37

Francesco Maggi stapte uit de bus en bleef langs de kant van de kustweg staan. Op het strand, iets verderop, blies de harde wind bergjes stuifzand omhoog en maakte golven in de zee. De lucht was onstuimig en er joegen grote, donkere wolken vol regen voorbij. Er was een hevige bui op komst, dus de jongen stak de weg over, stapte in een opwelling over de omheining en liep het naaldbos in. Hij liet de weg langs het strand achter zich en rende in tegenovergestelde richting, zigzaggend tussen de bomen door. Af en toe kwam de zon achter de onrustige wolken vandaan en straalde schuin tussen de onderste takken van de dennenbomen door.

Francesco begon nu in een regelmatig ritme te rennen, tot hij in de verte het rood-witte lint zag: de loshangende eindjes wapperden in de wind en klapperden tegen de schors waaraan het door de politie was vastgeknoopt. De jongen minderde vaart, en toen hij bij de open plek was aanbeland, bleef hij staan. Zijn minutieuze bestudering van de plek nam enkele minuten in beslag. Hij liep langs de omtrek van het vierkant, veranderde meermalen van hoek en blikveld, en bekeek elk detail bijzonder aandachtig, alsof hij het later zonder moeite wilde kunnen oproepen.

Toen hij in de verte de donder hoorde rommelen, keek hij naar de lucht, rukte zich los uit zijn gedachten en hervatte zijn tocht. Hij begon weer te hollen, waarbij hij de gevallen dennenappels en de wortels die uit de grond staken behendig ontweek, en kwam uit bij het hekje in de tuinmuur aan de achterkant van de villa. Daar bleef hij staan en keek heimelijk de tuin in: geen beweging te zien, geen stem te horen. De ramen aan de achterkant waren dicht. Francesco duwde tegen het ijzeren hekje, dat knarsend openging, en bleef even staan uitblazen tegen de muur. Enkele ogenblikken lang overstemde het razende gebonk van zijn hart het suizen van de wind en het ruisen van het gebladerte. Hij strekte zijn nek en keek nogmaals naar binnen. Niets. Gerustgesteld ging hij stiekem de tuin in en liep via de kortste weg om het huis heen. Nu kwam het moeilijkste deel. Als de politie er al was, zou er zeker een auto voor het grote hek aan de straat geparkeerd staan, en dan was er misschien een agent in de buurt. Om nog maar te zwijgen over die commissaris die kort daarvoor bij hem thuis was geweest. Dat was wel de laatste die hij nu wilde tegenkomen.

Met zijn rug tegen de zijmuur van het huis haalde de jongen diep adem, terwijl er opeens een golf van misselijkheid in hem opwelde. Hij voelde dat zijn shirt drijfnat was van het zweet en van angst, en hij rilde. Hij stak zijn hoofd om de hoek van de muur en gluurde naar het stukje tuin voor het huis. Het hek stond open, maar buiten op het pad stond niemand. Zelfs Cora’s Panda en Letizia’s Mini niet.

Nu! zei hij bij zichzelf. Hij kwam uit zijn schuilplaats en spurtte in een paar stappen over het trappetje naar de voordeur. De deur stond op een kier: Francesco duwde ertegen en liep behoedzaam de hal in. Daar heerste een vreemde rust en was het opmerkelijk donker op dat uur van de dag. Hij zette nog een paar stappen en keek angstig naar de zitkamer rechts.

In die absolute stilte leek het wel een ander huis. Francesco zag een streepje licht op de piano vallen, waardoor het klavier oplichtte. Hij zette een paar stappen naar binnen en liep ernaartoe. De fauteuil van mevrouw Baratti, die waar ze tijdens het lesgeven altijd in zat, was naar hem toe gedraaid. Leeg. De jongen draaide zich om en liep terug. Hij zou ergens anders moeten zoeken, in de keuken, in Cora’s groene kamer of in de slaapkamer...

