Hoofdstuk 41

Al-Shirqat

Irak

Rapp kroop in het donker over de aarden helling. Gaffar en Mohammed lagen links van hem en de nerds rechts. Hij had Mohammeds broer in de auto achtergelaten. De man was nog steeds niet helemaal over de klap op zijn hoofd heen, maar verder leek hij betrouwbaar.

Het was vollemaan, maar door het stof in de lucht was er niet meer dan een vaag schijnsel aan de oostelijke hemel te zien. Toch was het genoeg om te zien dat een van de nerds op handen en knieën ging zitten. Rapp duwde zijn kont voor de vierde keer naar beneden, en hoorde voor de vierde keer een gemompeld excuus.

Dit was niet bepaald het soort team waarmee hij gewoonlijk samenwerkte. Hij zou er een paar vingers voor overhebben om hen in te ruilen voor wat mannen van Coleman, maar dat zou niet gebeuren. Wat zei Rummy – Donald Rumsfeld – ook alweer? ‘Je trekt ten strijde met het leger dat je hebt, niet met het leger dat je zou willen.’ En in dit geval bestond zijn leger uit twee computernerds, een man zonder enige gevechtsvaring en een voormalig Iraaks soldaat die Rapp een kogel door zijn hoofd zou schieten als hij daar de kans voor kreeg.

Ze kwamen boven op de helling en bleven even stil liggen kijken naar het gebouw honderd meter verderop. Vanaf deze afstand was het moeilijk om details te zien, maar Rapp zag wel dat het inderdaad één verdieping had. Het grootste deel van het gebouw leek ook echt van beton te zijn gemaakt, en er was een typische schittering te zien van een gaashek. Dat was maar twee meter hoog en er zat geen prikkeldraad op – waarschijnlijk was het gemaakt om kinderen tijdens de pauze binnen te houden, en niet om een gewapende aanval buiten te houden. Er viel wat licht door een raam met een krakkemikkig luik ervoor, maar meer was er niet te zien. Er was niets wat wees op de activiteit van kinderen of van de mannen die daar gestationeerd waren. Het was twee uur ’s morgens en iedereen sliep.

Een korte flits bij de open poort trok zijn aandacht, en hij zocht naar een persoon of beweging door net naast de plek te kijken waar de flits vandaan was gekomen, zodat zijn ogen gevoeliger waren voor het licht. In het stof en het donker zag hij het vage silhouet van één enkele bewaker die nonchalant tegen een stapel zandzakken geleund stond. Zonder de rode gloed van zijn sigaret zou hij helemaal onzichtbaar zijn geweest.

‘Dus je zegt dat er ongeveer drieëntwintig mannen binnen zijn,’ zei Rapp. ‘Heb je een idee hoeveel kinderen er boven zijn?’

‘Misschien veertig,’ antwoordde Mohammed. ‘Het is moeilijk in te schatten. Mustafa’s mannen brengen steeds nieuwe, en er worden er regelmatig geveild. De meesten komen niet eens meer uit dit gebied.’

‘Leeftijd?’

‘Sommigen zijn nog maar zes jaar. Anderen lopen al tegen de twintig.’

Dit zou een enorme rotzooi kunnen worden. Tegen de vijftig kinderen die in paniek alle kanten op zouden rennen, waarbij een paar tieners de kleintjes zouden kunnen helpen, terwijl de rest hen zou vertrappen. Daar had hij geen trek in.

‘Wat is het plan?’ vroeg Mohammed.

Rapp kroop een stukje terug en wenkte de anderen dichterbij te komen.

‘Mo en ik gaan naar binnen…’

‘Nee,’ onderbrak Gaffar hem meteen. ‘Ik ga met je mee.’

Blijkbaar vertrouwde de grote man hem nog steeds niet.

‘Ik heb je hier nodig,’ zei Rapp. ‘Als we naar buiten komen, zal iemand ons dekking moeten geven en jij bent de enige ervaren schutter.’

