Hoofdstuk 52

Zelfs met Fred Mason als piloot was de helikopter net een speeltje in de bek van een dolle hond. Een plotselinge benedenwaartse windstoot had hen zeker vijftien meter naar beneden laten vallen, en kapitein Bazzi zag eruit alsof hij de strijd om zijn lunch binnen te houden zou verliezen.

De jonge officier boog zich voorover en legde zijn handen over zijn koptelefoon, alsof hij het lawaai van het toestel dat worstelde om hen in de lucht te houden, wilde buitensluiten. Rapp zette zijn laarzen voor alle zekerheid opzij en kolonel Wasem keek met onverhulde minachting naar zijn assistent. De oudere man had jaren bij de Saoedi-Arabische speciale troepen gediend, en daardoor was hij wel gewend aan dit soort wilde vluchten, maar hij was vergeten hoe het was om nog maar een beginner te zijn.

De gesprekken via de radio waren eerst zenuwachtig van aard geweest, maar nu klonken de mensen bijna alsof ze in paniek waren. Vijf dezelfde helikopters joegen op de verspreide ISIS-teams die op Rapps toughbook te zien waren. De laatste twee waren nog maar een kwartier geleden op het scherm verschenen, en waren nu ook onderweg naar hun doel. Het team dat Rapp volgde was een uur geleden bij de verlaten fabriek aangekomen, en was sindsdien op dezelfde plek gebleven. Dat moest de leider wel zijn.

‘Hier Scout Vier,’ zei een stem in het Arabisch. ‘De wind in dit gebied wordt te sterk om mijn helikopter onder controle te houden. Ik raad aan de missie af te breken.’

‘Negatief,’ zei Wasem. ‘Ga verder.’

Rapp tuurde door het stof naar de computer op zijn schoot. Marcus Dumond had opnieuw een wonder verricht. De doelwitten werden constant bijgewerkt met de hulp van wat satellieten van het leger en de inlichtingenwereld, en met de hulp van een commerciële satelliet die de jonge hacker had gekaapt. De door de CIA berekende doelen waren aangegeven met wazige oranje kringen, en bij de rode stippen die de ISIS-teams weergaven, stond nu ook een teller die de tijd aftelde tot het bewuste team op de plaats van bestemming zou aankomen. Blauwe icoontjes gaven aan waar de helikopters van de Saoedi-Arabische luchtmacht waren, en ook de tijd die het nog zou duren voordat ze hun doelwit konden onderscheppen. Scout Vier vloog ten zuiden van Rapp, en zou het doelwit over drieëndertig minuten onderscheppen.

‘Hier Scout Vijf,’ klonk nog een stem boven het geruis uit. ‘Ik zie mijn doel.’

‘Hoe is het weer daar, Scout Vijf?’ vroeg Rapp.

‘Te doen.’

‘Blijf uit het zicht en blijf je doelwit volgen.’

‘Nee!’ blafte kolonel Wasem in zijn headset. ‘Val je doelwit nu meteen aan.’

‘Wacht,’ zei Rapp, en hij hield toen zijn microfoon van zich af zodat alleen de mannen in de helikopter hem konden horen. ‘We hebben dit besproken voordat we opstegen, kolonel. We wachten tot we alle doelen hebben gevonden en schakelen ze tegelijkertijd uit.’

‘Het plan is veranderd,’ zei Wasem. ‘We zijn hier niet in Amerika en jouw CIA heeft hier geen macht. Koning Faisal heeft heel duidelijk gezegd dat ik de leiding heb over deze operatie. Jij bent hier alleen om te kijken, en daarvoor hoef je niet te praten, begrepen?’

Rapp probeerde rustig te blijven klinken. Deze toestand was te ingewikkeld om er een wedstrijd touwtrekken van te maken. ‘Als zij hun doelwit uitschakelen, zal de leider van deze operatie het weten, en als ze weten dat ze in gevaar zijn, kunnen de resterende teams hun bommen wel eens laten ontploffen. Zelfs nu ze nog niet op de optimale positie zijn, kan dat een hoop ellende veroorzaken, kolonel.’

‘Jij hebt geen idee wat ze zullen doen, en ik accepteer niet dat een Amerikaan me de les leest over terroristen. De mannen van ISIS zijn niet meer dan geitenhoeders en kinderen. Ze hebben geen discipline en nauwelijks een leiderschapsstructuur. Als jij niet het lef hebt om aan te vallen, dan doe ik het wel.’

Rapp overwoog de man erop te wijzen dat de geavanceerde toughbook op zijn schoot, die ook nog verbonden was met een satelliet, deel was van die niet-bestaande leiderschapsstructuur, maar het was overduidelijk dat het geen zin had er iets over te zeggen.

Iedereen in Langley was ervan overtuigd dat de teams tegelijkertijd in actie zouden komen. Ze hadden geen reden om het risico te nemen dat het leger ontdekte wat er gebeurde voordat alle mannen in positie waren.

