87
Marta Baratti, Letizia’s moeder, was een vitale, blonde vrouw. Ze had kort haar en droeg geen make-up, en hoewel ze bijna vijftig was, had ze het frisse, gladde gezicht van een achttienjarige.
Toen het meisje haar de bezoekersruimte in zag lopen, barstte ze in tranen uit. Het was de eerste keer sinds ze haar hadden opgesloten. De ontmoeting duurde nog geen uur, maar toen de vrouw wegging, leek ze ouder dan toen ze gekomen was. Conti hield haar buiten het gebouw staande. Om elf uur ’s ochtends was het plein buiten de gevangenis zonovergoten, en daar profiteerde ze van door een donkere zonnebril op te zetten.
‘Wat wilt u?’ vroeg ze kortaf.
‘Met u praten.’
‘Ik heb alles al gezegd wat ik te zeggen had. Daar heb ik niets aan toe te voegen.’
Ze begon snel te lopen, alsof ze haast had om ergens naartoe te gaan. Zodra ze buiten het hek was, bleef ze op de stoep staan en keek om zich heen. Ze was blijkbaar haar oriëntatie kwijt.
‘Uw hotel is die kant op,’ zei de commissaris, die naast haar ging lopen. ‘Kom maar, dan breng ik u met de auto.’
‘Ik praat niet met u.’
‘Prima. Maar ik kan u toch wel een lift geven?’
Ze keek hem besluiteloos aan en knikte toen. De auto stond vlak voor hen en hij hield het portier voor haar open. De vrouw ging stijfjes zitten en zette haar tas op haar schoot. Ze deed haar mond niet open tot ze voor de ingang van het hotel stonden.
Conti zette de motor af en keek haar aan. ‘Hoe gaat het met uw dochter?’
Ze klemde grimmig haar lippen op elkaar. ‘Ja, hoe zou het gaan met iemand die in de gevangenis zit omdat ze van de moord op een heleboel mensen wordt beschuldigd?’
Achter die donkere brillenglazen straalde er vast pure haat uit haar ogen, dacht hij.
‘Alle bewijzen zijn tegen haar,’ zei hij vlak.
‘Die bewijzen kunnen me geen bal schelen. Mijn dochter is geen moordenares.’
‘Daar is haar oma ook van overtuigd.’
‘Haar oma!’ De vrouw lachte sarcastisch. ‘Haar oma weet niets. Die heeft nooit iets geweten.’
‘Waarvan?’
‘Van wat dan ook.’
‘Wat bedoelt u precies?’
‘Daar bedoel ik mee dat ik in mijn hele leven niemand ben tegengekomen die zo egoïstisch en zo ongeïnteresseerd in mensen is als Luisa Baratti.’
‘Toch beweert zijzelf dat ze van haar leerlingen houdt als...’
‘Als wat?’ Marta draaide zich met een ruk naar hem toe en keek agressief. ‘Als van haar eigen kinderen, soms? Had ze het lef om dat te zeggen?’
Conti schudde zijn hoofd. Dat had Luisa Baratti nooit gezegd.
Marta Baratti glimlachte. ‘Kijk eens aan. Gelukkig. Dan heeft ze tenminste nog een beetje schaamtegevoel.’
‘Waarom zegt u dat?’
‘Luisa Baratti heeft het moederinstinct van een krokodil, commissaris. Ze kent maar één soort liefde: die voor haar piano.’
‘Maar ze houdt van haar kleindochter, dat is zeker.’
‘Niet waar!’ schreeuwde ze, en ze zette bruusk haar zonnebril af. Haar ogen waren schitterend blauw, net als die van Letizia, maar daarmee hield de gelijkenis op. De vrouw had niet de aantrekkingskracht van haar dochter en miste ook haar verfijnde schoonheid. ‘Ze houdt alleen van hetgeen Letizia op de piano kan. Als mijn dochter die gave niet had gehad, zou ze haar genegeerd hebben. Dat garandeer ik u, commissaris.’
‘Dus u denkt dat Luisa Baratti alleen gevoelens koestert voor degenen die in staat zijn haar wereld te betreden en die met haar te delen.’
‘Precies. Mijn man weigerde dat bijvoorbeeld, dus heeft ze hem verwijderd.’
‘Verwijderd?’
‘Letterlijk, ja. Terwijl hij haar zoon was. Op een gegeven moment had ze gewoon totaal geen belangstelling meer voor hem. Alsof hij niet bestond. Hij hield niet van pianospelen, begrijpt u?’
‘Ik dacht dat de afstand tussen uw man en zijn familie was ontstaan doordat zijn vader op uw huwelijk tegen was.’