Gaffar sputterde nog een beetje tegen, maar leek te begrijpen dat dit de handigste manier was om hun beperkte aantal manschappen in te zetten.

‘En wij?’ vroeg een van de nerds.

‘Jullie moeten Gaffar en deze plek beschermen. Als er iemand van achter hem komt, of van de zijkant, is diegene jullie verantwoordelijkheid. Ik wil echter heel duidelijk zijn: onder geen beding mag er in mijn richting geschoten worden.’

Gaffar grinnikte zacht.

‘En wij tweeën?’ vroeg Mohammed. ‘Wat gaan wij doen?’

‘Volg mij maar gewoon. Zodra we binnen zijn, gaan we direct zo stil mogelijk naar de achterkant van het gebouw. Het belangrijkste is dat de kinderen boven blijven. Dat is jouw enige verantwoordelijkheid.’

‘En jij?’

‘Als jij ervoor hebt gezorgd dat er geen kinderen zijn die me voor de voeten lopen, ga ik mensen vermoorden.’

‘Alleen?’ vroeg Gaffar. ‘Met alleen mijn pistool?’

‘Ja, en als iedereen rustig blijft en zijn taak uitvoert, staan we na een paar minuten weer buiten.’

Rapp gaf Gaffar een klap op zijn rug. ‘Als Mustafa’s mannen het gebouw uit komen, laat ze dan gaan. De schoten klinken op deze afstand heel hard, en als je te snel gaat schieten, zullen ze zich ergens gaan verstoppen. O, en voor het geval dat er kinderen het gebouw uit weten te komen – dat zijn die kleintjes.’

Met die woorden trok hij Mohammed overeind en ze wandelden nonchalant naar het hek.

De bewaker bleek gevaarlijk onoplettend. Toen Rapp en Mohammed nog maar tien meter bij hem vandaan waren, had hij hen nog steeds niet in de gaten. Het was niet ideaal om de man te laten schrikken, maar het leek onvermijdelijk in dit open terrein. Ze hoopten maar dat ze dicht genoeg bij hem waren als het gebeurde.

Nog acht meter. Nog vijf. De man bleef druk bezig de laatste rook uit zijn sigaret te zuigen. Misschien hadden ze geluk. Misschien zou het snel en gemakkelijk gaan.

Aan de andere kant: misschien ook niet. Toen ze nog drie meter bij hem vandaan waren, zag de man hem in zijn ooghoeken, en hij draaide zich om terwijl hij naar het wapen op zijn schouder graaide.

‘Broeder!’ riep Rapp en hij liep met zijn armen gespreid naar hem toe terwijl hij liet zien dat hij niets in zijn handen had. Mohammed liep een pas achter hem in een lang gewaad en een keffiyeh die alleen zijn ogen niet bedekte. Rapp had hetzelfde aan, maar hij had zijn gezicht onbedekt gelaten zodat zijn blauwe plekken en verwondingen te zien waren. Hij stond op het hoogtepunt van zijn roem. Waarom zou hij er geen gebruik van maken?

‘Jesem?’ vroeg de bewaker voordat hij de kans had om het wapen op hem te richten. Hij sprak het zo Arabisch uit dat Rapp vermoedde dat hij geen Engels sprak. Hij wenkte Mohammed en legde een vriendschappelijke arm om zijn schouders. ‘Vertaal eens voor me, broeder.’

‘Natuurlijk.’

‘Generaal Mustafa heeft me teruggeplaatst in het team. Ik mocht eigenlijk pas morgenochtend terugkomen, maar ik kan niet wachten om mijn kameraden weer te zien.’

Mohammed vertaalde zijn woorden, en toen het antwoord van de man.

‘Welkom terug, broeder.’

Rapp stak een hand in zijn zak om een pakje sigaretten te pakken – hij had geleerd in islamitische landen nooit op pad te gaan zonder. Tegelijkertijd liet hij een mes onder zijn riem uit glijden, en hij hield het lemmet plat tegen zijn onderarm. Het was waarschijnlijk overdreven voorzichtig aangezien de bewaker gehypnotiseerd leek door het nieuwe pakje Marlboro. Toen hij voorover leunde om er een te pakken, liet Rapp het mes in zijn hand vallen en haalde het snel over de keel van de man. De beweging was zo subtiel en het mes zo scherp dat de man het niet meteen leek te merken.