‘Kolonel,’ probeerde Rapp de man nog een keer over te halen. Irene Kennedy was nog steeds woest op hem omdat hij senator Ferris een paar weken geleden had neergestoken, en hij wilde haar niet nog een reden geven om hem op zijn kop te geven. ‘Alle ISIS-teams moeten binnen tien minuten van elkaar op de plaats van bestemming aankomen, en er is een team dat al meer dan een uur op dezelfde plek is. Gezien de verwachte aankomsttijden die ik uit Langley krijg, zullen we veertig minuten voor die tijd alle doelen in het oog hebben. Dit is niet het moment om een bijna gewonnen wedstrijd te verliezen door ongeduld.’

‘Scout Vijf aan leiding,’ klonk een stem via de headset. ‘Ik wacht op bevelen. Verduidelijken, alstublieft.’

‘Zet mijn microfoon weer aan, nu!’ beval Wasem.

Rapps weinige geduld was nu echt op. Wasem stond erom bekend dat hij een enorme klootzak was, die een grote rol speelde bij de steun van Saoedi-Arabië aan de islamitische extremisten. Zou hij aan de kant van ISIS staan? Waarschijnlijk niet. Hoogstwaarschijnlijk was hij gewoon zo’n waardeloze lul die de beste manier zocht om zichzelf te beschermen. Hoe dan ook, het was duidelijk dat hun samenwerking niet werkte.

Rapp stak een hand uit en maakte Wasems veiligheidsgordel los. De rustige, nonchalante beweging verwarde de man, en hij was er niet op voorbereid toen Rapp hem bij zijn uniform pakte en hem naar de open deur van de helikopter trok.

De kolonel greep de rand van zijn stoel vast, maar door de verrassing was hij iets te langzaam. Even later was het enige bewijs dat hij er ooit geweest was een koptelefoon die tegen de romp van het toestel wapperde.

‘Mitch!’ riep Fred Mason via de intercom. ‘Heb je iemand uit mijn helikopter gegooid?’

‘Ja.’

‘Schei daar alsjeblieft mee uit, want je verziekt de gewichtsverdeling.’

Rapp staarde in het doodsbange gezicht van kapitein Bazzi. ‘Begrepen.’

‘Scout Vijf aan leiding!’ klonk de stem via Rapps headset nu dringender. ‘Ik wacht op bevelen. Geef antwoord!’

Bazzi bleef even als versteend zitten, maar uiteindelijk knikte hij. Rapp verbond de microfoons weer met het systeem.

‘Hier Bazzi. Kolonel Wasem heeft problemen met zijn microfoon. Tot het is opgelost zal meneer Rapp zijn bevelen doorgeven.’

De wind werd steeds krachtiger, maar de onvoorspelbare windstoten namen zo sterk af dat Mason en zijn copiloot nu vrij rustig verder konden vliegen. Nu Wasem ergens onder hen in het zand lag, was de operatie net zo gestabiliseerd als het weer. Die illusie duurde echter maar tien heerlijke minuten voordat er paniekerige stemmen in Rapps koptelefoon klonken.

‘S.O.S.! Hier Scout Vier. We zijn…’

Niets.

‘Scout Vier, hier leiding,’ antwoordde Rapp. ‘Wat is het probleem?’

Geen antwoord.

Rapp keek naar het scherm van de laptop en zocht Scout Vier op. Het blauwe icoontje was nog steeds te zien in het zuidoosten, maar na een paar seconden was het duidelijk dat het niet meer bewoog. Het ISIS-team bewoog echter ongestoord verder naar zijn doel.

‘Scout Vier, wat is het probleem?’ herhaalde Rapp. Na vijf seconden stilte maakte hij via de satelliet verbinding met Marcus Dumond in Langley.

‘Marcus, zie je hetzelfde scherm als ik? Ik denk dat we Scout Vier hebben verloren. Kun jij dat bevestigen?’

‘Wacht even… Oké, aan hun gps-signaal is te zien dat ze op de grond zijn. Ik weet alleen niet of ze geland of gecrasht zijn. Over vijf minuten krijg ik een luchtfoto, maar ik weet niet zeker of daar iets op te zien is. Dat opstuivende zand verziekt alle beelden.’

‘Het maakt niet uit of het een crash of een noodlanding was,’ zei Rapp. ‘We moeten ervan uitgaan dat ze niets meer kunnen doen. Neem contact op met Riyad en zeg dat ze geëvacueerd moeten worden.’

‘Doe ik.’

Een snelle blik op de laptop vertelde Rapp dat er maar weinig mogelijkheden waren. ‘Fred, kloppen mijn gegevens? Zitten we op negen minuten van ons doel?’

‘Ongeveer.’

