11

Het meisje was niet alleen. Bij haar waren een stel vriendinnen, die zonder schoenen en halfnaakt op de banken in de zitkamer lagen. Hun rokjes en truitjes waren zo kort dat ze helemaal niet meer aan hun doel voldeden: op de sierkussens was een wirwar van dijen, buiken en navels te zien, die op en neer deinden op de bekleding, waarbij de witte huid afstak tegen de donkerrode stof.

Ze lachten. Er hing een zoetig ruikende rookwolk in de kamer.

‘Wat ben jij in vredesnaam aan het doen?’ schreeuwde Lino Crisostomi, die plotseling de zitkamer binnenviel. Als een roofzuchtige valk beende hij op zijn dochter af en griste de sigaret – als dat het was – uit haar handen en liet hem bliksemsnel in een plooi van zijn jasje verdwijnen.

‘Hoi, pa,’ zei ze onaangedaan. ‘Wat doe jij hier om deze tijd?’

Crisostomi wierp een grimmige blik op de meisjes op de bank. ‘Wegwezen, jullie twee!’

‘Hé, pa!’ protesteerde zijn dochter met stemverheffing. ‘Wat héb jij?’

‘Wegwezen, zei ik!’ herhaalde hij bars.

Er kwam een vage reactie van de benen en de buiken. De benen bewogen zich sloom met een halve draai vanaf de zitting omlaag, waardoor er vrij zicht was op slipjes, billen en wat al niet meer. De buiken bleven min of meer waar ze waren, alleen werden ze in verticale positie gebracht. Het meisje met de meeste make-up haalde haar kauwgom uit haar mond en propte die flegmatisch in de asbak. Het andere meisje bracht schaamteloos kalm haar kapsel in model. Maar uiteindelijk stonden ze dan toch allebei op, onder de vernietigende blik van de man.

‘Donder op!’ beval hij nogmaals.

Het meisje keek hem moordzuchtig aan. Ze zag paars van woede.

‘Dit zet ik je betaald, papa...’

‘Wij gaan, Roby, het is hier benauwd...’ zei het opgemaakte meisje, waarna ze met haar vriendin in haar kielzog naar de deur van de zitkamer liep. Op dat moment stonden ineens twee mannen voor hun neus: de ene was lang en droeg een zwartleren jack, de ander was dik en droeg een gele trenchcoat, en ze hadden bepaald geen rustgevende uitstraling. Verbouwereerd bleven de meisjes staan, maar zodra de mannen iets opzij gingen, schoten ze langs hen heen en maakten dat ze wegkwamen.

‘Deze heren zijn van de politie,’ zei de vader, die zijn dochter aankeek op een manier die boekdelen sprak. ‘Ze willen met je praten.’

Roberta Crisostomi zette grote ogen op en keek naar de mannen in de deuropening. Haar vader keek ongerust om zich heen, alsof hij zich ervan wilde verzekeren dat er geen sporen van enige strafbare activiteit te zien waren. Daarna schudde hij haastig de kussens op die door die loeders waren platgedrukt.

‘Alstublieft,’ zei hij onderdanig. ‘Gaat u zitten.’

Conti en Rocci kwamen langzaam dichterbij en gingen op de bank zitten. De inrichting was alledaags, met meubels waarvan er dertien in een dozijn gemaakt werden. Maar er hing wel een gigantische plasma-tv en er stond een geluidsinstallatie die er peperduur uitzag.

‘Wilt u misschien iets drinken? Espresso, misschien?’ bood Crisostomi aan. Het was een bleek, kalend mannetje met kleine, nerveuze, beweeglijke ogen. Ze hadden hem opgehaald bij de kleine supermarkt waarvan hij directeur was, waar ze hem van de zolderverdieping hadden geplukt. Eerst had hij allerlei vage uitvluchten bedacht: hij moest papieren invullen, producten catalogiseren, een personeelsrooster maken en iets met de eigenaar bespreken. Allemaal problemen. Maar uiteindelijk was hij gezwicht. Het ging per slot van rekening om zijn dochter. En om een politieonderzoek.

‘Nee, dank u. Doe geen moeite.’

‘Het is geen moeite. Heus...’

‘Dan zou een espresso heerlijk zijn.’

Conti keek hoe Crisostomi door een zijdeur verdween en richtte zijn blik toen op het meisje. Ze was klein van stuk, had een platte borst en was een beetje te mager. Net als haar vriendinnen droeg ze iets wat voor een rok moest doorgaan, maar het effect was verre van uitdagend.