Rapp liet hem langzaam op de grond zakken en zette een voet tussen zijn schouderbladen om te voorkomen dat hij en Mohammed onder de spetters kwamen te zitten toen het bloed uit de man stroomde.

‘Gaat het?’ vroeg Rapp aan Mohammed.

‘Ja, natuurlijk.’

Rapp wist heel goed dat zijn medestrijder in zijn leven al veel had gezien, maar iets zien en ergens aan meewerken waren twee heel verschillende dingen. Hij was echter niet in paniek geraakt of gevlucht, en dat was al heel wat.

‘Dan gaan we verder.’

Terwijl ze naar de ingang van het gebouw liepen, hield Rapp uit gewoonte een hand tegen zijn hals om zijn keelmicrofoon te activeren, maar toen herinnerde hij zich dat hij die niet had. Net als zijn kogelwerende vest, nachtkijker en, nog belangrijker, zijn geluiddemper. Het was niet zo erg als een groep gewapende terroristen te lijf gaan met een steen en een stok, maar het scheelde niet veel. Stenen en stokken waren in elk geval stil.

Ze stopten voor de deur en Rapp leunde naar Mohammeds oor. ‘Denk eraan: wij horen hier. Tot we zeker weten dat die kinderen boven vastzitten, is iedereen die we tegenkomen onze beste vriend. Het enige wat je hoeft te doen, is voor me vertalen, net als bij die bewaker. Als je rustig blijft, zal dit maar een paar minuten duren.’

Na een zenuwachtig knikje liepen ze de hal in, waar een met kogels doorzeefde gedenkplaat hing van de opening van de school. Hier en daar hingen zwakke lampjes, die waren verbonden met verlengsnoeren. Daardoor kon Rapp zijn weg vinden, maar meer was het niet. Rapp ging voorop, met het bloedige mes nog steeds tegen zijn onderarm.

Ze bleven midden in de gang en stapten nonchalant door een rij tekeningen die hen herinnerden aan betere tijden.

‘Links voor je,’ zei Mohammed.

Rapp liep een smalle gang in en vertraagde toen hij zag dat er ramen in de deuren aan de rechterkant zaten. Bij sommige was het glas intact, en bij andere was het gebroken, maar alle kamers leken leeg en donker. Hij liep snel naar de eerste en keek het lokaal vol omgevallen tafels in.

Het volgende zag er hetzelfde uit, maar met een belangrijk verschil: middenin stond één enkel veldbed, waarop een man lag te slapen. Rapp wilde net verder lopen toen hij een schaduw zag bewegen tussen de bureaus die bij de verste muur opgestapeld stonden. Een meisje, niet veel ouder dan Anna, zat naakt te rillen.

Rapp voelde zijn woede weer opkomen, maar drukte die weg. Hij zou snel genoeg de kans krijgen om wraak te nemen.

Er kwamen voetstappen vanuit het westen dichterbij en Rapp liep weg bij het raam, waarbij hij Mohammed gebaarde rustig te blijven.

De gewapende man die de hoek om kwam, zag er een stuk ernstiger uit dan de bewaker bij de poort. Rapp berekende de afstand tussen hen en probeerde te bedenken of hij hem kon uitschakelen door een onderhandse mesworp. Voordat hij had besloten, riep de man echter in het Engels met een zwaar accent: ‘Eric! Ik zag je op het plein, maar ik kon niet door de massa naar je toe komen!’

Rapp begon nu echt te genieten van zijn beroemdheid. Misschien zouden ze een feestje voor hem geven, zodat hij al deze klootzakken kon afmaken terwijl ze de taart aansneden.