Rapp keek even naar het zwetende gezicht van kapitein Bazzi voordat hij weer naar het scherm keek. ‘Marcus, ben je daar nog?’

‘Ja, ik ben er nog.’

‘Stel dat Fred me laat vallen en dan onderweg gaat naar het doelwit van Scout Vier. Zou hij dat op tijd kunnen bereiken?’

‘Ik kijk het even na.’

Terwijl Rapp wachtte, voelde hij de turbulentie weer toenemen.

‘Marcus, waar ben je in godsnaam mee bezig? Ik stelde je een simpele vraag.’

‘Niet zo schreeuwen, Mitch. Je weet dat ik daar zenuwachtig van word. We proberen de windsnelheid, richting en afstand met elkaar in een berekening te proppen.’

Dumond was een hacker, die inmiddels in de gevangenis zou hebben gezeten als Rapps broer hem niet in contact had gebracht met de CIA. Zijn vaardigheden waren geweldig – ongelooflijk zelfs – maar hij hield niet van deadlines of levensgevaarlijke situaties.

‘Ik hoef het niet op de seconde af te weten, Marcus. Schiet nou verdorie een beetje op!’

Eindelijk kwam het antwoord. ‘Als hij nu omdraait, kan hij het halen, maar het wordt krap. Dan hebben we geen veertig minuten speling meer, maar drie.’

‘Mitch,’ klonk Masons stem in zijn koptelefoon, ‘vergeet niet dat ik, als ik die omweg moet maken, niet genoeg brandstof heb om terug te komen op de basis.’

‘Dan zul je een stukje moeten lopen.’

‘Had ik al gezegd dat ik meer geld wil voor een noodlanding?’

Rapp pakte de laptop en gaf hem aan Bazzi. ‘Jij hebt nu de leiding over de operatie, kapitein. Begrijp je jouw verantwoordelijkheden?’

‘Ja, meneer.’

‘Weet je het zeker? Als je het verprutst, kun je maar beter hopen dat ik het niet overleef.’

De jonge Saoedi knikte vol overtuiging. ‘Wasem was een arrogante idioot. Uw strategie is de enige logische.’

Rapp leunde weer achterover in zijn stoel, min of meer tevreden. Die gozer was nog jong, maar hij was niet dom. En blijkbaar wilde hij liever in de helikopter blijven zitten.

‘Hoe zit het nou?’ vroeg Mason via Rapps headset. ‘Ga je springen of niet?’

‘Ja.’

‘Dan heb ik slecht nieuws voor je.’

‘Is dat nog duurder?’

‘Uiteraard, maar dat is niet het ergste.’

‘Wat is er dan?’

‘Ik kan wel landen, maar met deze wind kan ik niet garanderen dat ik ooit weer omhoogkom.’

‘Hebben we spullen om te abseilen?’

‘Nee.’

‘Dus ik moet springen?’

‘Inderdaad.’

‘Hoe ver?’

‘Nou…’

‘Hoe ver, Fred?’

‘Ik kan je waarschijnlijk op tien meter brengen. Je weet wel. Ongeveer.’

Rapp maakte zijn gordel los en ging bij de open deur zitten. Hij liet zijn benen over de rand hangen en keek naar de woestijngrond onder zich. De temperatuur was rond de achtendertig graden en hij voelde de zon door de dunne stof op zijn benen branden. Er zat een literfles water in een houder aan de zijkant van de stoel naast hem, en die dronk hij leeg.

Dit deel van de operatie was altijd een gok geweest. Ze hoopten op tijd bij de verlaten fabriek te komen om de leider van deze operatie uit te schakelen voordat de helikopters aanvielen. Dan was de kans op een ontploffing het kleinst, maar het was niet zo simpel als wat mannen afmaken die door de open woestijn reden. De fabriek was enorm. Het was daar een doolhof van gangen en kamers en het was onmogelijk te voorspellen met wie of wat hij te maken zou krijgen. Nu zou hij een grote afstand te voet moeten afleggen, zonder dat hij water mee kon nemen, en alleen gewapend met een Glock, die misschien wel, maar misschien ook niet, precies kon richten.

Fred Masons stem klonk toen ze vertraagden tot een instabiel zweven boven de zuidkant van een grote heuvel. ‘Dit is het beste wat ik kan doen, Mitch.’

‘Zeg dat het een grap is.’

‘Waar klaag je nou over? Ik zie nergens stenen.’

Rapp zette de headset af, zette zijn voeten op het landingsgestel en leunde naar voren boven de woestijn. Toen de wind de neus van de helikopter omlaagtrok, liet hij zich vallen, en het leek veel te lang te duren voordat hij het zand raakte en de helling af rolde. Hij verzette zich niet, maar ontspande zijn lichaam en liet de zwaartekracht zijn werk doen tot hij op zes meter van de voet van de heuvel stil bleef liggen.