34

De bel ging kort en meteen deed er een eenvoudig en keurig geklede vrouw open: zwarte rok, witte blouse, schoenen met lage hakken. Bij het zien van zijn pasje deed ze een stap opzij en liet Conti binnen in de halfduistere hal. De dubbele deuren van een vertrek aan de rechterkant waren gesloten, maar achter het matglas ontwaarde hij de silhouetten van mensen die onbeweeglijk als standbeelden op de banken zaten.

‘Ik zal zeggen dat u er bent, commissaris. Wacht u hier even, alstublieft,’ zei de vrouw, die blijkbaar de hulp was.

Conti keek om zich heen: de vorige keer dat hij hier was, had hij geen tijd gehad om het Perzische tapijt, de schilderijen aan de muren, de oude console, en de aardewerken vaas met zachte kleuren, die dienstdeed als paraplubak, in zich op te nemen. Het was duidelijk dat deze ruimte bedoeld was als het visitekaartje van een vermogende familie met een verfijnde smaak. De vrouw kwam de zitkamer uit en wees naar de deur, die ze halfopen had laten staan. ‘Komt u verder...’

Een man, die zojuist was opgestaan van een bank, kwam hem tegemoet. Hij was slank, niet al te groot, zijn haar was in de nek vrij lang en hij had harmonieuze gelaatstrekken; hij leek als twee druppels water op Giulio. Maar de kringen om zijn ogen waren zo donker dat ze blauw leken en zijn gezicht was gegroefd door diepe rimpels, die hem een zeer bedroefd aanzien gaven.

‘Commissaris,’ zei de man, die zijn hand uitstak. ‘Ik ben Marco Pareti. De vader.’

Hij vermeed de naam van zijn zoon, en dat was absoluut niet voor niets. Hij ging Conti voor naar een bank en wees naar een oudere, pezige vrouw met geheel wit haar en vier parelsnoeren om haar hals. ‘Mijn moeder...’

‘Ik ben Giulio’s oma,’ preciseerde ze, alsof ze een grove nalatigheid moest corrigeren. ‘En u moet de politieman zijn die onderzoek doet naar zijn dood.’

‘Ja, mevrouw. Daar zijn we druk mee bezig.’

‘Goed. Maar weet wel dat als jullie de moordenaar niet binnen een paar dagen vinden, ik iemand inhuur om dat in uw plaats te doen. Ik ben niet van plan mijn laatste levensdagen te slijten met het kijken naar televisie-uitzendingen waarin mensen ervoor betaald worden om de kijkcijfers op te schroeven met zinloze, beledigende kletspraatjes over de dood van mijn kleinzoon.’

Dat moest er nog bij komen. Een privédetective die hen voor de voeten liep, zo’n type dat het onderzoek dwarsboomde en het bewijsmateriaal vervalste. ‘Als ik u was, zou ik het aan ons overlaten, mevrouw...’

Ze hief haar hand op, alsof ze elke vorm van protest wilde tegenhouden. ‘U moet hem direct pakken, die misdadiger. Als u het niet doet, doe ik het, zoals ik al zei.’

‘Mama!’ zei de chirurg met vermoeide stem en een blik die het midden hield tussen berispend en toegeeflijk. ‘Neem het haar niet kwalijk, commissaris. Neem ons niet kwalijk. Het komt gewoon omdat we allemaal...’

Conti knikte begrijpend. ‘Waar zijn uw vrouw en uw dochter?’ vroeg hij.

‘In de slaapkamer. Mijn vrouw heeft het erg moeilijk en Valentina...’ Zijn stem brak, hij slikte en kuchte even. ‘Ik heb ze wel laten roepen,’ zei hij met neergeslagen blik.

‘Intussen wil ik graag even in de kamer van uw zoon kijken.’

‘Waarom?’ vroeg Pareti oprecht verbaasd.

Het was een domme vraag, maar Conti was zo beleefd om dat niet te zeggen. Dat gold niet voor de oude dame.

‘Omdat de politie de plicht heeft te controleren of er iets tussen Giulio’s spullen zit wat op de een of andere manier nuttig kan blijken, daarom. Nou, loop met hem mee!’

Bij het horen van de autoritaire toon van zijn moeder, stond Pareti als een robot op en liep naar een zijdeur die in verbinding stond met de rest van het huis. ‘Deze kant uit, commissaris.’

Ze kwamen uit in een gang met een lichte parketvloer en bloemenbehang in gedempte kleuren. Giulio’s kamer was de laatste aan de rechterkant.

‘Kom verder,’ zei de arts, die hem voorging naar binnen.

