Hoofdstuk 14

Moskou, Rusland

President Maxim Kroepin beende door de gang, met naast zich twee mannen in traditionele Russische militaire uniformen. Het dikke rode tapijt leek zich eindeloos uit te strekken en absorbeerde het geluid van hun voetstappen. Het was voor het eerst dat de stilte en de grootsheid van de omgeving er niet in slaagden hem te vervullen met een bevestiging van zijn eigen belangrijkheid.

Toen de versierde deuren aan het eind van de gang eindelijk zichtbaar werden, vertraagde hij zijn pas. De woede was in hem aan het borrelen vanaf het moment dat deze ontmoeting was vastgelegd. Het feit dat die nodig was – dat hem de macht ontbrak die te voorkomen – ergerde hem mateloos. Uiteindelijk was dit echter wel zoals het in de wereld eraan toeging. Geen enkele dictator bezat absolute macht. De geschiedenis was bezaaid met de lijken van mannen die dat simpele feit waren vergeten.

Twee extra wachten sprongen in de houding naast een paar marmeren pilaren en openden vervolgens de deuren. Kroepin liep erdoorheen zonder ze een blik waardig te keuren.

De vergaderzaal die hij gekozen had was de kleinste die er was. Hij was lang en smal. De vergadertafel kwam te dicht bij de onversierde groene muren. De mannen die eromheen zaten waren wel iets indrukwekkender – een zee van maatpakken, overdreven sieraden en elegante kapsels. Ze waren met zijn twaalven en behoorden allemaal tot de nieuwe heersende klasse van Rusland. Elk was goed voor een waarde van meer dan tien miljard Amerikaanse dollars, met holdings in het hele land en de hele wereld. Olie, gas, onroerend goed en wapens waren de voornaamste inkomstenbronnen, maar hun portfolio’s werden met het jaar diverser. Visserij, media, bouw en landbouw speelden een steeds grotere rol. Het was een complex netwerk dat steeds moeilijker door hem te controleren was. En naarmate het belang van zijn rol kleiner werd, groeide hun arrogantie.

‘Heren, dank u voor uw komst,’ zei Kroepin toen ze allemaal opstonden. Hij selecteerde een paar van de invloedrijksten, die hij kort toeknikte. Daarna nam hij plaats aan het hoofd van de tafel.

‘Gaat u alstublieft zitten.’

Ze deden allemaal wat hij vroeg, maar geen van hen retourneerde zijn begroeting of sprak een woord. Ze waren zich ten volle bewust van wat Dmitri Oetkin was overkomen en wisten dat ze niet zo onaanraakbaar waren als ze zich ooit hadden voorgesteld. Goed zo. Laten ze er maar onderling over fluisteren. Laat ze maar ’s nachts wakker liggen en zich afvragen of Grisja misschien voor hun deur stond. Of het hun beurt was.

Zonder uitzondering dankten de mannen in de zaal alles wat ze bezaten aan de regering. Zonder de giften, de betalingen, de belastingverlichtingen en het nepotisme waar ze na de val van de Sovjet-Unie van konden profiteren, zouden ze een moeizaam bestaan leiden, ver van de machtscentra verwijderd. Naarmate de tijd vorderde konden ze die geschiedenis echter steeds gemakkelijker ontkennen. Ze begonnen te vergeten wat ze gemaakt had tot wat ze waren en te geloven dat ze konden meebeslissen over hoe het land moest worden bestuurd.

Een dergelijke arrogante houding was lachwekkend, maar het zou onverstandig zijn die te negeren. Ze hadden geen FSB of Grisja Azarov tot hun beschikking, maar ze waren niettemin gevaarlijk. Ze beschikten stuk voor stuk over enorme hoeveelheden geld en een enorme politieke macht, zowel binnen Rusland als daarbuiten. Bovendien hadden de meesten belangrijke connecties met de georganiseerde misdaad, met de huurlingen, moordenaars en verraders die daarbij hoorden. Hoe walgelijk Kroepin het ook vond om het toe te geven, een oorlog tussen hem en de oligarchen zou alles wat hij had opgebouwd vernietigen, zonder dat er een duidelijke winnaar uit de bus zou komen.

‘Academici kennen vele namen voor regeringsstelsels,’ begon Kroepin. ‘Monarchie, democratie, communisme, socialisme. Maar in wezen bestaat er maar één. De wereld is altijd geleid door een kleine groep mannen met de hersenen, de kracht en de wil om de macht in handen te houden. Jullie zijn die mannen. De rest – de mensen buiten deze muren – zijn schapen.’