‘Kom, Francesco,’ zei opeens een stem. Geschrokken sprong hij op. Links van hem was een boog met daarachter een apart hoekje van de zitkamer, waar niemand ooit kwam. Dat was ook niet nodig. Daar stond geen piano, er stonden alleen een wandhoge boekenkast, een schrijftafel en een bank voor het raam dat uitkeek op de achtertuin. Op die bank zat Luisa Baratti. Francesco zag haar grijze kruin boven de rugleuning uitsteken. Toen hij dichterbij kwam, hief ze alleen haar hoofd en keek met een lege blik naar hem op.

‘Ik zag je...’ Mevrouw wuifde zwakjes in de richting van het raam. Tussen de plooien van de gesloten gordijnen zat een spleet, waardoor het ijzeren hek te zien was, dat hij halfopen had laten staan. ‘Je leek wel een dief.’

De jongen keek naar de grond. De opluchting omdat hij haar had gevonden, alleen nog wel, werd enigszins afgezwakt door een lichte duizeligheid, alsof de angst en de paniek die van hem af waren gevallen nu hadden plaatsgemaakt voor het gevoel dat iemand heeft na een vrije val.

‘Ik wilde niet...’ begon hij onzeker. Hij merkte dat het moeilijker was dan hij gedacht had. Hij ging naast haar zitten zoals hij altijd deed, balancerend op de rand van de bank. ‘Ik wilde niemand tegenkomen.’

‘Hoe bedoel je, niemand?’

‘Politie.’

Ditmaal zweeg mevrouw Baratti en keek hem slechts vorsend aan.

‘Daarom ben ik hier,’ hervatte hij, nadat hij even zijn handen bestudeerd had.

‘Om de politie niet tegen te komen? Denk je dat mijn huis het geschikte toevluchtsoord is?’ vroeg ze met een ironisch lachje dat hem, paradoxaal genoeg, geruststelde. Zo deed ze dat ook tijdens hun schermutselingen in de les. (En dit zou Chopin geschreven hebben? Dat zou je niet zeggen, als jij het speelt. Hoe denk je dat Bach het zou vinden als hij zou horen wat je hier aan het broddelen bent? Wat heeft die arme Schubert je misdaan dat je hem zo moet verkrachten, als ik vragen mag?) Toen alles nog zo heerlijk normaal was.

‘Ik dacht dat ze er al zouden zijn,’ zei Francesco met een zucht, en opeens kreeg hij haast. Cora en Letizia konden elk moment terugkomen, en dan zou hij verloren zijn. ‘Die commissaris was vanochtend bij mij thuis. Hij wilde met me praten,’ verklaarde hij haastig.

‘Vanochtend? Maar moet je dan niet naar school, ’s ochtends?’

‘Vandaag niet. En dat wist hij blijkbaar.’ Bij de gedachte alleen al dat Conti had geweten dat hij niet op school zat en dat hij zijn gangen na was gegaan, werd hij weer misselijk.

‘De politie weet zo’n beetje alles. Behalve wat ze moeten weten,’ merkte mevrouw Baratti op vreemde toon op. Francesco wiebelde op de rand van de bank.

‘Zijn ze hier geweest?’ vroeg hij gealarmeerd.

‘Nee. Er is hier niemand geweest.’

‘Ze komen nog wel. Misschien ben ik dan alweer buiten.’ Met een steek van angst keek hij naar de deur van de zitkamer. Plotseling herinnerde hij zich dat hij de voordeur open had laten staan en werd hij weer bevangen door paniek.

‘Waarom? Waarom zouden ze hier komen?’

‘Om u te vragen of het waar is dat Giulio en ik samen een quatre-mains moesten instuderen.’

Mevrouw Baratti zette grote ogen op. ‘Giulio en jij... wat?’

Francesco slikte en haalde zijn hand door zijn haar. O, kon hij het maar terugdraaien! Dan zou hij wel iets anders, iets minder absurds, hebben verzonnen, iets wat minder moeilijk te bewijzen was. Maar daarvoor was het nu te laat.

‘Gistermiddag, voordat hij vermoord werd, heb ik hem ontmoet,’ zei hij zacht.

‘Waar?’ vroeg ze op slag gealarmeerd.

