Hoofdstuk 51

Ten oosten van Riyad

Saoedi-Arabië

Azarov negeerde zowel de gps op het dashboard als de man achter het stuur, en keek uit het zijraam naar het rondvliegende zand. Ze hadden het goed onderhouden wegennet van Saoedi-Arabië twee uur geleden verlaten, en waren nu aan alle kanten omgeven door niets anders dan een troosteloze, uitgestorven woestijn.

De krachtige motor van de SUV brulde toen ze een hoge zandheuvel op reden, waarna ze aan de andere kant zigzaggend de steile helling afdaalden. Even was Azarov bang dat het voertuig over de kop zou slaan, maar de chauffeur hield het onder controle en gaf weer plankgas. Zijn vaardigheden waren bewonderenswaardig. En een beetje verdacht.

Misschien was de bom niet het wapen dat Kroepin tegen hem wilde gebruiken. Misschien waren het deze mannen zelf wel. Hadden zij misschien ervaring opgedaan bij de speciale troepen? Wat waren precies hun bevelen? Ze moesten er natuurlijk voor zorgen dat de missie werd uitgevoerd, maar zou er nog meer zijn?

‘U kunt het daar zien,’ zei de man achterin, die voor de eerste keer sinds hun ontmoeting zijn mond opendeed. ‘Recht vooruit.’

Hij had gelijk. Een web van buizen en allerlei tanks werd langzaam zichtbaar in het opstuivende stof. Toen ze dichterbij kwamen, zag Azarov dat het zand een deel van de zuidkant van de fabriek had teruggevorderd. Het logo van Saudi Aramco op een van de grootste tanks was echter nog duidelijk zichtbaar.

Hij bekeek het gebouw terwijl dat steeds duidelijker te zien werd, en vergeleek het in gedachten met het 3D-model dat hij had bestudeerd. Alles zag er precies zo uit als hij had verwacht, en er viel geen teken te bespeuren van recente menselijke activiteit, hoewel alle sporen in dit weer sowieso meteen zouden zijn uitgewist. Een paar minuten nadat zij er aankwamen, zou er ook niets meer van te zien zijn.

‘Daar,’ zei Azarov, wijzend naar een opening tussen een verticale cilinder die was gebruikt om aardgas te verbranden en een horizontale opslagtank die zo groot was als een onderzeeër in. De chauffeur deed wat hem was gezegd en reed verder tot de zandheuvels onder de fabriek niet meer te berijden waren.

‘Een van jullie neemt de noordoostkant,’ zei Azarov terwijl hij het portier opende en uitstapte. ‘De ander de zuidwestkant.’

‘Het is onze taak om u te beschermen,’ zei de chauffeur. ‘We…’

‘De beste manier om dat te doen is me te waarschuwen als er iemand aankomt.’

Azarov sjouwde de rugzak met Kroepins bom mee naar een trappenhuis.

‘Mogen we dan in elk geval het gebouw doorzoeken?’

Die vraag vond Azarov niet eens een antwoord waard. De fabriek was veel te groot om helemaal te doorzoeken. Dat was een van de redenen waarom ze was uitgekozen als commandocentrum – ze gaf de bezetter ervan een enorm voordeel. Als de CIA echter eerder was aangekomen, was dat voordeel omgedraaid, en waren ze allemaal dood.

Azarov trok zijn wapen, meer uit gewoonte dan omdat hij verwachtte dat het nodig was. Hij volgde het pad dat hij in zijn hoofd had geprent, waarbij hij de kleinste kans had dat er een vijand achter of boven hem kon komen. Het duurde een halfuur, maar toen kwam hij eindelijk in het hart van de fabriek, zonder iets verdachts te vinden.

‘Verslag,’ zei hij nadat hij zijn keelmicrofoon had geactiveerd.

‘Noord en oost veilig,’ was het eerste antwoord, en meteen daarop kwam hetzelfde bericht met betrekking tot het zuidwesten.

Azarov liep langs de plek die Kroepins mannen hadden aangewezen en liep een helling af naar een andere ruimte. Die was niet zo perfect voor deze operatie, maar hij vergrootte wel de kans dat hij deze achterlijke missie zou overleven, en dat was nog altijd zijn persoonlijke doel.

Hij schoof de rugzak onder een paar dikke buizen en nam even de tijd om er zand omheen te vegen. Een doolhof van stalen muren omringde deze plek, waardoor hij beschermd was tegen de wind, maar daardoor zat hij ook midden in het oorverdovende gedreun van trillend metaal. Hij pakte zijn telefoon en keek hoe het ervoor stond met zijn teams. Er stonden er drie rood gekleurd, wat aangaf dat ze nog onderweg waren. De stip die hem voorstelde, was groen geworden. Dat betekende dat hij in positie was. De andere twee teams waren hun relatief korte reis nog niet begonnen, en stonden er dus nog niet op.

Azarov voelde zich gedwongen om naar een minder gemakkelijk te verdedigen positie te gaan om gebruik te maken van het communicatiesysteem dat in het gebouw geïntegreerd was. Hoewel de communicatie met de twee mannen die bij hem waren gemakkelijk ging via walkietalkies en keelmicrofoons, was er een gecodeerde en krachtiger verbinding nodig om contact te maken met de andere teams.

Zodra hij verbinding had, stuurde hij Maxim Kroepin een gecodeerd bericht waarin hij meldde dat alles in orde was.

De zon was een wazige schijf in het westen, en zorgde voor wat minder hitte dan de dag ervoor. Azarov ging achter een oude olietank zitten, en bedacht net op tijd dat het metaal nog te heet was om met de blote huid aan te raken. De teams moesten over vier uur tegelijkertijd hun doel bereiken. Ze zouden hun wapens gebruiken en dan was het voorbij.

Hij zou teruggaan naar Al-Hofuf en contact opnemen met een man die hem Saoedi-Arabië uit zou helpen. Dan zou hij via allerlei andere locaties teruggaan naar Centraal-Amerika. En dat zou het laatste zijn wat iemand zag of hoorde van Grisja Azarov.