Hoofdstuk 43

Al-Shirqat

Irak

Het schieten aan de rand van de stad was al bijna een halfuur geleden gestopt, maar er reden nog steeds voertuigen vol gewapende mannen naar de voormalige meisjesschool. Omdat er naast kortegolfradio’s geen communicatie mogelijk was, konden ze alleen maar speculeren en proberen op het geluid af te gaan.

Rapp hoorde in het oosten een paar losse schoten en hij wachtte even toen die werden beantwoord door verschillende salvo’s uit machinegeweren. Het vuren bleef even heen en weer gaan voordat het, na dertig seconden, stil werd.

Mohammeds broer had hen naar de rand van de stad gereden, waar ze zich te voet hadden verspreid. Gezien de richting en de afstand leek het onwaarschijnlijk dat een van zijn teamleden bij dit vuurgevecht betrokken was. Het was waarschijnlijker dat twee groepen ISIS-idioten door het lint waren gegaan en nu elkaar beschoten.

Hij vermeed de hoofdstraat en liep via de steegjes in de richting van Eric Jesems appartement. Na veertig minuten voorzichtig steeds korte stukjes gelopen te hebben, kwam hij bij de ingang van wat nu zijn thuis was. Nadat hij had gecontroleerd of er iemand keek, glipte hij snel naar binnen en liep stilletjes de trap op.

Laleh ijsbeerde door de woonkamer, en toen hij de deur opende, bleef ze met een ruk staan en draaide zich in zijn richting. ‘Mijn broers. Zijn ze…’

‘Ze zijn allebei gezond en wel,’ zei Rapp terwijl hij naar een van de twee stoelen in het appartement liep. In plaats van te gaan zitten, ramde hij er met zijn voet op, waardoor hij de broze poten verbrijzelde. Een paar seconden zocht hij tussen de brokstukken, tot hij een driehoekig stuk had gevonden dat in de spleet onder de voordeur paste. Dat zou een gemotiveerde indringer niet tegenhouden, maar wel vertragen.

‘Wat doe je?’ vroeg Laleh toen hij een lange strook stof uit een gordijn scheurde.

‘Vannacht moeten we het bed delen,’ antwoordde hij. ‘Kleed je uit. Je mag je ondergoed aanhouden.’

‘Wat? Nee! Raak me niet aan!’

Rapp was niet in de stemming voor een discussie. ‘Luister, ik heb de afgelopen week een uur of drie geslapen en ik voel me alsof iemand me met een honkbalknuppel in elkaar heeft geramd. We moeten gewoon doen alsof, oké?’

Hij liep naar de badkamer en keek naar zijn gezicht. De schade die Laleh had aangericht was nog steeds aanwezig. Toen hij zijn mond spoelde, kwam er een kies mee met het water. Die rolde door de wasbak en verdween in de afvoer. Klote Joe Maslick.

Aan de andere kant, er was geen pus, geen vreemde geur en geen koorts. Dat betekende dat hij geen infectie had. Hij was heel nauwkeurig geweest, en zijn sprint over het schoolplein had maar iets langer geduurd dan verwacht. Dus, in deze situatie – en met betrekking tot zijn leven in het algemeen – kon hij zeggen dat hij een goede dag had gehad.

Toen hij de slaapkamer in kwam, zat Laleh op de ingezakte matras, met een deken tot haar kin opgetrokken. Gezien de kleding die met een bijna neurotische precisie opgevouwen op de grond was gelegd, leek het erop dat ze zijn bevelen had opgevolgd. Hij was verbaasd door de opluchting die hij voelde. Op dit moment had hij geen energie meer voor nog een worstelpartij.

Haar ogen bleven op hem gericht terwijl hij zijn schoenen uittrok en zich op bed liet vallen. Hij stak een hand uit naar de lamp op de vloer, draaide de olietoevoer dicht en sloot zijn ogen. Een seconde later schoten ze echter weer open.

‘Laleh?’

‘Wat is er?’

Het was donker, maar hij wist dat ze nog steeds met haar rug tegen de muur zat.

‘Val me niet aan in mijn slaap.’

‘Oké.’

‘Ik meen het.’

‘Ik zei: oké.’

Haar antwoord leek oprecht, dus sloot hij zijn ogen en viel binnen een halve minuut in slaap.

Rapp schrok wakker van luid gebons.

‘Eric! Open de deur. Nu!’ De stem klonk gedempt, maar was onmiskenbaar. Generaal Ali Mustafa.

‘Ik kom eraan!’ riep Rapp terwijl hij het bed uit rolde en de strook stof oppakte die hij uit het gordijn had gescheurd. Blijkbaar was Laleh op een bepaald moment toch gaan liggen, maar hij kon niet inschatten of ze had geslapen. Op dat moment staarde ze naar hem met dezelfde uitdrukking als voordat hij het licht uit had gedaan.