Conti keek om zich heen. Het was een ruime, sfeervolle kamer die met smaak was ingericht. De wanden waren bekleed met gestreepte zijde in amberkleuren, evenals de bedbank die tegen de wand stond. Ertegenover stond een boekenkast met een groot aantal boeken. Conti liep ernaartoe en bekeek de titels. Boeken over filosofie, geschiedenis, muziek, en klassiekers uit de literatuur. Conti vroeg zich af of ze daar voor de sier stonden of dat ze echt weleens waren opengeslagen.

‘Het was een ontwikkelde jongen,’ zei de vader, alsof hij zijn gedachten kon lezen. ‘Hij hield van lezen, en wonderbaarlijk genoeg begreep hij ook wat hij las.’

‘Het lijkt wel de kamer van iemand die ouder was dan hij,’ merkte de commissaris op. In het vertrek was inderdaad niets terug te vinden van de rommel die typerend was voor jongens van onder de twintig, zoals foto’s van zangers, flyers van films of concerten, krabbels op de muren, oude kinderspullen, sportkleding, al die onbezorgde wanorde die meestal voorafgaat aan definitieve keuzes.

‘Mijn zoon gaf niets om mode. Hij deed wat hij zelf leuk vond en maakte zich niet druk om wat anderen daarvan vonden. Het is nooit een doorsnee jongen geweest.’

Onder het raam stond een notenhouten bureautje vol opengeslagen boeken en vellen papier die volgeschreven waren met een klein, net handschrift. Conti zag dat het teksten over de menselijke anatomie waren, met duidelijke nadruk op de punten die de jongen het interessantst had gevonden. In een hoekje stond een bureaulamp, met daarnaast een laptop, een telefoon en een modem. Het bureaublad was bezaaid met lege snoeppapiertjes en gebruikte papieren zakdoekjes.

‘Alles is hier nog net zoals hij het heeft achtergelaten toen hij gistermiddag van huis ging,’ verduidelijkte de professor haastig, alsof hij zich wilde verontschuldigen voor de vreselijke bende. ‘We hebben niets aangeraakt.’

‘Heel goed,’ zei Conti, die op goed geluk wat laatjes opentrok. Er lagen schrijfbenodigdheden in, keurig geordend: pennen, potloden, gummen, pakken papier. Op een blocnote stond een kalender met het collegerooster van maart van de universiteit.

‘Hij stond hier in de stad ingeschreven voor geneeskunde,’ zei de vader. ‘Volgens mij wilde hij na het atheneum niet naar een andere stad, zoals veel van zijn vrienden.’

‘Waarom niet? Jongeren kunnen over het algemeen niet wachten om het huis uit te gaan, nieuwe dingen te beleven, op zichzelf te gaan wonen... Was er iets wat hem hier hield? Een vriendinnetje, misschien?’

Pareti schudde resoluut zijn hoofd. ‘De muziek, commissaris, alleen de muziek. Mijn zoon had een heuse fixatie voor de piano en zou zijn lerares, mevrouw Baratti, nooit verlaten. Niet voordat hij examens had gedaan en zijn diploma had behaald. Daarom wilde hij hier niet weg. Wat de universiteit betreft: dat was bijna een verplichte keuze. In mijn familie zijn we al drie generaties lang arts. Misschien had hij liever iets anders gewild.’

‘Iets anders?’

‘Een muziekcarrière. Volgens mevrouw Baratti was hij buitengewoon begaafd. Hij haalde de hoogst mogelijke cijfers voor zijn examens van de vijfde en de achtste graad.’

‘Net als Cecilia,’ merkte Conti peinzend op.

Pareti keek op. ‘Dat meisje dat vermoord is in het naaldbos?’

‘Die, ja.’

Alsof de naam Cecilia Rossi – een onbekende die op dezelfde manier aan haar eind was gekomen als zijn zoon – de macht had om zijn verzet te doorbreken, liet de arts zich op het bed vallen en liet zijn hoofd in zijn handen rusten. ‘O god, wat een tragedie! Wat een tragedie!’

Het was alsof hij voor het eerst de enorme omvang van wat er gebeurd was in al zijn wreedheid kon overzien en er iets in hem knapte.

‘Een tragedie waar we geen van allen ooit overheen zullen komen,’ zei een schorre stem achter hen.

Licia Pareti stond star en onnatuurlijk rechtop in de deuropening, gehuld in een zijden peignoir. Haar dochter stond naast haar en ondersteunde haar teder, met een hand om haar middel en de andere op haar arm. ‘Ons leven is voorbij, commissaris. Niets wordt meer zoals het was. Niets.’