‘Roberta Crisostomi,’ begon hij. ‘Ken je Cecilia Rossi?’

Achterdochtig kneep het meisje haar ogen toe. ‘Eh...’

‘Gaan jullie met elkaar om? Zijn jullie vriendinnen?’

‘Ik ken haar.’

‘En wanneer heb je haar voor het laatst gezien?’

Roberta Crisostomi trok haar benen onder zich. ‘Dat weet ik niet precies meer. Hoezo?’

‘Omdat ze dood is, daarom,’ zei haar vader, die zijn hoofd om de hoek van de keukendeur stak. Blijkbaar ontging hem geen woord.

Ze ging weer verzitten. Deze keer hield ze één been onder zich en liet ze het andere langs de bank bungelen. ‘Nee!’ riep ze uit, en ze sperde theatraal haar ogen open.

‘Helaas wel,’ zei Conti. Het viel hem op dat Rocci, vanaf het moment dat ze op de bank waren gaan zitten, zijn ogen niet van haar had afgewend. ‘We hebben gehoord dat ze gisteravond pianoles zou hebben bij mevrouw Baratti...’

‘Ja, maar ze is niet op komen dagen.’

‘Weet je ook waarom?’

‘Hoe moet ik dat weten? Dat is niet mijn zaak.’

‘Moet je niet vragen hoe ze overleden is?’ vroeg Rocci onverhoeds met zijn hese en tegelijkertijd schelle stem.

Het meisje liet haar ogen op hem rusten. ‘Hoe is ze overleden?’ Hoewel ze schijnbaar meewerkte, had haar toon toch iets brutaals.

‘Ze is vermoord,’ antwoordde Rocci droog.

‘Aha...’ Daar leek ze even over na te denken. ‘Door wie?’

‘Dat weten we nog niet. Daar proberen we achter te komen. Heb jij enig idee?’ vroeg Conti, die haar indringend aankeek.

Geschokt sperde ze haar ogen open. ‘Wie? Ik?’

‘Ja, jij.’

Het meisje haalde haar schouders op. ‘Ik heb geen flauw idee.’

‘Goed.’ Conti zweeg even, alsof hij zijn gedachten op een rijtje wilde zetten. ‘Hoe laat was de les gisteravond, bij mevrouw Baratti?’

‘Ik zei toch dat ze niet is komen opdagen...’

‘Jouw les, bedoelde hij,’ verduidelijkte Rocci bruusk.

‘Mijn les?’ Het meisje fronste haar voorhoofd. Toen trok ze haar wenkbrauwen op en schrok. ‘U denkt toch zeker niet...’

‘We denken helemaal niets. We willen alleen weten hoe laat je les had. We moeten weten wat iedereen die gisteren dat huis in en uit is gegaan heeft gedaan.’ Conti nam opnieuw de sussende houding aan waartoe hij na elke bemoeienis van zijn collega gedwongen werd.

‘Is ze daar vermoord? In het huis van mevrouw Baratti?’ Nu keek Roberta Crisostomi echt stomverbaasd.

‘Nee. Maar wel daar in de buurt.’

Het meisje wapperde nerveus met haar handen, alsof ze een mug wilde verjagen. ‘Hoor eens, ik weet hier helemaal niks van. Ik ben daar om een uur of zes aangekomen, ik heb gespeeld wat ik moest spelen en daarna ben ik naar huis gegaan. Punt.’

‘Hoe laat ben je daar vertrokken?’

‘Weet ik veel! Het zal een uur of acht zijn geweest. Nu ik erover nadenk, ben ik tegelijkertijd met een vriend van me weggegaan, die daar ook was. Hij heeft me een lift gegeven op zijn motor.’

‘Ik heb je al duizend keer gezegd dat je niet op een motor moet gaan zitten,’ zei haar vader, die net binnenkwam met de koffie, vermanend.

‘Kom op, pa! Het was laat geworden, het was al donker! Had je liever gewild dat ik net als Cecilia vermoord was, daar in het naaldbos?’

‘Hoe weet je dat Cecilia in het naaldbos vermoord is?’ vroeg Rocci prompt.

De vader zette het dienblad op een tafeltje voor de politiemannen en maakte de knoop van zijn stropdas losser.

Het meisje verschoot van kleur, maar antwoordde met vaste stem: ‘U zei toch dat het daar in de buurt was gebeurd? Nou, daar in de buurt is alleen maar naaldbos, of niet soms? Ik heb het altijd al een enge plek gevonden. Het stikt daar van de junks, vooral ’s avonds.’