‘Hou je handen tegen het hoofdeinde.’

‘Wat? Nee, ik…’

‘Ik heb geen tijd om te discussiëren,’ zei Rapp zachtjes. ‘Doe het gewoon.’

Ze gaf toe toen het bonzen op de deur veranderde in krachtige trappen, en het geluid van versplinterend hout. ‘Eric! Doe de deur open!’

‘Ik kom eraan!’ schreeuwde Rapp terwijl hij haar handen aan het krakkemikkige hoofdeinde vastbond. Hij wist dat ze in paniek zou raken als hij het haar onmogelijk maakte te ontsnappen, dus bond hij de strook stof losjes om haar polsen. Net genoeg om de schijn op te houden.

‘Rol je op je zij met je rug naar me toe.’

Deze keer aarzelde ze niet.

Hij trok de deken een stuk naar beneden en maakte haar beha los, waarna hij een van de bandjes artistiek over haar schouder drapeerde. ‘Mooi. Blijf zo liggen. Je bent bewusteloos.’

Hij schopte haar netjes opgevouwen kleding over de grond en deed de lamp aan voordat hij naar de woonkamer rende. Het zou veel realistischer zijn als hij in zijn ondergoed opendeed, maar zijn goed gevormde spieren en het spinnenweb aan littekens van het strijdperk waren niet bepaald typerend voor een verwend rijkeluiskind uit Colorado.

‘Niet duwen!’ riep hij. ‘Hij zit klem!’

Hij trok het stuk hout onder de deur uit en opende hem. Hij stapte opzij toen Ali Mustafa met twee gewapende mannen binnenkwam.

‘Waarom…’ De generaal werd stil toen hij de vrouw aan het bed vastgebonden zag liggen. ‘Aha, ik snap het al.’

‘Het spijt me, meneer. Ik besefte niet dat u het was,’ verontschuldigde Rapp zich. ‘Uw stem klonk door de deur…’

‘Dat is niet belangrijk,’ zei Mustafa, terwijl hij met een frons naar Rapps gebroken neus keek. ‘Je gezicht…’

‘Die trut heeft me aangevallen,’ zei Rapp wijzend naar de gebroken lamp op de grond.

Mustafa vertaalde het en zijn bodyguards lachten neerbuigend.

‘Heb je gehoord wat er in ons trainingskamp is gebeurd?’

‘Nee, is er een probleem?’

‘Het is vanmorgen vroeg aangevallen.’

‘Aangevallen? Door wie?’

‘Twee mannen schijnen de bewaker voor de deur te hebben aangevallen en te zijn binnengekomen door te zeggen dat ik hen had gestuurd.’

‘Hebt u ze opgepakt?’

‘Nog niet, maar ik zweer bij God dat ik dat zal doen. En als ik ze in handen krijg, zal ik ervoor zorgen dat ze zullen lijden zoals ze nooit voor mogelijk gehouden hebben.’

‘Hoeveel van onze mannen zijn gewond geraakt? Hebben we nog genoeg mannen om onze plannen uit te voeren?’

Dit was een lastig punt – en de reden waarom Rapp niet al die pedofiele klootzakken had uitgeroeid. Als hij Mustafa’s team uitgeschakeld had, zou de generaal misschien overschakelen op het een of andere ondoordachte plan B. De splijtstof kon worden opgedeeld en verdwijnen in de handen van verschillende groepen, allemaal met hun eigen vaardigheden en doelen. Hij had net genoeg mannen willen uitschakelen om Eric Jesem weer onmisbaar te maken, maar niet om Mustafa’s operatie af te kappen.

‘Gaat het goed met je?’ vroeg de generaal zonder Rapps vraag te beantwoorden. ‘Heeft die hoer je ernstig verwond?’

‘Ik kan niet door mijn neus ademen, maar verder ben ik bijna helemaal genezen.’

Mustafa knikte nadenkend. ‘We hebben nog genoeg mannen voor de hoofdteams. Ik wil je weer indelen als reserve.’

‘Meneer, ik voel me echt prima. Ik kan…’

‘Jij volgt mijn bevelen op!’ zei Mustafa, duidelijk niet in de stemming om te discussiëren na de gebeurtenissen van die ochtend. Rapp vroeg zich af wat de man erger vond: de dood van zijn mannen of het verlies van zijn minderjarige vee.

‘Natuurlijk, meneer. Ik volg uw instructies woord voor woord op.’

Mustafa knikte en wees naar Laleh, die nog steeds bewegingloos met haar handen aan het hoofdeinde vastgebonden op het bed lag. ‘Geniet ervan. Je vertrekt vanavond met de anderen naar Saoedi-Arabië.’