Kroepin liet zijn ogen de tafel rondgaan terwijl hij sprak en hij maakte met iedereen die eraan zat oogcontact. ‘Zelfs de Amerikanen, die geloven dat hun democratie uniek is, verschillen in niets van ons. Hun politici zijn leden van familiedynastieën en het eigendom van schatrijke bazen. Informatie wordt gecontroleerd door media die valse verhalen verspreiden om er winst mee te maken. Ze noemen ons corrupt, maar we maken allemaal deel uit van dezelfde hypocrisie. Het kan niet anders.’

Hij zweeg even en, zoals te verwachten was, gingen alle ogen naar Tarben Tsjkalov. Hij was ver boven de tachtig en bij lange na niet de rijkste van hen, maar er bestond geen twijfel over dat hij het meeste respect afdwong. Zijn holdings waren internationaal het meest verspreid en hij had zich het actiefst afgezet tegen het Russische systeem van protectie. Deze zorgvuldige stellingname had hem tot de feitelijke leider van de oligarchen gemaakt en tot de op één na machtigste man in Rusland, na Kroepin.

Zoals zijn gewoonte was stond Tsjkalov op en keek hij iedereen aan de tafel even aan voor hij begon te spreken. ‘We zijn het eens met het meeste van wat u zegt, meneer de president. En we zijn ons ten volle bewust van onze schuld aan de Russische regering voor de gunsten die ons zijn verleend en aan u persoonlijk voor uw politieke vaardigheid. U hebt het volk vijanden gegeven – de Amerikanen, de afgesplitste staten, de homoseksuelen. U hebt ze iets gegeven om kwaad over te zijn en om te vervolgen. U hebt hun nationalisme aangewakkerd. Al die dingen zijn uiterst effectief geweest in het afleiden van de aandacht van onze activiteiten, en de uwe.’

Tsjkalov zweeg. Hij keek omlaag naar de lege tafel voor zich. Ieder ander zou deze pauze hebben kunnen zien als een teken dat zijn geest zwakker werd, maar Kroepin wist beter.

Die waardeloze ouwe vent koos alleen zijn woorden heel zorgvuldig.

‘Wat u zegt over de corruptie in het Westen is natuurlijk helemaal waar, maar er bestaat nog altijd een gapend gat tussen hun systeem en het onze…’

Weer een lange stilte, deze keer langer dan Kroepin ooit persoonlijk had meegemaakt. Misschien was die onverdraaglijke oude klootzak écht zijn verstand aan het verliezen.

‘Mag ik vrijuit spreken, meneer de president?’

Kroepin verstrakte, maar niet zo dat de anderen het konden zien. Deze vraag was hem enkele malen eerder gesteld tijdens zijn presidentschap, maar hij had aangetoond hoe hij omging met mensen die hun oppositie te openlijk beleden. Tsjkalov was echter van een andere categorie dan de bureaucraten en lagere ambtenaren die het Kremlin bevolkten. Er was maar één antwoord mogelijk.

‘Natuurlijk, Tarben. We zijn al vele jaren bevriend en ik waardeer je mening.’

‘De situatie in Rusland is nu zo slecht dat de mensen door de mist die door u is opgetrokken heen beginnen te kijken. Ik heb het gevoel dat u zich daarvan bewust bent en ik geloof dat het toenemende gevaar u tot roekeloze daden beweegt.’

Weer zo’n gekmakende stilte.

‘Oekraïne bood een korte populistische opleving voor u persoonlijk, maar de sancties van het Westen putten ons uit. En uw verbod op import van westerse voedingsproducten is ingegeven door woede, niet door berekening. Het tonen van beelden van de regering die goed voedsel ter waarde van miljoenen roebels verbrandt in een land waar de mensen honger hebben, heeft rampzalige gevolgen gehad.’

Kroepins woede nam met elk woord toe. Hij slaagde erin zijn gezicht in de plooi te houden, maar de huid van zijn wangen begon te gloeien.

‘Ik geloof dat de lage energieprijzen waar de Russische economie nu onder lijdt, zullen blijven. De Amerikanen produceren steeds grotere hoeveelheden olie en gas en de Saoedi’s willen de prijzen laag houden om de ontwikkeling van duurzame brandstoffen tegen te werken en om de Amerikaanse producenten tot een faillissement te brengen – beide zaken verliezen ze overigens. De technologie gaat onvermijdelijk voorwaarts en niemand in deze zaal of in vergelijkbare vergaderzalen in de wereld kan dat proces tegenhouden.’

Kroepin kon niet langer zwijgen. ‘Ben je klaar?’

Deze vraag werd altijd bevestigend beantwoord door de angstige mannen en vrouwen die voor hem werkten. Maar Tsjkalov was anders.

‘Ik ben bang van niet, meneer de president. Het spijt me als dit oneerbiedig klinkt, maar er moeten nu harde woorden worden gesproken.’

