31

‘Hij is overleden tussen vier en vijf uur ’s middags. Dat staat vast en het is ook meteen het enige wat ik op dit moment kan zeggen. Voor de rest zul je moeten wachten.’

Manzi hing op zonder hem zelfs maar de tijd te geven om adem te halen. Het was nog geen zeven uur ’s ochtends, hij had er een hekel aan om thuis te worden gestoord, en bovendien moest hij haasten om op tijd in het ziekenhuis te zijn. Conti kwam in de verleiding terug te bellen, al was het alleen maar om hem te vertellen dat hij naar de maan kon lopen, maar hij bedacht zich. Het was niet slim om uitgerekend op dit moment met de forensisch arts te gaan bekvechten. Daarmee zou hij Lorenzi aleen nog maar meer in de kaart spelen; die zou dan alleen maar meer bevestiging krijgen – als dat al nodig was – van zijn lastige karakter en zijn neiging om lak te hebben aan regels en aan autoriteiten in het algemeen. Allemaal elementen waarmee Lorenzi vroeg of laat de maatregelen zou kunnen rechtvaardigen die hij zo snel mogelijk wilde nemen ten aanzien van de commissaris. Conti was ervan overtuigd dat zich ergens in Lorenzi’s kantoor – goed verstopt – een onopvallende privémap bevond waarin de adjunct-hoofdcommissaris regelmatig alle nuttige details opschreef om van hem af te kunnen komen. Van zijn vaders depressie – die hem na de dood van zijn vrouw tot zelfdoding had gedreven – tot zijn stormachtige scheiding van Clara. Tussen die twee hoekstenen – die respectievelijk getuigden van zijn aanleg tot emotionele instabiliteit en de uiteindelijke manifestatie daarvan – kon nog een lange reeks minder erge voorvallen worden geplaatst: woede-uitbarstingen, ruzies met meerderen, intolerantie en brutaal gedrag ten aanzien van iedereen die je maar kon bedenken. Allemaal nauwkeurig genoteerd, voorzien van datum en bijzonderheden. Bij een aantal gebeurtenissen, die echter wel zo oud waren als de weg naar Rome, was Lorenzi ooggetuige en slachtoffer tegelijk geweest. Van andere, die onder diensttijd hadden plaatsgevonden, had hij het van horen zeggen. Maar hoe de adjunct-hoofdcommissaris recente gebeurtenissen in zijn privéleven had achterhaald, was hem een raadsel. Zijn agressie jegens de portier van Clara’s appartementengebouw, bijvoorbeeld. Daarvan was Lorenzi op onverklaarbare wijze op de hoogte en daar had Conti enkele uren geleden de bevestiging van gekregen.

‘Wat wil je nou? Mij ook in mijn nek grijpen? Want ik weet dat dat tegenwoordig een van je favoriete technieken is om mensen mee te intimideren...’ had de adjunct-hoofdcommissaris hem met een veelbetekenend glimlachje toegebeten.

Wie was zijn informant? Was er maar één, of waren er meer die hem liever niet meer door de gangen van het politiebureau zagen lopen? Of had hij toevallig een kletspraatje opgevangen in het web van roddels dat overal aanwezig is waar mensen elkaar noodgedwongen tegenkomen? Moest hij op zijn tellen passen, of moest hij nu ook paranoia toevoegen aan zijn toch al lange lijst van gebreken?

Conti dacht hoofdschuddend terug aan de portier. Misschien kende die idioot Lorenzi wel persoonlijk, op de een of andere manier. Maar dat sloot Conti eigenlijk uit. Het was waarschijnlijker dat de portier aan iemand had verteld dat de politieman die daar had gewoond voordat hij van zijn vrouw scheidde, hem zonder enige aanleiding had aangevallen, en dat die iemand het weer aan iemand anders had verteld... Enfin, of het nu toeval of een complot was, hij zou er voorlopig geen antwoord op krijgen. Maar daar kon hij zich nu niet druk om maken. Hij moest zich met het onderzoek bezighouden.