‘Ik heb hem gebeld en we hebben samen koffiegedronken in de bar vlak bij zijn huis. Die politiemannen volgden ons. Of eigenlijk volgden ze míj. Dat weet ik nu.’

Luisa Baratti fronste haar voorhoofd. Ze ging wat rechter op zitten, waaruit bleek dat ze aandachtig en geconcentreerd luisterde, maar ze zei niets. Ze had dezelfde strenge blik als wanneer ze luisterde als iemand pianospeelde die niet geoefend had.

‘Ze vroegen wat ik van hem wilde,’ vervolgde Francesco. ‘Want het is algemeen bekend dat er heibel tussen ons was. Ze wilden weten waarom ik naar hem toe was gegaan. Dus zei ik maar... het eerste wat er in me opkwam.’

Mevrouw Baratti legde haar hand op zijn arm en kwam bijna onmerkbaar iets dichterbij met haar bovenlichaam. ‘En dat was?’

‘Dat Giulio en ik een afspraak maakten om samen de Hongaarse Rapsodie nr. 2 van Liszt in te studeren als quatre-mains...’ antwoordde de jongen snel.

‘Liszt? Maar je hebt nooit...’

‘... en dat u ons dat had opgedragen.’

Nu keek mevrouw Baratti hem stomverbaasd aan. ‘Ik?’

Francesco boog zijn hoofd. ‘Ja, u. En nu komen ze vast vragen of dat waar is.’

De vrouw trok haar bovenlichaam snel weer terug, met open mond van verbijstering. Ze staarde naar de jongen naast haar alsof ze hem nog nooit van haar leven had gezien. Ze nam de kleinste details in zich op. Zijn langwerpige gezicht, zijn lange, ietwat gekromde neus, zijn uitstekende kin. En verder zijn brede schouders, zijn gespierde armen, zijn stevige bovenbenen waar zijn spijkerbroek strak omheen spande; bijzonderheden die bepaald niet overeenkwamen met het stereotiepe beeld van een bleke, gebochelde pianist met een magere borstkas en een gekwelde uitstraling.

Wie was deze jongen toch? Een uitverkorene, voorbestemd voor een briljante carrière als pianist, of iets anders? En wat dan precies?

Mevrouw Baratti sloot haar ogen en liet zich tegen de rugleuning vallen. Ze was heel moe. De slapeloze nacht, het verdriet, al die tranen... Het was niet haar schuld dat ze op dat moment niet helder kon denken, dat haar hoofd vol zat met een wirwar van beelden: Cecilia die de Apassionata van Beethoven speelde; Giulio’s volmaakte profiel, zijn ogen gericht op een pagina van Bach die hij voor het eerst zag; Cora, in de deuropening van haar slaapkamer met haar medicijnen in haar hand; haar oude docent harmonieleer aan het conservatorium, met zijn witte baard en zijn stem die hees was door de vele sigaretten; haar echtgenoot, die op deze bank zat.

‘Dit was het lievelingsplekje van mijn man,’ zei ze, nog steeds met gesloten ogen. ‘Hij zat hier en keek naar buiten, naar de tuin, naar het naaldbos... Maar alleen als ik er niet was. Ik was altijd te rumoerig naar zijn smaak.’

Francesco keek automatisch uit het raam: de gordijnen waren een toneeldoek dat gesloten was na een voorstelling die al geruime tijd voorbij was. De oude dame had haar ogen geopend en keek hem aan. ‘Wat ben je daar gaan doen? Wat wilde je van Giulio?’

De jongen voelde een vreemde kalmte over zich heen komen. Nu was het moment aangebroken om te spreken, en alleen al het feit dat hij iets met die simpele noodzaak zou gaan doen, vervulde hem met een gevoel van bevrijding. ‘Ik was bang,’ bekende hij eenvoudigweg. ‘Bang dat hij de politie zou vertellen wat ik gedaan had. Ik ben naar hem toe gegaan om hem te smeken niemand iets te zeggen.’