‘Broeder!’ zei Rapp terwijl hij zijn armen om de man heen sloeg, ondanks de AK-47 tussen hen in. Het was verleidelijk om het mes te gebruiken, maar hun vrolijke hereniging maakte te veel lawaai. Er was vast iemand die hen had gehoord en zou komen kijken wat er aan de hand was.

‘Wat doe je hier, Eric?’

‘Generaal Mustafa heeft me teruggezet in het team,’ zei Rapp opgewonden, en hij wees naar Mohammed. ‘Dit is mijn nieuwe vriend. Hij tolkt voor me als dat nodig is.’

‘God zij met je.’

‘En met jou,’ antwoordde Mohammed.

‘Je moet toch echt eens onze taal leren, Eric. Dit is nu je thuis. Wij zijn jouw mensen.’

‘Ik weet het,’ zei Rapp. ‘Je hebt gelijk.’

De deur waardoor hij eerder had gegluurd, werd opengegooid en de man verscheen die op het bed had liggen slapen.

Rapp stak een hand op om hem te groeten, maar Mohammed schrok zo van het geluid dat hij zich omdraaide en een reeks kogels in de borst van de man schoot.

Rapps nieuwe vriend aarzelde, hoewel hij een geweer op zijn borst had hangen. Omdat hij geen andere keuze had, maakte Rapp gebruik van die aarzeling om het mes door het achterhoofd van de man te stoten.

‘Ga naar de meisjes,’ zei hij terwijl hij het lichaam naar de open deur sleepte.

Mohammed stond als versteend te kijken. ‘Het spijt me,’ stamelde de Irakees. ‘Hij liet me schrikken. Ik wilde…’

‘De meisjes!’ zei Rapp terwijl hij zijn sjaal over zijn gezicht trok. ‘Nu!’

Mohammed rende naar de achterkant van het gebouw terwijl Rapp de twee lichamen het openstaande lokaal in sleepte. Hij had de eerste nog maar net over de drempel toen het naakte meisje langs hem schoot en snikkend naar de hal rende.

Het geluid van de deuren die achter haar dichtsloegen, werd meteen gevolgd door het schreeuwen van mannen die overal in het gebouw wakker werden. Wat hij echter niet hoorde, was een schot. Blijkbaar schrok Gaffar minder snel dan Mohammed en zou het meisje in de nacht verdwijnen.

‘Amerikanen!’ riep Rapp in het Arabisch. ‘De Amerikanen vallen ons aan!’

Hij stak het mes weer onder zijn riem en hield een hand op zijn dij, alsof hij was geraakt. Er verscheen een man in het trappenhuis rechts van hem en Rapp gebaarde naar de hal. ‘De Amerikanen! Ze staan buiten! Snel!’

Er verschenen nog meer mannen, die naar de hoofdingang renden, hun wapens controleerden en met luide stem speculeerden over de kracht van de vijandelijke troepen, waarbij ze zich afvroegen of de Amerikanen drones zouden durven gebruiken. Rapps geveinsde wond gaf hem een excuus om achter te blijven. Er liepen zes mannen voor hem, en geen van hen keek achterom. Hij reikte naar Gaffars Smith & Wesson, maar toen hoorde hij het geluid dat hij had gevreesd: het schreeuwen van jonge meisjes, samen met het geroffel van rennende voeten.

Zijn mooie plannetje liep in een paar seconden helemaal in de soep. De mannen vooraan keken achterom en even later was hij omgeven door een zee van kinderen die totaal in paniek waren. Ze renden om hem en de mannen van ISIS heen, waardoor ze werden meegesleurd in een stroming naar de voorkant van het gebouw. De terroristen keken weer voor zich, schreeuwden woedend en zwaaiden met hun geweren. Een paar meisjes werden geraakt en vielen bewusteloos op de grond, maar het had geen zin. De slavenhandel ging blijkbaar beter dan Mohammed had gedacht, want er waren er minstens honderd.

Schieten was zinloos. Rapp zou geluk hebben als hij onder deze omstandigheden de grond zou kunnen raken. Even later zag hij rechts voor zich iets wat hij nodig had – een ruimte van een meter breed tussen de kluisjes aan de muur.