Conti liep naar het keukenraam en keek naar het steegje beneden. Een zwerfkat kwam uit zijn provisorische schuilplaats onder een afvalcontainer vandaan en liep slaperig over de stoep naar de hoofdweg, waar hij voor de zoveelste keer een dag ging jagen. Ook deze keer zou hij het overleven, ondanks de langsrazende auto’s, de uithalen van zwerfhonden en de wrede jongens die met stenen gewapend waren. Conti wist het zeker: aan de argwanende manier waarop het dier bewoog en om zich heen keek, zag je duidelijk dat dit een kat met ervaring was: slim, voorzichtig en geslepen. Net als hijzelf, nu hij erover nadacht. Ook hij was erop getraind om op straat te overleven; altijd waakzaam en op zijn hoede, altijd klaar om een aanval af te weren.

Vóór de dood van zijn moeder was dat wel anders geweest. Hij was een zwak, verwend jochie geweest, zoals alle enige kinderen uit kleinburgerlijke gezinnen die belasting betaalden, een flat hadden en overal op beknibbelden om hun kinderen een waardige toekomst te geven. Zijn leven was rustig en regelmatig: hij leerde, hij speelde, hij ging naar bed als Carosello was afgelopen en kreeg elke dag ontbijt op bed van zijn moeder, om het ontwaken minder traumatisch te laten verlopen. Zijn kleren waren altijd schoon, zijn nagels werden geknipt en zijn haar zat nooit door de war. Zijn rusteloze, nerveuze aard werd beteugeld door de goede zorgen van zijn moeder: keurige dijken om een onstuimige rivier in toom te houden die anders onvermijdelijk zou overstromen.

Conti huilde nooit, was niet lastig en had geen kuren, om de doodeenvoudige reden dat zijn moeder al zijn wensen voor hem vervulde en in al zijn behoeften voorzag, waardoor zijn agressie geneutraliseerd werd, elk protest in de kiem gesmoord werd en ongelukkigheid een vaag, theoretisch begrip werd dat alleen iets voor in schoolboeken was.

Ze was echter plotseling ziek geworden en zo snel gestorven dat de verbijstering en de verdoving hem korte tijd hadden verhinderd te begrijpen wat er gebeurd was en zelfs om verdriet te voelen. Zijn vader had veel heviger gereageerd. Het was een eenvoudig, bescheiden mannetje, een harde werker met weinig tot geen pretenties, niet in staat tot woede-uitbarstingen, maar evenmin tot de minste uiting van affectie. Een kleurloze man, altijd op de achtergrond, heel betrouwbaar, maar altijd hetzelfde. Wie had kunnen denken dat hij met zo’n knal van het toneel zou verdwijnen.

Misschien was hij alleen depressief en niet in staat zo’n groot verdriet te dragen. Maar misschien verborg hij onder dat masker van bedaardheid wel zijn eigen gepassioneerde bruutheid, zijn eigen radicale manier waarop hij de dingen zag. Door dat pistoolschot door zijn hoofd, nadat hij op een gewone dag uit zijn boekhoudkantoor was gekomen, was zijn vader eigenlijk het grootste raadsel van zijn leven, en Conti had het gevoel dat hij nooit zou ophouden daarover te piekeren.

Hoe dan ook, in enkele maanden tijd was Riccardo Conti’s familie vrijwel uitgeroeid, als dinosaurussen na een meteorietinslag, en was hij alleen op de wereld. Hij was pas dertien. Alles wat hij daarna was geworden, had hij uitsluitend aan zichzelf te danken en daar was hij altijd trots op geweest. Maar nu kreeg hij het alleen al doodsbenauwd bij de gedachte dat zijn zoon iets dergelijks zou moeten meemaken. Daardoor werd hij zwak, want nu had hij een uitstekende reden om te vrezen voor zijn eigen leven.

Je kunt geen politieman zijn als je bang bent voor de dood en de gevolgen daarvan, zei hij bij zichzelf. Daarom ging er geen dag voorbij of hij wenste Clara een lang leven toe. Ze moest eens weten...

Met een bitter glimlachje liep Conti bij het raam weg en ging voor de kast staan. Hij had geen schoon overhemd meer, dus pakte hij lukraak een polo en trok die gedachteloos aan. Hij zou zijn leven toch eens wat beter moeten organiseren, een werkster aan moeten nemen die een behoorlijke maaltijd op tafel kon zetten – beter dan al die troep die hij sinds enige tijd naar binnen werkte – en die de was deed, voor hem streek en dit huis schoonmaakte, dat hij eigenlijk al die tijd als tijdelijk had beschouwd.