‘Ga dan vooral verder,’ bitste Kroepin. ‘Maar hou het kort. Ik heb nog andere dingen te doen.’

De oude man knikte respectvol. ‘De rol van Rusland lijkt uitgespeeld. De Amerikanen zijn goed als de bad guys in uw televisieprogramma’s, maar de waarheid is dat ze ons helemaal niet haten. We laten ze onverschillig. Natuurlijk trekken we hun aandacht als we af en toe onze militaire spierballen laten rollen, maar we weten allemaal dat dit uiteindelijk niets te betekenen heeft. De vraag is: waarom blijven wij u steunen? Vroeger waren onze wetten soepeler dan de Amerikaanse. Nu lopen mannen als wij echter geen gevaar te worden vervolgd, zolang we maar voldoende afdragen aan de juiste Congresleden. Waarom zou ik met mijn geld geen invloed kopen in een land met een toekomst in plaats van in Rusland, dat alleen maar een verleden heeft?’

‘Alles wat u bezit hebt u te danken aan de Russische regering!’ zei Kroepin. Zijn stem galmde door de zaal. ‘En het blijft alleen in uw bezit omdat ik dat toelaat.’

‘Wat u zegt klopt voor mijn Russische bezittingen, meneer de president. Maar die worden met de dag minder waard. Ik vraag me af of ik op een dag hoop dat u ze nationaliseert of ze verdeelt onder de anderen in deze zaal.’

Kroepin slikte zijn woede weg. Het was niet verstandig om deze confrontatie te laten escaleren. Hij moest de grenzen van zijn macht erkennen. Voorlopig.

‘Je bent te pessimistisch, Tarben. De dingen die je noemt kunnen gemakkelijk worden opgelost.’

Een man aan de overkant van de tafel boog zich voorover en sprak ongevraagd. ‘En als we vragen hoe, stuurt u dan Grisja ook op ons af?’

Pjotr Droeganin was de jongste en meest roekeloze van de mannen in de zaal. Hij had zwaar ingezet op energie en zijn imperium stond op instorten. De dreiging die Tsjkalov bood kwam voort uit zijn status en het respect dat hij afdwong, die van Droeganin uit zijn wanhoop.

‘Uw regering is bankroet, meneer de president. Te weinig geld om de corrupte plaatselijke ambtenaren te betalen die uw kaartenhuis overeind houden. Zij gaan nu hun eigen belangen behartigen en knijpen mijn bedrijven uit. Ze creëren wetten en regels waarvoor ik u moet betalen. En ik word niet zo gemakkelijk verblind door roemrijke verslagen van uw militaire ondernemingen.’

Tsjkalov gebaarde dat hij zijn mond moest houden, maar hij ging door. ‘Jij bent veel te beleefd, Tarben. Te diplomatiek. We praten onderling over onze eisen als een stelletje bange kinderen. Nu zijn we hier. Is er een beter moment om ons te laten horen?’

‘Ik geloof niet…’ begon Tsjkalov, maar Kroepin viel hem in de rede.

‘Eisen? Ik ben benieuwd. Ga vooral verder.’

Hij had verwacht dat de andere mannen aan de tafel nerveus en ongemakkelijk zouden worden, maar ze toonden een verrassende vastberadenheid. Misschien was dit ook wel de opzet geweest. Laat Tsjkalov de respectvolle generaal spelen en de jonge hond de zelfmoordactie uitvoeren.

‘De sancties van de kant van het Westen moeten worden opgeheven,’ zei Droeganin.

‘En hoe wil je dat ik dat voor elkaar krijg?’

‘Eerlijk gezegd kan ons dat niet schelen. Maar het zal ongetwijfeld betekenen dat u enkele van uw militaire veroveringen moet opgeven.’

Kroepin moest er hardop om lachen. ‘Dat meen je niet.’

‘Jawel, meneer de president. En dat is niet alles. Het opheffen van de sancties zal niet genoeg zijn om de vrije val van Rusland te stoppen. We hebben hervormingen van de vrije markt nodig en de corruptie moet worden aangepakt. U moet ook beginnen uw macht te decentraliseren. Rusland is het grootste land ter wereld en dit is niet de zeventiende eeuw. Het kan niet worden geleid ten nutte van slechts één man.’

Kroepin staarde naar Droeganin, maar de man weigerde zijn blik af te wenden.