Met veel moeite wist hij zich een weg te banen door de zee van ontsnappende meisjes. Er waren vijf mannen in zicht, en hij zette zich schrap tussen de kluisjes, met zijn pistool gericht op een terrorist die bijna om de hoek zou verdwijnen.

Rapp richtte op de bovenkant van zijn rug omdat hij niet de rommel wilde die meestal het gevolg van een schot in het hoofd was. Het lukte. De man viel, maar het leek alsof hij gewoon in de chaos was gestruikeld. Het schot klonk loeihard, maar in de betonnen gang was het onmogelijk te horen waar het vandaan kwam.

Een lang meisje met een deken om zich heen geslagen stootte tegen Rapps pistool terwijl ze langs rende, maar hij herstelde zich snel en schoot een man neer die met een zwaard op de kinderen in aan het hakken was. Een man achter hem zag hem vallen, en keek naar Rapp, maar hij had geen tijd om zijn wapen te pakken omdat hij een kogel in zijn nek kreeg.

Het laatste doelwit verdween net om de hoek toen het laatste deel van de op hol geslagen troep langskwam. Er waren alleen wat heel jonge meisjes achtergebleven, die verward stonden te huilen.

Even later verscheen Mohammed. Hij bood iets te hard zijn verontschuldigingen aan, maar hij schoot in elk geval niemand dood.

‘Ze kwamen al naar buiten toen ik daar aankwam! Ik probeerde de deur nog dicht te duwen, maar het lukte niet.’

Rapp gaf geen antwoord, maar rende naar de voorkant van het gebouw. Toen hij in de hal kwam, zag hij vijftien man zonder te kijken uit de ramen schieten.

Rapp liep naar de middelste van hen en ging met Gaffars pistool tegen zijn borst met zijn rug tegen de gesloten deuren staan. ‘Generaal Mustafa heeft me gestuurd om jullie te waarschuwen dat de Amerikanen gingen aanvallen, maar we waren te laat.’

Hij was niet van plan om heel Mustafa’s team uit te schakelen, maar er moesten er nog een paar dood voordat de nacht voorbij was.

‘We moeten hier weg,’ vervolgde Rapp. ‘Nu de meisjes weg zijn, zullen de Amerikanen hun drones gebruiken. We hebben niet veel tijd meer!’

De mannen knikten instemmend.

‘Jullie moeten overleven om het plan van de generaal uit te voeren,’ zei Rapp. ‘Ik zal als eerste naar buiten gaan om de Amerikanen af te leiden. Jullie komen een paar seconden later naar buiten. Vlucht naar de woestijn.’

Hij rende naar Mohammed toe en greep hem bij zijn nek. ‘Kom.’

Ze liepen de deuren door en renden met de schreeuw ‘Allahu akbar!’ de nacht in terwijl ze schoten op de voet van de heuvel waar Gaffar zat. Rapp trok de sjaal van zijn gezicht en hoopte maar dat Gaffar oplette.

Blijkbaar deed hij dat, want toen hij weer schoten hoorde, kwamen de kogels ver bij hem vandaan terecht.

Rapp liet Mohammed achter, rende vooruit en liet zich vijfentwintig meter buiten het hek op zijn buik vallen. Hij richtte zijn pistool in het donker om de mannen te vinden die probeerden in de nacht te ontsnappen. Eén schuin rechts van hem viel als slachtoffer van Gaffars schietvaardigheden. Zijn collega maakte zich zo klein mogelijk terwijl hij langs het hek kroop op zoek naar een plek waar hij eroverheen kon klimmen. Rapp haalde de trekker over toen de man in het gaas klom. De vijand schokte een keer voordat zijn lichaam levenloos over de bovenkant van het hek bleef hangen.

Mohammed rende langs hem zonder te beseffen dat Rapp maar een paar meter verderop lag. Hij zou hem straks volgen. Naar zijn berekening moesten er nog twee dood voordat zijn werk voor die nacht erop zat.