Maar ook daar had hij nu geen tijd voor. Hij moest al zijn tijd besteden aan dat onderzoek dat hem uit zijn slaap hield. Hij dacht weer aan de moeder van Giulio Pareti, aan haar bezorgde blikken en haar hand op de schouder van haar zoon, terwijl die pianospeelde. Er was iets oneindig veel ergers dan wees worden op je dertiende. Het verlies van een kind bleef altijd taboe, en sinds de geboorte van Matteo weigerde Conti erover na te denken. Toch moest dat af en toe. Hij moest aan Cecilia Rossi en Giulio Pareti denken. Hij moest het verdriet van hun ouders onder ogen zien, in hun hart en hun geest kijken, de enorme omvang van hun verdriet kennen. Daar mocht hij zich niet aan onttrekken.

Ditmaal vond hij zijn autosleutels meteen en hij complimenteerde zichzelf omdat hij zich de avond ervoor had ingeprent waar hij ze neerlegde. ‘Orde bespaart je een hoop tijd,’ had zijn moeder altijd gezegd. Nog steeds peinzend trok hij zijn jack aan. De twee vermoorde jongelui hadden veel gemeen: ze kenden elkaar en er was meer tussen hen geweest dan gewoon vriendschap. Een relatie, of misschien alleen nog een sterke aantrekkingskracht. Francesco Maggi en Giulio Pareti hadden immers om Cecilia gevochten? De klassieke strijd tussen mannetjes die jacht maken op hetzelfde vrouwtje, concludeerde de commissaris. Niets ongewoons of abnormaals. Toen hij jong was, was hij om dezelfde reden weleens met een andere jongen op de vuist gegaan. Maar hier leek het volslagen zinloos te zijn geweest. Geen van de betrokkenen had gewonnen, want blijkbaar had het meisje nooit een keus gemaakt. Cecilia Rossi’s ouders hadden dat uitgesloten, evenals Luisa Baratti. Er was niemand in het leven van hun dochter, hadden ze hem beslist verteld. Dat zouden ze gemerkt hebben, ze was een open boek. Dus was de rivaliteit tussen beide jongens opeens inhoudsloos.

Hij deed de deur open en ging naar buiten. Hij was zo in gedachten verzonken dat hij in het trappenhuis helemaal vergat argwanend om zich heen te kijken. Hij rende de trappen af en ging snel de voordeur uit. Op de stoep bleef hij staan, op zoek naar zijn auto. Toen schoot hem te binnen dat hij die de avond ervoor in het steegje van de kat geparkeerd had, dus sloeg hij de hoek om.

Misschien kenden Cecilia’s ouders haar niet zo goed als ze dachten. Hoe vaak kwam het niet voor dat mensen van het ene op het andere moment tegenover een vreemde stonden, die kort daarvoor nog hun eigen kind was geweest? Hoe vaak verbaasden mensen zich er niet over dat er iets was gebeurd wat al hun begrip te boven ging? Hoeveel mensen hadden hun ogen gesloten – of nooit geopend – terwijl de tekenen onmiskenbaar aanwezig waren?

Als Cecilia Rossi niet degene was geweest die haar ouders dachten dat ze was, als dat open boek een aantal blanco bladzijden had, zou het allemaal hout snijden. Het zou helemaal niet zo absurd zijn om te denken dat Francesco Maggi, verteerd door jaloezie en frustratie, beide jongeren gedood had. Misschien had Giulio Pareti hem wel vanaf het begin verdacht van de moord op Cecilia. En toen Maggi dat aanvoelde, had hij hem geëlimineerd om te voorkomen dat hij de politie de waarheid zou vertellen: Giulio’s relatie met het meisje, de jaloezie van zijn rivaal, zijn dreigementen. Kortom, het motief waardoor Francesco meteen verdachte nummer één zou zijn. Of misschien had de zoon van de advocaat wel gewoon gewild dat de ander zou sterven omdat hij Cecilia dan zelf kon veroveren.

Liefde, jaloezie, wraak. Simpel, banaal zelfs. De literatuur stond bol van dat soort verhalen. En voor zover commissaris Conti wist, draaide de wereld gewoon door.

Zijn auto stond daar, een paar meter verderop. Conti maakte het portier open en stapte in, waarna hij even met zijn handen op het stuur en één voet op de stoep bleef staan.