‘Hoe heet die vriend met wie je naar huis bent gegaan?’ vroeg Conti, die een slokje van zijn espresso nam.

‘Giulio. Giulio Pareti. Vraag het hem zelf maar.’

‘En je hebt niets gezien toen jullie wegreden? Iemand? Iets? Iets vreemds?’

Het meisje haalde haar schouders op. ‘Volgens mij niet. Giulio’s motor stond voor het hek geparkeerd en er was geen kip op straat. We hebben onze helm opgezet en zijn weggegaan.’

‘Wat was Cecilia Rossi voor iemand?’ vroeg Conti na een korte stilte.

Onwillekeurig trok Roberta Crisostomi een grimas. ‘Doorsnee. Middelmatig.’

‘Hoe bedoel je? Leg eens uit.’

‘Een héél gewoon meisje.’

‘Je mocht haar niet zo, hè?’

‘Ze deed altijd of ze heilig was, maar...’ Roberta beet op haar lip en zweeg.

‘Maar wat?’ drong de commissaris aan.

‘Niks!’ riep ze ongeduldig. ‘Ik heb toch al gezegd dat ik haar amper kende.’

‘Maar je zei net dat ze altijd deed of ze heilig was.’

‘Ze was een schijnheilige trut, ja!’ barstte ze uit. ‘Echt zo iemand die lief en aardig doet, maar eigenlijk nog erger is dan andere meisjes, die wel door kunnen gaan voor...’

‘Sletjes!’ interrumpeerde haar vader boos. ‘Net als die twee van daarnet. Ik vind het maar niets dat je met hen omgaat, dat heb ik je nu al zo vaak gezegd.’

Het meisje keek hem vijandig aan, maar reageerde niet.

‘En tegen wie was Cecilia dan zo’n schijnheilige trut?’ Conti, die op de bank zat, boog zich onwillekeurig naar haar toe. Het meisje verstijfde.

‘Die indruk had ik gewoon...’

‘Een indruk is meestal gebaseerd op een observatie van de feiten.’

‘De feiten?’ Haar stem klonk nu hoger. Scheller. ‘Dit zijn de feiten: ze was nep, gekunsteld. Dat fluisterstemmetje van haar, dat engelachtige gezichtje, haar manier van kleden. Nooit rokjes, nooit hakken, nooit sieraden. Nooit eens naar de kapper. Altijd die intellectuele uitstraling, hoe zal ik het zeggen, alsof ze de grote vertolkster was...’

‘Speelde ze goed piano?’

‘Och!’ Roberta liet een kort, zenuwachtig lachje horen en wapperde onverschillig met haar handen. ‘Ze vond zelf van wel.’

‘En wat vond jij?’

‘Wilt u mijn mening?’

‘Daar vroeg ik naar.’

Roberta Crisostomi keek de twee mannen aan en gaf antwoord. IJskoud. Onomwonden. ‘Ze was een bluffer.’

De politiemannen wisselden een snelle blik.

‘Had Cecilia verkering?’ vroeg Conti, nadat hij zijn espressokopje op het dienblad had gezet.

‘Daar weet ik niets van.’

‘Hadden jullie geen contact?’

‘We zagen elkaar bij mevrouw Baratti, en dat was het.’

‘Dus je bent op de hoogte van de ruzie tussen mevrouw Baratti en Cecilia?’

‘Dat wisten we allemaal. Dat heeft mevrouw Baratti ons zelf verteld. We hebben geen geheimen voor elkaar.’

‘Nee?’

‘Nee. Niet als het over de piano gaat. Cecilia had de stukken die ze tot in de puntjes moest beheersen niet geoefend. Over een tijdje hebben we examen.’

‘Vond je het niet raar dat ze niet gestudeerd had?’

Het meisje keek hem nietszeggend aan. ‘Ze had zeker iets anders aan haar hoofd.’

‘Zoals?’

‘Weet ik veel. Ik denk aan mezelf, meneer de commissaris. Wat anderen doen, moeten ze zelf weten.’

Er viel een drukkende stilte. De vader keek zijn dochter aandachtig aan en sloeg in een impuls zijn arm om haar schouders. ‘Was dat alles?’ vroeg hij aan de politiemannen.

Dat was zo’n beetje alles. De twee mannen stonden op en vertrokken met de gebruikelijke vermaningen.

