Hoofdstuk 8
Boven Zimbabwe, Afrika
‘Zal ik iets te drinken voor je halen, Anna?’
Het kleine meisje schudde alleen maar haar hoofd en klampte zich vast aan haar moeder. Ze staarde naar Rapp met een mengeling van angst en schrik. Haar blik was zo krachtig dat hij weg moest kijken.
Ze waren nu iets langer dan een uur in de lucht. Hij had de meeste tijd doorgebracht in de cockpit, waar hij zijn teams in Pakistan had gecoördineerd. Er waren gevaarlijke acties ophanden en de ruimte om die tegen te houden werd allengs kleiner. Er kwam al informatie binnen over een mogelijke poging van al Badr om in Faisalabad een kernkop in beslag te nemen. Kennedy en Scott Coleman probeerden de details te achterhalen en ze via hun contacten ter plaatse bevestigd te krijgen.
‘Een koekje dan?’ zei Rapp. Hij besloot het nog eens te proberen. ‘Volgens mij hebben we die wel in de pantry.’
Ze schudde weer angstig haar hoofd.
Het meisje was doodsbang voor hem. En waarom ook niet? Gelukkig had Thompson de Arabieren neergeknald. Als Rapp ook nog eens die twee psychopaten voor haar neus had gedood, had ze zich waarschijnlijk onder een van de stoelen in het vliegtuig voor hem verstopt.
‘Ik weet dat het heel eng was wat er vandaag allemaal gebeurde,’ zei Rapp. Hij boog zich iets dichter naar haar toe. ‘De meeste mensen in de wereld zijn lief. Maar er zijn er ook die dat niet zijn.’
Ze bleef naar hem staren, maar de angst leek iets minder te worden. Ze was een taaie, net als haar moeder. En, hij moest het toegeven, net als haar vader.
‘Hoe weet je welke mensen slecht zijn?’ zei ze ten slotte.
Rapp onderdrukte een glimlach die niet gepast zou zijn, gezien de ernst van de situatie. Ze praatte tenminste tegen hem. Dat was een enorme overwinning na wat hij haar zojuist had laten meemaken.
‘De slechte mensen zijn niet eerlijk tegen je. Of ze willen iets van je afpakken. En sommige – zoals die mannen daarnet – willen je zelfs pijn doen. De goede mensen willen je helpen.’
‘En die Amerikaanse man? Kent. Is hij goed?’
Rapp wreef even over zijn baard, maar hij wist het antwoord ook niet. Even overwoog hij te liegen, maar hij kon het niet over zijn hart verkrijgen. Het was niet haar schuld dat ze in deze wereld was geboren, maar het was een realiteit waar ze niet omheen kon.
‘Ik zou het werkelijk niet weten.’
‘Maar…’
‘Anna,’ waarschuwde haar moeder. ‘Hij zei dat hij het niet weet.’
Het meisje keek naar haar schoenen. ‘Oké.’
‘Weet je wat?’ zei Rapp. Hij voelde zich een beetje schuldig dat hij het kind geen beter antwoord had kunnen geven. ‘Ik denk dat je je maar eens moet gaan voorstellen aan de piloten. En tegen ze zeggen dat je van mij het vliegtuig mag besturen.’
Ze keek even naar haar moeder, die knikte, en verdween toen over het gangpad. Hij wist niet zeker of het kwam doordat ze zo graag de stuurknuppel van het vliegtuig wilde overnemen of doordat ze zo snel mogelijk bij hem weg wilde zijn. Waarschijnlijk een beetje van allebei.
‘Soms stellen kinderen lastige vragen,’ zei Claudia.
‘Ja.’
Hij zette zijn ellebogen op zijn knieën en kreeg voor het eerst sinds hij in Afrika was aangekomen de kans om echt naar haar te kijken. Het kleurtje dat ze had gehad toen hij haar voor het laatst had gezien, in Griekenland, was verdwenen; haar bleke teint accentueerde de donkere, amandelvormige ogen. Ze was zesendertig jaar oud, maar hun leeftijdsverschil leek groter. Tientallen jaren woestijnzon, zandstormen en herinneringen aan dode vrienden en vijanden deden hem ouder lijken dan hij was.
Het vliegtuig maakte een beweging en Claudia wierp een blik in de richting van de cockpit. Toen ze hem weer aankeek, was dat niet met de gezichtsuitdrukking die hij had verwacht. Eerlijk gezegd kon hij haar gezicht helemaal niet lezen.
‘Ze laten haar echt het vliegtuig besturen.’
‘Is dat zo?’
‘Mensen doen wat jij hun opdraagt, hè?’
‘De meesten wel.’
‘En als ze het niet doen?’
Hij leunde achterover. Hij wilde opeens wat afstand tussen hen creëren. ‘Je bent lange tijd met Louis geweest. Ik zou niet zo’n raadsel voor je moeten zijn.’
Ze ging over op het Frans, een taal waarin ze zich gemakkelijker uitdrukte. ‘Nee. Je lijkt in niets op Louis.’
Hij wist niet hoe hij dat moest opvatten. Vond ze hem beter? Slechter? Haar man was een meedogenloze sociopaat geweest die iedereen vermoordde, als hij er maar genoeg voor kreeg. Rapp was helemaal niet zo. Maar dat was aan de buitenkant niet direct zichtbaar. Hij had veel meer mensen gedood dan haar man. Het verschil zat hem in het waarom.