De vrouw sprak op kalme toon, maar haar woorden kwamen er een beetje moeizaam uit. Ze was ongetwijfeld versuft door kalmerende middelen, dacht Conti, terwijl hij met verbazing zag hoezeer ze veranderd was sinds de vorige keer dat ze elkaar hier in dit huis hadden ontmoet, nog niet zo lang geleden. Er was geen spoor meer te bekennen van de zelfverzekerde managershouding waarmee ze de politiemannen had benaderd die haar zoon kwamen ondervragen. Haar ogen stonden mat en haar handen trilden alsof ze oud en ziek was. Ze liep met kleine, wankele stapjes de kamer binnen, als een invalide, en ging naast haar man staan.

‘Arme ziel,’ zei ze merkwaardig afstandelijk, terwijl ze met haar vingertoppen over zijn haar streelde.

Hij keek niet op, maar trok zich ook niet terug. Zijn vrouw keek langdurig de kamer rond en liet haar blik rusten op het bureau en wat erop lag. ‘Hij deed net of hij studeerde,’ zei ze met een lachje. ‘Maar in werkelijkheid was pianospelen het enige wat hij deed.’

‘Nou ja, dat is ook studeren...’ merkte Conti op.

‘Ja. Maar niet wat mijn man voor hem in gedachten had. Giulio wilde zijn vader niet teleurstellen. En op deze manier leidde hij hem om de tuin, voorlopig althans.’

Ze liep naar het bureau en pakte een willekeurig vel papier. ‘Deze aantekeningen zijn allemaal nep.’

Marco Pareti keek haar onthutst aan. ‘Nep? Hoe bedoel je?’

‘Hij heeft ze overgeschreven van iemand die ze in zijn plaats gemaakt heeft. Giulio is al maanden bij geen enkele les aanwezig geweest en heeft nog geen voet over de drempel van de universiteit gezet.’

Marco Pareti keek haar sprakeloos en met open mond aan.

‘Het is echt zo, lieverd. Ik heb het al die tijd geweten.’

‘Waarom heb je me het dan nooit verteld?’ vroeg haar man ontsteld.

‘Omdat je het hem dan heel lastig had gemaakt. En hij moest zich voorbereiden op de examens van de tiende graad.’

‘Maar ik... ik heb hem nooit belet te spelen! Nooit! Ik heb het hem nooit verboden.’

‘Maar je hebt hem ook nooit serieus genomen!’ De stem van zijn vrouw sloeg over en ze keek hem boos aan. ‘De piano was alles voor hem. Maar voor jou was het alleen maar tijdverspilling.’

‘Dat is niet waar. Ik...’

Ze liet hem niet uitspreken. Ze keek Conti recht aan. ‘Mijn zoon was een kunstenaar, commissaris. En daarom leed hij aan overgevoeligheid. Dat is een ziekte, weet u dat? Het kan verwoestend zijn om de wereld te bekijken zoals hij dat deed.’

De arts was ineengedoken en deemoedig op het bed blijven zitten. Zijn dochter liep naar hem toe en legde haar hand op zijn schouder. ‘Het was niet jouw schuld, papa,’ zei ze lief. ‘Giulio hield van je.’

‘Giulio hield van iedereen,’ zei haar moeder mechanisch. ‘Het was een lieve, ruimhartige jongen. Wie hem heeft gedood, wist niet wat hij deed. Zo denkt Cecilia’s moeder er ook over.’

‘Kent u haar?’ vroeg Conti verbaasd. Kort daarvoor had ze niet eens geweten wie Cecilia Rossi was.

‘Ik heb haar gebeld.’

‘Wanneer?’

‘Vannacht. Ik kon niet slapen en zij ook niet. We hebben heel lang gepraat.’

‘En wat... waar hebt u het over gehad?’

‘Dat Giulio en Cecilia erg op elkaar leken. En dat de aantrekkingskracht tussen hen niets met seks te maken had. Als jullie in die richting zoeken, verspillen jullie je tijd.’

Conti dacht aan Francesco Maggi en de ruzie die hij op het schoolplein met Giulio had.

‘Toch...’ wilde hij tegenwerpen, maar de vrouw onderbrak hem.

‘Ik weet al wat u wilt zeggen, commissaris. En ik herhaal: u hebt het mis. De moeder van dat meisje weet dat net zo goed als ik. Er was tussen onze kinderen geen sprake van seks, noch van hartstocht, noch van verliefdheid. Niets van dat alles. Ze hadden iets... gemeenschappelijks. Een broer-zusrelatie gebaseerd op een gedeelde voorliefde: ze leefden allebei voor hun piano. Dat is de reden dat ze vermoord zijn.’