Nu stond de angst in Luisa Baratti’s ogen te lezen. Ze keek hem aan met haar asgrijze ogen, zonder hem de cruciale vraag te stellen die hij misschien verwachtte. Maar dat voelde de jongen wel aan in de dramatische stilte die volgde.

‘Ik had Cecilia bedreigd,’ hervatte hij met trillende stem. ‘En ik had hem bedreigd. Ik wilde niet dat hij tussen ons in ging staan. Ik was verliefd op haar, en Giulio was zo... zo knap. Ik dacht dat Cecilia zich tot hem aangetrokken voelde, maar ik had ongelijk. Hij voelde zich aangetrokken tot haar, niet andersom.’

Luisa’s ademhaling begon langzaamaan weer normaal te worden. ‘Wat voor soort bedreigingen waren het?’

‘Niets concreets. Gewoon wat gezwets in de ruimte. Idiote dingen die nergens op sloegen.’

‘Maar wel dingen waardoor je bang werd dat je de hoofdverdachte zou worden. Klopt dat?’

Francesco’s ogen stonden vol tranen. ‘Ik was gewoon jaloers. Ik haatte hem niet. Ik haatte hen geen van beiden.’

Mevrouw Baratti pakte de hand van de jongen en kneep er hard in. Dat contact was niet nieuw; ze had die hand zo vaak gepakt om zijn vingers te buigen, zijn palm te krommen of gewoon haar eigen hand erover heen te leggen en hem op de toetsen te zetten, als Francesco niet deed wat hij moest doen.

Het waren dwingende bevelen, niet gespeend van een tikkeltje agressie. Veel leerlingen verzetten zich ertegen, althans, in het begin. Sommige waren er onverschillig voor, andere probeerden zich eraan te onttrekken, werden rood of protesteerden. Er waren er ook die er niet tegen konden, en die kwamen nooit meer terug.

Maar Francesco had het altijd gedwee toegelaten en zich er zelfs aan overgegeven. Jarenlang had hij toegelaten dat ze zijn handen naar haar goeddunken geweld aandeed, en ook nu reageerde hij niet.

‘Heb jij haar vermoord? Je moet het me vertellen...’ beval ze, en ze zette zoveel kracht dat haar knokkels er wit van werden.

Francesco vertrok zijn gezicht. Zijn hand, die in haar grote, sterke hand geklemd zat, begon pijn te doen. ‘Nee. Dat zweer ik u.’

Ze keek hem nog een ogenblik vorsend aan, alsof ze wilde testen of hij haar blik kon verdragen. Toen liet ze plotseling zijn hand los. Hij begon als vanzelf zijn vingers te masseren, een beetje beschaamd vanwege deze zoveelste daad van onderwerping.

Luisa Baratti stond op en liep resoluut de zitkamer door, naar de vleugel. ‘Doe de gordijnen open,’ beval ze bruusk, terwijl ze verwoed in een kist vol boeken begon te rommelen.

Francesco gehoorzaamde. De zuidkant was lichter dan anders. Maar die dag was de lucht donker, vol onweerswolken. Wat vreemd dat er nog geen lichtflitsen te zien zijn, dacht Francesco.

‘Wat doet u?’ vroeg hij ietwat bevreesd, toen hij zag dat ze allerlei partituren door de lucht gooide.

‘Ik zoek...’ antwoordde ze afwezig. Opeens keek ze op, met een partituur in haar handen. ‘Ik zoek deze.’

Aarzelend kwam Francesco dichterbij. ‘De Hongaarse rapsodie...’

‘Inderdaad.’ Luisa zette de partituur op het plankje en sloeg hem open op de eerste bladzijde. Toen ging ze aan een kant van de pianokruk zitten en klopte op het zwarte leer naast zich. ‘Kom zitten.’

‘Maar...’

‘Je wilt toch niet dat de politie achter je leugen komt, hè?’

‘Nee,’ fluisterde hij.

‘En je wilt dat ik voor je lieg. Dat ik vertel dat ik jullie opdracht heb gegeven om dit stuk in te studeren. Klopt dat?’

‘Ja.’