‘Dank je wel dat je ons hebt gered,’ zei ze uiteindelijk. ‘Nogmaals.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Het was mijn schuld, Claudia. Het had niet mogelijk moeten zijn dat jullie werden gevonden. Ik moet iets over het hoofd hebben gezien.’
‘Niemand kan echt verdwijnen. Dat weet ik nog heel goed van mijn tijd in…’ Ze aarzelde even. ‘Jouw tak van sport.’
‘Toch, ik…’
‘Enkele van Louis’ vijanden hebben enorme netwerken, Mitch. Je kunt niet alles voor zijn.’
Hij reageerde niet, aarzelde om haar te zeggen dat het deze keer om hem ging, niet om haar dode man. Ze had het bij het verkeerde eind als het om de motivatie ging, maar het klopte wel wat ze zei over die netwerken. De CIA was de beste op de hele wereld in dit soort zaken en de mannen die zich met haar zaak bezighielden wisten heel goed dat die meekeek. Het idee dat een Russische georganiseerde bende of ISIS in staat was dit voor elkaar te krijgen, was ongelooflijk vergezocht. Ze hadden iemand nodig gehad binnen de Geheime Dienst of een organisatie die over zoveel mankracht beschikte dat ze elk uitgegeven paspoort konden bekijken, elk verkocht huis controleren en elke bankrekening die er in de wereld werd geopend.
Nee, dit was vrijwel zeker de Russische Geheime Dienst. Maar waarom? Het stond vast dat ze er belang bij hadden wie de macht had in Pakistan, maar hoe kon het ondermijnen van de beveiliging rond het kernwapenarsenaal van dat land hun van pas komen? Het leek een te groot risico voor een te kleine beloning. Zelfs voor Maxim Kroepin.
‘Ik weet niet wat ik moet doen, Mitch. Ik verdien dit. Ik heb niet zelf de trekker overgehaald bij Louis’ contracten, maar ik had dat net zo goed wel kunnen doen. Ik heb meegedaan en ik heb mee geprofiteerd. Ik profiteer nog altijd. Er staan tientallen miljoenen dollars op mijn bankrekening. Allemaal bloedgeld. Maar Anna is onschuldig. Zij moet worden beschermd.’
Rapp zuchtte diep. Hij wist niet waarom hij had gedacht dat hij dit had kunnen vermijden. Meestal deed hij niet aan wishful thinking.
‘Dit ging niet om jou, Claudia. Iemand wilde mij misleiden.’
‘Waarom zouden ze mij gebruiken om dat te doen? Je hebt me al een nieuw leven gegeven. Je bent mij niets schuldig. Waarom zouden ze denken dat je om mij gaf?’
Omdat dat zo was. Maar hij was nog niet bereid om dat te zeggen.
‘Dat weet ik niet.’
‘Als dit niet om Louis ging en de mannen die erbij betrokken waren dood zijn, betekent dat dan dat je ons naar huis brengt?’
‘Nee. Eerst moet ik zeker weten dat je identiteit niet op straat ligt en dat er niemand van plan is hierop te reageren. Het vliegtuig zet mij af en brengt jullie dan naar Washington. Een bijzonder betrouwbaar man, Mike Nash, haalt jullie van het vliegveld en brengt jullie naar mijn appartement. Daar zijn jullie veilig tot ik alles rond heb.’
‘Je bedoelt tot je iedereen die erbij betrokken is hebt vermoord?’
Als hij met zijn overleden vrouw had zitten praten, was nu het gedraai begonnen. Maar dat had deze keer geen zin. Claudia wist hoe het werkte.
‘Ja.’
‘Kan ik helpen?’
‘Ik denk dat ik het alleen af kan, maar dank je wel.’
‘Ik kán helpen, weet je. Ik schaam me ervoor het te zeggen, maar ik was goed in wat ik deed.’
‘Dat weet ik,’ zei hij eerlijk. ‘En als ik niet honderd procent vertrouwen had in mijn team, zou ik je aanbod aannemen.’
Ze legde haar hand op de zijne. ‘Ik zou dood moeten zijn of in de gevangenis moeten zitten, Mitch. In plaats daarvan woon ik in het mooiste huis dat ik ooit heb gezien, op de mooiste plek waar ik ooit ben geweest. Anna gaat naar een geweldige school en heeft leuke vriendinnen. Ik zou iets terug willen doen.’
Rapps telefoon ging. Hij keek ernaar en verwachtte een update over het CIA-team dat was ingevlogen om de rotzooi die hij had achtergelaten op te ruimen. Maar het was een dreigement. Niet van de Pakistanen of de Russen. Het was een waarschuwing dat als hij niet in het komende uur een besluit zou nemen, de oppervlakken in zijn keuken zouden worden bekleed met roze formica.
Rapp keek naar Claudia. ‘Meen je dat?’
‘Natuurlijk meen ik dat.’
Hij draaide zijn telefoon naar haar toe en liet haar de sms lezen. ‘Ik ben bezig met de inrichting van een huis buiten D.C. en deze vrouw brengt me tot wanhoop. Ik regel dat jullie elkaar morgen spreken. Daarna wil ik alleen nog maar horen dat de sleutels onder de mat op mij liggen te wachten.’