‘Dat klopt. Maar het klopt ook dat Luisa Baratti geen vinger heeft uitgestoken om hem tegen te houden. Ze vond het niet belangrijk. Wat had ze ook aan gemoeten met een zoon die nooit had willen leren spelen en die totaal geen muzikaal gehoor had? Hij speelde zo vals als het maar kon!’
‘Opmerkelijk. Zijn zus heeft het van haar moeder en...’
‘Wie, Cora?’ De vrouw trok een ironische grimas. ‘Laat me niet lachen...’
‘Hoezo? Ze speelt toch?’
‘Alstublieft, zeg!’
‘Maar, sorry hoor...’
‘Commissaris, u snapt het niet. Cora kan niet spelen. Dat heeft ze nooit gekund en dat weet Luisa. Ze heeft zichzelf alleen gedwongen het te leren om een klein plekje in haar moeders hart te veroveren. In beide opzichten met bijzonder weinig resultaat, als u het mij vraagt.’
Conti zweeg. Hij dacht terug aan het Claire de lune van Debussy dat Cora een tijdje daarvoor voor hem had gespeeld, en aan hoe volmaakt haar uitvoering hem had geleken. Deze vrouw had gelijk: hij begreep het niet, hij kon het niet begrijpen. Hij bloosde.
‘Hoe is de band tussen u en uw dochter Letizia?’ vroeg hij, om van onderwerp te veranderen.
Marta Baratti reageerde verbaasd. ‘Uitstekend. Waarom vraagt u dat?’
‘Omdat Letizia tegen u gelogen heeft. En ze heeft ook tegen haar oma en haar tante gelogen toen ze zei dat ze u in Ligurië ging opzoeken. Wat hebt u daarop te zeggen?’
‘Dat ik geen commentaar heb. Ik heb advocaat Martini in de arm genomen, de belangrijkste strafpleiter van Midden-Italië. Hij is momenteel onderweg en zal over enkele uren hier zijn. Hij heeft me op het hart gedrukt niet meer met de politie te praten voordat hij me heeft gesproken.’
‘En Robini?’
Marta haalde haar schouders op. ‘Als Martini hem geschikt acht, zal hij hem bijstaan tijdens de verdediging. Maar anders...’
‘Is uw schoonmoeder daarvan op de hoogte?’
‘Mijn schoonmoeder heeft geen stem meer in het kapittel. Nu ben ik er. De verdediging van mijn dochter is mijn zaak: ik ben haar moeder, dus ik beslis.’
‘Dus u gaat niet naar villa Baratti?’
‘Maakt u een grapje?’ De vrouw keek hem geschokt aan. ‘Ik zou nog geen voet in dat huis zetten als ze me er geboeid heen zouden brengen. Ik ben al jaren klaar met die lui.’
‘Maar u vond het wel goed dat uw dochter daar introk.’
‘Alleen voor de tijd die ze nodig heeft voor haar examen. Lessen zijn duur, hoor. Sinds de dood van mijn man hebben we het niet breed. En Letizia zeurde er zo om...’
Conti maakte een pakje sigaretten open en hield het haar voor. ‘Rookt u?’
Ze aarzelde, maar pakte er een en wachtte tot hij hem aanstak.
‘Kent u Giacomo Lanci?’ vroeg de commissaris, terwijl hij toekeek hoe ze haar eerste rookwolk uitblies.
‘Nee. Maar ik weet wie hij is.’
‘Heeft Letizia u over hem verteld?’
‘Ja, maar pas kortgeleden. Daarvoor had ik nog nooit van hem gehoord.’
Conti dacht na. Die vrouw was zo gesloten als een oester en zou op geen enkele vraag rechtstreeks antwoord geven. Hij probeerde het via een omweg.
‘Ik vraag me af wat uw dochter in hem ziet. Veel ouder dan zij, en zo anders... Hij lijkt een opportunist.’
Ze deed haar mond al open om te antwoorden, maar sloot hem weer. Poging mislukt.
‘Hij laat Letizia ook zonder scrupules in de ellende zitten,’ merkte Conti achteloos op. ‘Weet u dat hij gevlucht is?’
‘Ik weet dat hij er op dit moment niet is.’
‘En wat vindt u daarvan?’
‘Niets. Zoals ik al zei, ik ken hem niet.’
‘Maar uw dochter zal toch wel iets gezegd hebben...?’
Marta Baratti deed het portier open en gooide haar peuk op de stoep. ‘Gegroet, commissaris. U kunt binnenkort met de nieuwe advocaat van mijn dochter praten. Ik heb u verder niets te zeggen.’
Conti keek haar na terwijl ze uit de auto stapte. ‘Weet u dat uw dochter meer op haar oma lijkt dan op u?’ riep hij haar provocerend na.
Ze reageerde precies zoals hij verwacht had: ze smeet woedend het portier dicht en verdween door de glazen deur van het hotel.