Op de drempel bleef Rocci ineens staan en liep een paar stappen terug. Het meisje, dat nog steeds op de bank zat, beet op haar nagels. ‘En jij?’ vroeg hij. ‘Ben jij een goede pianiste?’

Roberta Crisostomi keek hem aan, met opgeheven kin en een en al sarcasme; iets tussen een uitdagende blik en een knipoog in. ‘Ik ben een genie,’ zei ze traag. ‘Kom me maar een keertje opzoeken, inspecteur. Dan zal ik u weg laten dromen.’

De uitvoering
titlepage.xhtml
De_uitvoering_split_000.html
De_uitvoering_split_001.html
De_uitvoering_split_002.html
De_uitvoering_split_003.html
De_uitvoering_split_004.html
De_uitvoering_split_005.html
De_uitvoering_split_006.html
De_uitvoering_split_007.html
De_uitvoering_split_008.html
De_uitvoering_split_009.html
De_uitvoering_split_010.html
De_uitvoering_split_011.html
De_uitvoering_split_012.html
De_uitvoering_split_013.html
De_uitvoering_split_014.html
De_uitvoering_split_015.html
De_uitvoering_split_016.html
De_uitvoering_split_017.html
De_uitvoering_split_018.html
De_uitvoering_split_019.html
De_uitvoering_split_020.html
De_uitvoering_split_021.html
De_uitvoering_split_022.html
De_uitvoering_split_023.html
De_uitvoering_split_024.html
De_uitvoering_split_025.html
De_uitvoering_split_026.html
De_uitvoering_split_027.html
De_uitvoering_split_028.html
De_uitvoering_split_029.html
De_uitvoering_split_030.html
De_uitvoering_split_031.html
De_uitvoering_split_032.html
De_uitvoering_split_033.html
De_uitvoering_split_034.html
De_uitvoering_split_035.html
De_uitvoering_split_036.html
De_uitvoering_split_037.html
De_uitvoering_split_038.html
De_uitvoering_split_039.html
De_uitvoering_split_040.html
De_uitvoering_split_041.html
De_uitvoering_split_042.html
De_uitvoering_split_043.html
De_uitvoering_split_044.html
De_uitvoering_split_045.html
De_uitvoering_split_046.html
De_uitvoering_split_047.html
De_uitvoering_split_048.html
De_uitvoering_split_049.html
De_uitvoering_split_050.html
De_uitvoering_split_051.html
De_uitvoering_split_052.html
De_uitvoering_split_053.html
De_uitvoering_split_054.html
De_uitvoering_split_055.html
De_uitvoering_split_056.html
De_uitvoering_split_057.html
De_uitvoering_split_058.html
De_uitvoering_split_059.html
De_uitvoering_split_060.html
De_uitvoering_split_061.html
De_uitvoering_split_062.html
De_uitvoering_split_063.html
De_uitvoering_split_064.html
De_uitvoering_split_065.html
De_uitvoering_split_066.html
De_uitvoering_split_067.html
De_uitvoering_split_068.html
De_uitvoering_split_069.html
De_uitvoering_split_070.html
De_uitvoering_split_071.html
De_uitvoering_split_072.html
De_uitvoering_split_073.html
De_uitvoering_split_074.html
De_uitvoering_split_075.html
De_uitvoering_split_076.html
De_uitvoering_split_077.html
De_uitvoering_split_078.html
De_uitvoering_split_079.html
De_uitvoering_split_080.html
De_uitvoering_split_081.html
De_uitvoering_split_082.html
De_uitvoering_split_083.html
De_uitvoering_split_084.html
De_uitvoering_split_085.html
De_uitvoering_split_086.html
De_uitvoering_split_087.html
De_uitvoering_split_088.html
De_uitvoering_split_089.html
De_uitvoering_split_090.html
De_uitvoering_split_091.html
De_uitvoering_split_092.html
De_uitvoering_split_093.html
De_uitvoering_split_094.html
De_uitvoering_split_095.html
De_uitvoering_split_096.html
De_uitvoering_split_097.html
De_uitvoering_split_098.html
De_uitvoering_split_099.html
De_uitvoering_split_100.html
De_uitvoering_split_101.html
De_uitvoering_split_102.html
De_uitvoering_split_103.html
De_uitvoering_split_104.html
De_uitvoering_split_105.html
De_uitvoering_split_106.html
De_uitvoering_split_107.html
De_uitvoering_split_108.html
De_uitvoering_split_109.html
De_uitvoering_split_110.html