Hij moest nagaan of Maggi op het tijdstip waarop Giulio Pareti in dat winkelcentrum werd doodgestoken, wel echt in die sportschool was geweest. Rocci, die hem daar om halfzeven op de stoep had zien staan, had niet durven zweren dat hij daar daadwerkelijk naar buiten was gekomen en wist ook niet hoe lang hij er geweest was. Hij moest ook dringend spreken met de ouders en de zus van Giulio. De kans bestond dat ze iets wisten, dat de jongen hen in vertrouwen had genomen of belangrijke sporen had achtergelaten. Verder moest hij de telefoonlijsten opvragen, zowel van uitgaande als ingaande gesprekken.

Hij had nog een heleboel te doen.

De uitvoering
titlepage.xhtml
De_uitvoering_split_000.html
De_uitvoering_split_001.html
De_uitvoering_split_002.html
De_uitvoering_split_003.html
De_uitvoering_split_004.html
De_uitvoering_split_005.html
De_uitvoering_split_006.html
De_uitvoering_split_007.html
De_uitvoering_split_008.html
De_uitvoering_split_009.html
De_uitvoering_split_010.html
De_uitvoering_split_011.html
De_uitvoering_split_012.html
De_uitvoering_split_013.html
De_uitvoering_split_014.html
De_uitvoering_split_015.html
De_uitvoering_split_016.html
De_uitvoering_split_017.html
De_uitvoering_split_018.html
De_uitvoering_split_019.html
De_uitvoering_split_020.html
De_uitvoering_split_021.html
De_uitvoering_split_022.html
De_uitvoering_split_023.html
De_uitvoering_split_024.html
De_uitvoering_split_025.html
De_uitvoering_split_026.html
De_uitvoering_split_027.html
De_uitvoering_split_028.html
De_uitvoering_split_029.html
De_uitvoering_split_030.html
De_uitvoering_split_031.html
De_uitvoering_split_032.html
De_uitvoering_split_033.html
De_uitvoering_split_034.html
De_uitvoering_split_035.html
De_uitvoering_split_036.html
De_uitvoering_split_037.html
De_uitvoering_split_038.html
De_uitvoering_split_039.html
De_uitvoering_split_040.html
De_uitvoering_split_041.html
De_uitvoering_split_042.html
De_uitvoering_split_043.html
De_uitvoering_split_044.html
De_uitvoering_split_045.html
De_uitvoering_split_046.html
De_uitvoering_split_047.html
De_uitvoering_split_048.html
De_uitvoering_split_049.html
De_uitvoering_split_050.html
De_uitvoering_split_051.html
De_uitvoering_split_052.html
De_uitvoering_split_053.html
De_uitvoering_split_054.html
De_uitvoering_split_055.html
De_uitvoering_split_056.html
De_uitvoering_split_057.html
De_uitvoering_split_058.html
De_uitvoering_split_059.html
De_uitvoering_split_060.html
De_uitvoering_split_061.html
De_uitvoering_split_062.html
De_uitvoering_split_063.html
De_uitvoering_split_064.html
De_uitvoering_split_065.html
De_uitvoering_split_066.html
De_uitvoering_split_067.html
De_uitvoering_split_068.html
De_uitvoering_split_069.html
De_uitvoering_split_070.html
De_uitvoering_split_071.html
De_uitvoering_split_072.html
De_uitvoering_split_073.html
De_uitvoering_split_074.html
De_uitvoering_split_075.html
De_uitvoering_split_076.html
De_uitvoering_split_077.html
De_uitvoering_split_078.html
De_uitvoering_split_079.html
De_uitvoering_split_080.html
De_uitvoering_split_081.html
De_uitvoering_split_082.html
De_uitvoering_split_083.html
De_uitvoering_split_084.html
De_uitvoering_split_085.html
De_uitvoering_split_086.html
De_uitvoering_split_087.html
De_uitvoering_split_088.html
De_uitvoering_split_089.html
De_uitvoering_split_090.html
De_uitvoering_split_091.html
De_uitvoering_split_092.html
De_uitvoering_split_093.html
De_uitvoering_split_094.html
De_uitvoering_split_095.html
De_uitvoering_split_096.html
De_uitvoering_split_097.html
De_uitvoering_split_098.html
De_uitvoering_split_099.html
De_uitvoering_split_100.html
De_uitvoering_split_101.html
De_uitvoering_split_102.html
De_uitvoering_split_103.html
De_uitvoering_split_104.html
De_uitvoering_split_105.html
De_uitvoering_split_106.html
De_uitvoering_split_107.html
De_uitvoering_split_108.html
De_uitvoering_split_109.html
De_uitvoering_split_110.html