Hoofdstuk 31
De portieren van het busje sloegen dicht, maar Rapp bleef bewegingloos op de stalen vloer liggen, met zijn geboeide handen achter zich. De motor startte en het voertuig begon te hobbelen, wat veel pijn veroorzaakte, over de zandweg naar het buitenste hek van de raketfabriek. Hij rolde zich op zijn zij en sloot zijn ogen om te voorkomen dat er bloed in zou stromen. Maslick had het geweldig gedaan. Hij had Eric Jesems verwondingen nagemaakt zonder te ver te gaan. Voor zover Rapp kon voelen, was er geen grote schade aan zijn ribben of gewrichten, en waren zijn ogen wel blauw, maar niet zo erg gezwollen dat zijn zicht beperkt was. De blauwe plekken op zijn romp waren indrukwekkend, maar hij had geen inwendige bloedingen of verschoven wervels.
Aan de andere kant, hij was wel een tand kwijtgeraakt, en hij voelde dat er nog meer zouden uitvallen. De schade aan zijn neus was ernstig genoeg om zich af te vragen of hij er ooit weer door zou kunnen ademhalen. En ten slotte bloedde hij flink uit een snee die Maslick in zijn voorhoofd had gemaakt. Het was echter een bijzonder artistieke prestatie; hij was tot in de kleinste details precies zoals die van Jesem.
Het busje reed het asfalt op en terwijl het harder ging rijden, werd de rit ook minder hobbelig. Toen Rapp zeker wist dat er geen bewakers meer waren die hem misschien wel wilden bekijken, deed hij de boeien af. Maslick had de puntjes van Jesems schoenveters gebruikt om het mechanisme te blokkeren terwijl Rapp bijkwam van een iets te enthousiaste trap in zijn maag. Niet bepaald hightech, maar wel effectief.
Het was bloedheet achter in het busje, waarschijnlijk tegen de vijftig graden, en de airconditioning bestond uit een paar gaten die in de zijwand waren geboord. De zon zou echter al snel ondergaan en dan zou de ondraaglijke hitte omslaan in bittere kou. Twaalf uur, als ze naar de black site van de CIA zouden gaan, die zogenaamd hun doel was. Als alles volgens plan verliep, zou dit ritje echter veel korter zijn.
Maslick had het goed gedaan. Hij had Umar Shirani goed pissig weten te krijgen – hij had het zelfs beter gedaan dan Rapp van de voormalige soldaat had verwacht. De generaal zou witheet zijn omdat hij voor de ogen van zijn ondergeschikten ontmand was, en dat was precies de reactie waar Rapp op hoopte. Het was onwaarschijnlijk dat de oud-militair zo’n belediging onbestraft zou laten.
Op dat moment lag het echter niet in zijn macht om er veel aan te doen. Het beste wat hij kon doen zonder zijn rol te verraden, was contact opnemen met zijn vrienden van ISIS en hun de route doorgeven die het busje met hun Amerikaanse collega zou nemen. Op die manier kon Shirani in elk geval voorkomen dat de CIA deze gevangene, en alle informatie die hij hun zou kunnen geven, in handen kreeg.
Rapp sloot zijn ogen en probeerde in slaap te vallen ondanks de pijn die uit ongeveer elk deel van zijn lichaam straalde. De hitte en het gebrek aan water speelden hem parten en hij moest zijn krachten sparen. Als hij gelijk had aangaande wat er nu zou gebeuren, zou hij al zijn mentale en lichamelijke capaciteiten nodig hebben.
Rapp werd wakker toen de chauffeur van het busje plotseling op de rem trapte – net te laat om te voorkomen dat hij vooruitschoof en zijn hoofd stootte. Even later hoorde hij het lawaai van mitrailleurs en hij ging zo plat mogelijk op de metalen vloer liggen toen er een paar verdwaalde kogels tegen de buitenwand van het busje kwamen. Het lawaai zwol aan en werd oorverdovend toen de mannen in het busje het vuur beantwoordden.
Rapp was nog steeds duizelig toen hij naar het portier kroop en de weggegooide handboeien pakte. Hij hield de ene open zodat hij hem als klauw kon gebruiken en kroop toen verder naar achteren. Buiten hoorde hij mensen schreeuwen en hij sloeg zijn armen over zijn hoofd toen een reeks kogels in het portier sloeg.
Dat deden ze duidelijk bewust zo. Chutani’s mannen zouden er alles aan doen om te voorkomen dat Eric Jesem lang genoeg leefde om gered te worden door zijn collega’s van ISIS.
Rapp hoorde iemand aan het portier zitten en duwde zichzelf op zijn knieën. Meteen daarna werd het portier opengerukt en zag hij een van Chutani’s mannen met een Beretta in zijn hand staan. Op nog geen zestig centimeter afstand. Hij zou de gevangene wel even afmaken.
Het pistool ging omhoog en Rapp haalde met de open handboei uit naar de keel van de bewaker. Tegen de tijd dat ze elkaar raakten, was de man echter al dood – hij was geraakt door een kogel die rechts in zijn zij het lichaam binnendrong en links in een wolk van bloed en botten weer vertrok. Ze landden gracieus op de weg en Rapp rolde het lijk boven op zich toen er werd geschoten vanuit een auto die vijfentwintig meter achter hen stond. De zon begon onder de horizon te zakken, waardoor het zicht verminderde, maar de temperatuur van het asfalt nog niet. Plakkerig teer drong door zijn shirt en verbrandde de huid van zijn rug zo erg dat hij het lichaam van de man van zich af moest gooien en naar de berm moest kruipen.
De kogels sloegen links van hem in en hij kroop erbij vandaan. De stoot tegen zijn hoofd van toen het busje zo plotseling was gestopt, was op zichzelf al een probleem. In combinatie met de hitte en het pak slaag dat Maslick hem had gegeven, voelde het alsof zijn benen het elk moment konden begeven.
De kogels kwamen steeds dichter bij de rennende Rapp. Hij kwam bij de rand van de weg en struikelde in de gloed van de ondergaande zon, waardoor hij op een stapel scherpe stenen terechtkwam en van de steile berm gleed. Toen hij stillag, probeerde hij op te staan, maar zijn lichaam weigerde dienst. Door pure wilskracht wist hij zich op zijn handen en knieën te worstelen, maar toen stortte hij alsnog in en rolde hij op zijn verbrande rug in het grind.
Terwijl het lawaai van de strijd onverstoorbaar doorging, raakte Rapp in een toestand die tussen bewusteloosheid en bij kennis zijn in lag. Hij hoorde schoten. Kreten. Het schreeuwen van de gewonden. Toen hij eindelijk zijn ogen opendeed, zag hij de silhouetten van gewapende mannen. Een van hen haalde de sjaal voor zijn gezicht vandaan voordat hij een fles water bij Rapps gebarsten lippen hield.
‘Wat hebben ze met je gedaan, broeder?’