101
Clara kwam de volgende avond naar het ziekenhuis, terwijl Conti aan zijn eerste echte maaltijd zat: bouillon met vermicelli, gegrilde kipfilet en gekookte appel. Ze trok een stoel bij en wachtte zwijgend tot haar man klaar was met eten.
Hij veegde zijn mond af met zijn servet en haalde diep adem, terwijl hij haar besmuikt aankeek. Het haar van zijn vrouw hing los op haar schouders, ze had lippenstift op en ze droeg een roze bloemetjesjurk. Ze leek net een meisje, maar dan wel met de blik van een oude vrouw.
Sinds Conti was bijgekomen, had hij tegen dit moment opgezien, maar nu hij aan zijn bed gekluisterd was, kon hij geen kant op. Hij liet zijn hoofd op zijn kussen zakken en besloot haar recht aan te kijken.
‘Bedankt dat je gekomen bent,’ zei hij.
Clara stond op, pakte het dienblad van zijn schoot en zette het op het tafeltje.
‘Ik wilde al eerder komen, maar ik had het te druk met Matteo. Röntgenfoto’s, onderzoeken en al dat soort dingen.’ In werkelijkheid had ze die twee dagen nodig gehad om te kalmeren en de neiging te onderdrukken om naar het ziekenhuis te gaan en hem eigenhandig te wurgen.
‘Alles is goed met hem, vertelden ze me.’
‘Ja. Hij heeft echt geluk gehad,’ merkte Clara effen op. Toen ging ze weer zitten, sloeg haar benen over elkaar en keek hem aan. ‘Het is heel erg wat je gedaan hebt, weet je dat?’ mompelde ze, met een snelle blik over zijn schouder. De kamerdeur stond open en in de gang stonden een paar agenten in burger.
Conti keek omlaag. ‘Daar ben ik me van bewust.’
‘Ik neem aan dat je je daar drie dagen geleden ook van bewust was. Toen je onze zoon meenam naar dat huis.’
‘Zo is het niet gegaan.’
‘O, nee? Hoe dan wel?’
‘Ik... ik had gewoon een ingeving. Ik dacht niet na. Ik ben op mijn gevoel afgegaan en...’
‘Een gevoel, hè? Wat voor gevoel? Je speurdersinstinct, soms? Dat van een speurhond die zijn prooi ruikt? Zeg het maar als ik het mis heb.’
‘Zoiets, ja. Maar ik had geen idee dat...’
‘Er bestaat nog een soort instinct, hoor. Dat heet vaderinstinct. Het is heel machtig en komt ook heel vaak voor. Het gros van de mannen heeft het. Er zijn maar een paar uitzonderingen. Jij, bijvoorbeeld.’
Conti dacht aan zijn zoon die in het water spartelde. Hij zag zichzelf ’s nachts schreeuwend door het naaldbos hollen, met een gewonde arm zwemmen, zijn kind naar de oppervlakte duwen. Voor hem verdrinken.
‘Je vergist je, Clara. Ik heb het ook.’
Ze glimlachte schamper. ‘Ik weet waar je aan denkt. Je hebt je eigen leven op het spel gezet om dat van hem te redden. Iedereen heeft het erover, je bent de held van de dag. Maar dat zegt niet zoveel, hoor.’
‘Ik zou mezelf laten doden voor hem.’
Clara bracht haar gezicht nog iets dichter naar het zijne. ‘Luister heel goed naar me, commissaris. Een kind heeft geen vader nodig die hem eerst aan gevaar blootstelt en zich dan voor hem laat vermoorden. Hij weet niet wat hij met extreme situaties aan moet. Een kind heeft rust en evenwicht nodig. Hij heeft behoefte aan een ouder die er is op normále momenten. Eén die het niet vervelend vindt om met hem te spelen, die hem helpt met zijn huiswerk, die bereid is naar hem te luisteren als hij wil praten en hem troost als hij dat nodig heeft. Eén die ertegen kan als alles gewóón is, snap je? En die dat nooit bekrompen of frustrerend vindt. Begrijp je wat ik wil zeggen?’
‘Maar ik...’
‘Heb jij je ooit werkelijk afgevraagd waarom ons huwelijk voorbij is?’
‘Heel vaak.’
‘Nou, het is voorbij omdat je een ongeneeslijke egoïst bent. Iemand die het gevoel wil hebben dat hij het middelpunt van het universum is. Het is allemaal begonnen op de dag dat onze zoon geboren werd. Jij kon er niet tegen dat de wereld niet meer om jou draaide. Jij wilde – nee, éíste – dat alles bij het oude bleef. Je hebt nooit geaccepteerd dat ik verliefd werd op een ander wezen, en dan nog wel op iemand die alle mogelijke aandacht opeiste. Jij wilde een minnares, een fan, een handlanger. Je wilde een vrouw die verliefd was op jou, die helemaal in je opging, die aan niets anders kon denken dan aan jou. Als moeder was ik ineens niet meer zo interessant. Wat is er – voor iemand die denkt zoals jij – nou aantrekkelijk aan een vrouw die luiers verschoont, de hele nacht bezig is met een huilend kind en de hele dag op de grond met speelgoedbeesten zit te spelen? Iemand die zich bezighoudt met inentingen, speentjes, kinderartsen en feestjes met brullende kinderen?’
‘Je wilde niet eens met me vrijen...’
Clara keek hem fel aan. ‘Ik wilde niet met je vrijen als jíj daar zin in had. Dat is heel iets anders. Ik was vrijwel doorlopend doodmoe, uitgeput en gedeprimeerd. Jij kwam thuis, zag me zo zitten en vertrok weer. Je had geen geduld om te wachten. Het is nooit in je opgekomen om me ook maar een beetje te helpen. Je ging er gewoon vandoor.’ Clara hield haar adem in en legde gedecideerd haar handen in haar schoot. ‘Een kind verzorgen zoals dat hoort, jezelf vergeten, jezelf opzij kunnen zetten, dat is pas echt heldendom, lieve commissaris. Al zul je daarmee nooit de kranten halen.’
‘Je klinkt wel een beetje fanatiek,’ protesteerde hij voorzichtig. ‘Jij zette jezelf té veel opzij.’
‘Waarschijnlijk wel. Maar dat moest ook wel, volgens mij, gezien de situatie. Dat is nu allemaal veranderd. Matteo is groter. Ik heb besloten weer te gaan spelen.’
‘Echt?’
‘Ja. Ze hebben me een plaats aangeboden in een klein orkest. Dat is een mooi begin. Daarna zie ik wel verder.’
‘Hm. En Matteo?’
‘Die zal het prima doen. Ik heb nu een uitstekende oppas, weet je nog?’
Conti keek haar weerloos aan. Welke straf hem ook te wachten stond, hij verdiende het. Hij zag er zo verdrietig uit dat ze iets milder gestemd werd. ‘Trouwens, hij heeft altijd zijn vader nog. Of niet soms?’
Hij glimlachte, zijn ogen glanzend van dankbaarheid. Clara lachte niet terug. Ze stond op en streek haar jurk glad.
‘Een kind kan soms heel vervelend zijn. Vervelend en vermoeiend. Weet je dat?’
‘Daar kan ik wel tegen. Ik ben toch een held?’
‘Daar heb ik nooit aan getwijfeld,’ zei ze bij de deur. Toen liep ze ineens terug, boog zich over het bed en gaf hem voor het eerst in jaren een lange kus op zijn mond.