‘Dus dan hebben we allebei een alibi nodig. Daarom moet je komen zitten, dan gaan we aan de slag. Ik meen te begrijpen dat we niet veel tijd hebben.’

De uitvoering
titlepage.xhtml
De_uitvoering_split_000.html
De_uitvoering_split_001.html
De_uitvoering_split_002.html
De_uitvoering_split_003.html
De_uitvoering_split_004.html
De_uitvoering_split_005.html
De_uitvoering_split_006.html
De_uitvoering_split_007.html
De_uitvoering_split_008.html
De_uitvoering_split_009.html
De_uitvoering_split_010.html
De_uitvoering_split_011.html
De_uitvoering_split_012.html
De_uitvoering_split_013.html
De_uitvoering_split_014.html
De_uitvoering_split_015.html
De_uitvoering_split_016.html
De_uitvoering_split_017.html
De_uitvoering_split_018.html
De_uitvoering_split_019.html
De_uitvoering_split_020.html
De_uitvoering_split_021.html
De_uitvoering_split_022.html
De_uitvoering_split_023.html
De_uitvoering_split_024.html
De_uitvoering_split_025.html
De_uitvoering_split_026.html
De_uitvoering_split_027.html
De_uitvoering_split_028.html
De_uitvoering_split_029.html
De_uitvoering_split_030.html
De_uitvoering_split_031.html
De_uitvoering_split_032.html
De_uitvoering_split_033.html
De_uitvoering_split_034.html
De_uitvoering_split_035.html
De_uitvoering_split_036.html
De_uitvoering_split_037.html
De_uitvoering_split_038.html
De_uitvoering_split_039.html
De_uitvoering_split_040.html
De_uitvoering_split_041.html
De_uitvoering_split_042.html
De_uitvoering_split_043.html
De_uitvoering_split_044.html
De_uitvoering_split_045.html
De_uitvoering_split_046.html
De_uitvoering_split_047.html
De_uitvoering_split_048.html
De_uitvoering_split_049.html
De_uitvoering_split_050.html
De_uitvoering_split_051.html
De_uitvoering_split_052.html
De_uitvoering_split_053.html
De_uitvoering_split_054.html
De_uitvoering_split_055.html
De_uitvoering_split_056.html
De_uitvoering_split_057.html
De_uitvoering_split_058.html
De_uitvoering_split_059.html
De_uitvoering_split_060.html
De_uitvoering_split_061.html
De_uitvoering_split_062.html
De_uitvoering_split_063.html
De_uitvoering_split_064.html
De_uitvoering_split_065.html
De_uitvoering_split_066.html
De_uitvoering_split_067.html
De_uitvoering_split_068.html
De_uitvoering_split_069.html
De_uitvoering_split_070.html
De_uitvoering_split_071.html
De_uitvoering_split_072.html
De_uitvoering_split_073.html
De_uitvoering_split_074.html
De_uitvoering_split_075.html
De_uitvoering_split_076.html
De_uitvoering_split_077.html
De_uitvoering_split_078.html
De_uitvoering_split_079.html
De_uitvoering_split_080.html
De_uitvoering_split_081.html
De_uitvoering_split_082.html
De_uitvoering_split_083.html
De_uitvoering_split_084.html
De_uitvoering_split_085.html
De_uitvoering_split_086.html
De_uitvoering_split_087.html
De_uitvoering_split_088.html
De_uitvoering_split_089.html
De_uitvoering_split_090.html
De_uitvoering_split_091.html
De_uitvoering_split_092.html
De_uitvoering_split_093.html
De_uitvoering_split_094.html
De_uitvoering_split_095.html
De_uitvoering_split_096.html
De_uitvoering_split_097.html
De_uitvoering_split_098.html
De_uitvoering_split_099.html
De_uitvoering_split_100.html
De_uitvoering_split_101.html
De_uitvoering_split_102.html
De_uitvoering_split_103.html
De_uitvoering_split_104.html
De_uitvoering_split_105.html
De_uitvoering_split_106.html
De_uitvoering_split_107.html
De_uitvoering_split_108.html
De_uitvoering_split_109.html
De_uitvoering_split_110.html