‘Stuur Grisja maar op ons allemaal af, meneer de president. We hebben de middelen om terug te vechten. En we zullen…’

‘Genoeg!’ zei Tsjkalov. Hij voelde dat zijn jonge kameraad een grens overschreed. Hij richtte zijn geloken ogen op Kroepin. ‘We weten allemaal dat u opdracht hebt gegeven tot de moord op Dmitri Oetkin omdat hij zich tegen u keerde. En wij vinden dat begrijpelijk. Zijn…’

‘Geef je mij je toestemming, Tarben? Geloof je echt dat omdat ik instemde jullie te ontvangen, ik nu naar jullie pijpen dans?’

Tsjkalov weigerde de handschoen op te pakken. ‘Dmitri was onvoorzichtig en zijn daden waren contraproductief. Ik heb het hier een aantal keren met hem over gehad. We zijn niet blij met wat er is gebeurd, maar we erkennen dat het onvermijdelijk was.’

‘Ik geef er heel weinig om wat jij wel en niet erkent, Tarben.’

Weer deed de oude man of hij hem niet hoorde. ‘Vergis u niet, meneer de president. Dit was misschien het eerste schot in een oorlog tegen ons, maar het is een oorlog die wij in staat zijn te voeren.’

Het dreigement was uitgesproken en Kroepin klemde zijn kaken op elkaar toen hij keek naar de uitgestreken gezichten om hem heen. Hij overwoog even om de wachten te roepen en deze mannen ter plaatse te laten executeren. De regering zou hun bedrijven weer inlijven en hun families de straat op schoppen.

Maar het was onmogelijk. Ze zouden hun maatregelen hebben genomen voor ze hiernaartoe kwamen. Kroepin wist zeker dat ze handlangers binnen het Kremlin hadden – misschien zelfs onder zijn naaste adviseurs.

Hij kon het zich niet veroorloven ze te onderschatten. Een druppel gif, een ontevreden wacht, een verborgen explosief. Het was vrijwel zeker dat er plannen waren gesmeed om hem te vermoorden en dat deze verraders onderling al overlegden wie hem zou opvolgen.

Er viel een stilte in de zaal toen Kroepin zijn volgende zet overwoog. Op dit moment was er maar één koers mogelijk. De oligarchen moesten tevreden worden gehouden. En dan, als zijn macht volledig was hersteld, kon hij met ze afrekenen.

‘Mag ik ervan uitgaan dat jullie allemaal het Ghawar-olieveld in Saoedi-Arabië kennen?’

Natuurlijk knikten ze allemaal. Het was het grootste ter wereld en, samen met de velden eromheen, verantwoordelijk voor het overgrote deel van de productie van de Saoedi’s.

‘Zoals Tarben al zei, houden de Saoedi’s de olieprijzen opzettelijk laag. Zij hebben er weinig last van, omdat de koninklijke familie er nog altijd genoeg inkomen mee genereert. Het is echter uiterst schadelijk voor landen die niet worden geregeerd door achterlijke stammenmonarchieën. Venezuela en Iran, bijvoorbeeld. En Rusland natuurlijk.’

‘Daar zijn we ons allemaal van bewust,’ kwam Droeganin tussenbeide.

Kroepin knikte ongeduldig. Deze man zou er als eerste aan gaan. Grisja zou het vlees van zijn botten schrapen terwijl zijn familie toekeek.

‘Misschien mag ik doorgaan. Ik ben van plan alle productie in Ghawar en de omringende velden permanent stil te leggen. Dat zal de wereldwijde toevoer belangrijk verminderen en Saoedi-Arabië als de belangrijkste producent ter wereld uitschakelen. Naar alle waarschijnlijkheid zal het ook het einde betekenen van de monarchie en ertoe leiden dat er een burgeroorlog uitbreekt in het land. De andere kleine olieproducerende staten, zoals de VAE, de Verenigde Arabische Emiraten, en Koeweit, zullen zich bedreigd voelen door de chaos aan hun grenzen, met name van een versterkt ISIS, en dat zal hun productie ook verminderen. Mijn economen verwachten dat de olieprijzen zullen oplopen tot wel tweehonderdvijftig dollar per vat, wat onze brandstofprijzen zal verdrievoudigen. De VS zal worden gedwongen tot militaire operaties om zijn olietoevoer veilig te stellen, tegen hoge kosten – iets wat hun toch al door de plotselinge stijging van de energieprijzen belaste economie nog verder zal schaden. Ruslands tekorten zullen van de ene op de andere dag veranderen in overschotten, die ik zal gebruiken om de economie te stimuleren en ons leger uit te breiden, met het doel de Russische invloed in de regio te bekrachtigen.’

Kroepin stond op uit zijn stoel en keek op de mannen neer. Hij had gehoopt dat het niet nodig was geweest om zoveel van zijn plannen te onthullen, maar hij genoot van hun verbijsterde gezichten. ‘Mag ik ervan uitgaan dat dit voldoende is?’