‘Hoe weet u dat zo zeker?’

Licia Pareti glimlachte wanhopig. ‘Omdat het onze kinderen waren,’ antwoordde ze eenvoudig. Daarna trok ze haar peignoir recht en keek hem aan. ‘De moordenaar van Giulio en die van Cecilia zijn een en dezelfde persoon, commissaris. En wie het ook mag zijn, geloof me, hij haat muziek.’

De uitvoering
titlepage.xhtml
De_uitvoering_split_000.html
De_uitvoering_split_001.html
De_uitvoering_split_002.html
De_uitvoering_split_003.html
De_uitvoering_split_004.html
De_uitvoering_split_005.html
De_uitvoering_split_006.html
De_uitvoering_split_007.html
De_uitvoering_split_008.html
De_uitvoering_split_009.html
De_uitvoering_split_010.html
De_uitvoering_split_011.html
De_uitvoering_split_012.html
De_uitvoering_split_013.html
De_uitvoering_split_014.html
De_uitvoering_split_015.html
De_uitvoering_split_016.html
De_uitvoering_split_017.html
De_uitvoering_split_018.html
De_uitvoering_split_019.html
De_uitvoering_split_020.html
De_uitvoering_split_021.html
De_uitvoering_split_022.html
De_uitvoering_split_023.html
De_uitvoering_split_024.html
De_uitvoering_split_025.html
De_uitvoering_split_026.html
De_uitvoering_split_027.html
De_uitvoering_split_028.html
De_uitvoering_split_029.html
De_uitvoering_split_030.html
De_uitvoering_split_031.html
De_uitvoering_split_032.html
De_uitvoering_split_033.html
De_uitvoering_split_034.html
De_uitvoering_split_035.html
De_uitvoering_split_036.html
De_uitvoering_split_037.html
De_uitvoering_split_038.html
De_uitvoering_split_039.html
De_uitvoering_split_040.html
De_uitvoering_split_041.html
De_uitvoering_split_042.html
De_uitvoering_split_043.html
De_uitvoering_split_044.html
De_uitvoering_split_045.html
De_uitvoering_split_046.html
De_uitvoering_split_047.html
De_uitvoering_split_048.html
De_uitvoering_split_049.html
De_uitvoering_split_050.html
De_uitvoering_split_051.html
De_uitvoering_split_052.html
De_uitvoering_split_053.html
De_uitvoering_split_054.html
De_uitvoering_split_055.html
De_uitvoering_split_056.html
De_uitvoering_split_057.html
De_uitvoering_split_058.html
De_uitvoering_split_059.html
De_uitvoering_split_060.html
De_uitvoering_split_061.html
De_uitvoering_split_062.html
De_uitvoering_split_063.html
De_uitvoering_split_064.html
De_uitvoering_split_065.html
De_uitvoering_split_066.html
De_uitvoering_split_067.html
De_uitvoering_split_068.html
De_uitvoering_split_069.html
De_uitvoering_split_070.html
De_uitvoering_split_071.html
De_uitvoering_split_072.html
De_uitvoering_split_073.html
De_uitvoering_split_074.html
De_uitvoering_split_075.html
De_uitvoering_split_076.html
De_uitvoering_split_077.html
De_uitvoering_split_078.html
De_uitvoering_split_079.html
De_uitvoering_split_080.html
De_uitvoering_split_081.html
De_uitvoering_split_082.html
De_uitvoering_split_083.html
De_uitvoering_split_084.html
De_uitvoering_split_085.html
De_uitvoering_split_086.html
De_uitvoering_split_087.html
De_uitvoering_split_088.html
De_uitvoering_split_089.html
De_uitvoering_split_090.html
De_uitvoering_split_091.html
De_uitvoering_split_092.html
De_uitvoering_split_093.html
De_uitvoering_split_094.html
De_uitvoering_split_095.html
De_uitvoering_split_096.html
De_uitvoering_split_097.html
De_uitvoering_split_098.html
De_uitvoering_split_099.html
De_uitvoering_split_100.html
De_uitvoering_split_101.html
De_uitvoering_split_102.html
De_uitvoering_split_103.html
De_uitvoering_split_104.html
De_uitvoering_split_105.html
De_uitvoering_split_106.html
De_uitvoering_split_107.html
De_uitvoering_split_108.html
De_uitvoering_split_109.html
De_uitvoering_split_110.html