauffeur kijkt alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, voegt weer in op zijn eigen weghelft en rijdt door.

Tranen van angst en woede lopen over onze wangen. Nog nooit hebben we de dood zo dicht in de ogen gezien. Bibberend rijden we verder. Als er vervolgens weer achteloze wandelaars zonder te kijken de weg oversteken, krijgen ze de wind van voren. We hebben het gehad met het rijden in India. Misselijk van spanning en vermoeidheid rijden we ‘s-avonds laat Amritsar in. Gelukkig heeft Mrs Bandhari nog een kamertje vrij in haar guesthouse. Zonder een hap te eten crashen we op de kamer. Pas uren later vallen we in slaap.

We slapen tot laat in de middag. Gelukkig weten we een plek waar we perfect van de stress af kunnen komen: de Gouden Tempel. Ook al zijn we er al een keer geweest. De rustgevende muziek en het zingen van de gebeden uit het heilige boek van de Sikhs maken de Gouden Tempel uniek.

Het tempelcomplex is enorm groot en de beste manier om ervan te genieten is aan het meer gaan zitten waar de tempel in ligt, en te kijken naar alle pelgrims. Er zijn maar weinig toeristen, in tegenstelling tot de Taj Mahal. Als de zon onder is, de lampen aangaan en het licht weerkaatst op de Gouden Tempel is de plek helemaal een sprookje.

Elke ochtend, om vier uur, wordt het heilige boek van de Sikhs vanuit een kluis naar de Gouden Tempel gebracht. Nadat er de hele dag door verschillende priesters uit is voorgelezen, wordt het boek ‘s-avonds weer veilig opgeborgen. Aangezien deze ceremonie om tien uur begint, zorgen we dat we rond half tien weer in de buurt van de Gouden Tempel staan. De voorbereiding voor de ceremonie is net begonnen. Een gouden kist wordt met speciale doeken bekleed. Onder luid gejuich en gezang wordt de kist naar de tempel gedragen. Daar verdringt iedereen zich om deel te kunnen nemen aan het ritueel. Als het boek eenmaal in de kist ligt stijgt de spanning. Overal om mij heen staan mannen met hun handen in de lucht om de kist aan te raken. Er ontstaat een sfeer die tegen de grens van hysterie aan ligt. Als de kist het plein bereikt, is de menigte niet meer te houden. Voor ik het weet word ik meegesleurd. Binnen een paar seconden ben ik Elles uit het zicht verloren. Ik probeer alles zo goed mogelijk te filmen, maar door de opgezweepte massa lukt het maar net om er iets van vast te leggen. Dan haasten de dragers van de kist zich de trap op naar het gebouw waar de kluis zich bevindt. Als het boek is opgeborgen, keert de serene rust weer terug. Sommige deelnemers aan de ceremonie is het te veel geworden. Ze liggen vermoeid op het plein en worden door familie of vrienden gesteund. Ik kan Elles gelukkig weer snel terugvinden. We kijken elkaar aan en moeten lachen. Wat een aparte gebeurtenis.

De volgende morgen gaan we nogmaals terug naar de tempel. We hebben gehoord dat er iedere dag gratis maaltijden verstrekt worden aan de tienduizenden pelgrims die hier komen. Het moet bijzonder zijn om daar iets van mee te maken.

Bij de tempel aangekomen lopen we meteen door naar de ‘free kitchen’. We hadden al gemerkt dat er veel mensen naar de tempel komen maar als we horen dat er meer dan dertigduizend gratis maaltijden per dag worden weggegeven, kunnen we het bijna niet geloven. Ook toeristen zijn van harte welkom.

We beginnen bij de rij voor de borden. Daar krijgen we een soort stalen gourmetbord uitgereikt. We lopen een enorme hal in. Op de vloer liggen lange rieten matten. De meeste matten zijn al bezet met etende mensen. De nieuwe stroom mensen wordt naar de laatste vrije that geleid en ook wij mogen op de grond plaatsnemen. De vrijwilligers staan al klaar met stalen emmers waaruit zij het eten zullen serveren. Met een enorme pollepel wordt het voor- en het hoofdgerecht op ons bord gekwakt. Erg secuur werken de mannen niet en de spetters vliegen me om de oren, een deel belandt op mijn broek en het tapijt. We krijgen dahl, een soort gebonden linzensoep, rijstepap en naan (dun brood). Het ziet er niet echt aantrekkelijk uit. De dahl en de rijstepap verschillen alleen van kleur. Kleine korreltjes in een natte, kleffe substantie, groen voor de dahl, crèmekleurig voor de pap. Als ik mijn hand uitsteek om het brood aan te nemen, wordt het me geweigerd. Dat brood leek me nou juist zo lekker om nog iets vasts binnen te krijgen. Een oude rimpelige man naast me gebaart dat ik het brood met twee handen aan moet nemen. En inderdaad, als ik twee handen opsteek krijg ik toch een stukje.

Er is geen bestek. We hebben dat al vaker meegemaakt, dus we worden steeds behendiger met onze vingers. Toch blijft het gek om gebonden soep en pap met je handen te eten. De dahl eten we door een kommetje van het brood te maken en het daarmee naar binnen te gieten. De pap wordt bij ons een grote smeerboel. Maar het smaakt buitengewoon lekker. Best knap als je ziet om wat voor hoeveelheden het gaat.

Als we klaar zijn, vragen we of we een kijkje achter de schermen mogen nemen. Buiten zitten zes mensen knoflook te pellen, vier mannen pepers te snijden en zijn tientallen mensen druk bezig met het afwassen van alle bordjes. Binnen wordt de volgende lading dahl alweer bereid. Twee mannen roeren samen met een enorme spatel in een pan met een doorsnede van anderhalve meter. Tientallen vrijwilligers proberen de aanvoer van pelgrims en eten te stroomlijnen.

In de namiddag controleren we de bus op mankementen. Voor we China in rijden willen we de bus van top tot teen gecontroleerd hebben. Alle onderdelen moeten in goede staat zijn, omdat we die in China waarschijnlijk niet kunnen krijgen.

De bus heeft meer schade geleden in India dan we verwacht hadden. Een schokbreker functioneert niet goed meer en alle rubbers van de stuurkogels zijn kapot. Ook de handrem is aan vervanging toe. We besluiten de bus in Lahore, net over de grens, onder handen te laten nemen.

De volgende morgen rijden we extra voorzichtig de laatste kilometers naar de grens. We weten dat de wegen in Pakistan een stuk beter zijn en dat het verkeer rustiger is. We kijken ernaar uit. Als we eindelijk de grens oversteken halen we opgelucht adem. We hebben India overleefd. We worden herkend door de beambten aan de Pakistaanse kant, die we een paar weken eerder gefilmd hebben. Ze salueren vriendelijk en we stoppen even om een handje te schudden.

How was India?” vragen ze.

Do you know what India means?

No, what’s that?

INDIA stands for: I’ll Never Drive It Again!