Hoofdstuk 3
Ilja Goesev stak nog een sigaret aan en drukte de oude uit in een volle asbak. De luiken waren dicht, wat de kamer in een duisternis hulde waarin alleen het computerscherm oplichtte dat hij eerder die week contant had betaald.
Hij scande een beeld dat werd doorgestuurd van een camera die achter op een vrachtwagen was gemonteerd, maar er was weinig veranderd. Dezelfde verlaten onverharde weg die door de ondergaande zon in de schaduw werd gezet. De meeste andere vensters die op het scherm waren afgetekend waren leeg. Ze waren gereserveerd voor de mannen die de operatie uitvoerden en zouden pas worden aangezet als ze echt van start gingen.
Het enige andere venster dat beeld weergaf zat beneden in het scherm. Hij vergrootte het en bestudeerde het beeld van het gehele terrein waarop de operatie plaatsvond, weergegeven door het vizier van een man die hoog tegen een rotswand zat.
Het was een hele eer geweest om te worden uitgekozen om deze operatie te leiden, maar Goesevs aanvankelijke nervositeit sloeg al snel om in angst. De mannen die hij had moeten meenemen – uitgezonderd de huursoldaat tegen de rotswand – waren volstrekt onbetrouwbaar. Nee, niet onbetrouwbaar. Dat betekende dat iemand zijn plicht niet deed op de manier waarop dat van hem verwacht werd. Deze mannen waren krankzinnig. Ongeleide projectielen en volstrekt onbruikbaar.
Zijn eigen mannen waren dan misschien wel geen speciale eenheden, maar hij wist wat hij aan ze had. Je kon er tenminste van uitgaan dat ze in een gegeven situatie reageerden als mensen. Al was het een wreed en meedogenloos soort mens.
Deze idioten van ISIS waren een heel ander verhaal. Hij begreep dat je er een paar bij moest hebben, maar één of twee zou toch wel genoeg moeten zijn. Helaas waren zijn smeekbeden aan dovemansoren gericht geweest. Hij had alleen zijn meesters zover kunnen krijgen om hem de huursoldaat mee te geven. Als er iets zou mislopen, zou deze rationeel en professioneel handelen. De vraag was of dat genoeg zou zijn.
Goesev tuurde naar een lege weg in het midden van het beeld en schonk zich een glas wodka in om zijn zenuwen te kalmeren. Wie was die vrouw? Volgens de informatie die hij had gekregen was Claudia Dufort een zesendertigjarige Française die een ruim trustfonds had meegekregen van haar grootouders. Verder wist hij niet veel. Uit zijn observaties kon hij afleiden dat ze opvallend mooi was, geen vaste baan had, en een jonge dochter had.
Ze leek geen banden te hebben met de misdaad of de politiek. Geen geschiedenis die machtige vijanden opleverde. De vraag drong zich echter op: wat was er met die vrouw wat hij níét wist? Het leek er in ieder geval op dat ze niet de eenvoudige, rijke, alleenstaande moeder was waarvoor ze zich uitgaf. Wie was ze echt? Wie had ze kwaad gedaan?
Goesev nam een ongewoon klein slokje van zijn wodka. Hij besefte dat hij scherp moest blijven. Uiteindelijk was de identiteit van de vrouw niet relevant en het was waarschijnlijk beter dat hij die niet kende. Het enige wat hem te doen stond was het uitvoeren van de taak die hem opgedragen was. Als alles ging zoals gepland, zouden de beloningen oneindig in aantal zijn. Helaas zou een mislukking net zo overdadig worden afgestraft.
Het beeld schokte en de Rus concentreerde zich er weer op. De huurling erachter, een jonge Amerikaan, behoorde tot een nieuwe generatie moordenaars. Niet heel erg ervaren, maar goed opgeleid en in het bezit van de technologische vaardigheden die nodig waren in een wereld die zich bijna per uur ontwikkelde.
Goesevs aandacht werd niet zozeer getrokken door het beeld zelf, maar meer door het plotselinge heftige schokken ervan. Kent Black was de discipline zelf. Zijn griezelige vermogen om urenlang bewegingloos te blijven liggen was een van de redenen geweest om hem voor deze missie te selecteren.
Het donkere beeld van de body cam waarop de Amerikaan lag begon te bewegen toen hij langzaam omrolde. Goesev voelde de adrenaline door zijn lichaam stromen toen er een paar schoenen in beeld kwamen. Black was niet alleen op die richel. Iemand was erin geslaagd om onopgemerkt naar zijn positie te klimmen en hem van achteren te overvallen. De camera zwaaide omhoog en toonde de vage omtrekken van een Glock en vervolgens een gezicht dat net genoeg verlicht werd om het te kunnen herkennen.
Mitch Rapp.
Goesev struikelde naar achteren. Hij viel bijna over zijn stoel. Hij kende dat gezicht van jaren geleden. Het was in zijn geheugen gegrift toen hij een wazige zwart-witfoto had gezien, die was genomen kort nadat Rapp zeven Russen had geëxecuteerd die wapens aan de Hamas hadden verkocht. Wat deed die CIA-man hier? Wat verbond hem met een jonge Française die in Zuid-Afrika woonde? Goesev probeerde te kalmeren, maar dat lukte niet. Wat moest hij doen? Was het nog mogelijk de operatie af te blazen? Zouden de ISIS-mensen die hem waren opgedrongen daaraan gehoorzamen? Wat als Rapp gewoon Blacks wapen en positie overnam? Hij zou zonder enige moeite het volledige team kunnen uitschakelen.
Angst sloeg al snel om in paniek. Goesev overwoog of Rapp misschien wist dat hij erbij betrokken was. Of wie zijn opdrachtgever was. Was de CIA-man alleen of had hij een team bij zich?
De Rus rende naar de deur. Zijn overlevingsdrang overspoelde hem. Na een paar onhandige stappen stond hij echter weer stil. Het was onmogelijk. Waar moest hij heen? Het zou niet uitmaken. Hij zou aangeschoten wild zijn. Het was beter om in handen te vallen van de Amerikanen – zelfs van Rapp – dan van de man die achter hem aan zou komen als hij vluchtte.
Goesev liep naar de beveiligde telefoon naast de monitor en koos een nummer. Een angstig gevoel overviel hem. Hij kon hier niet de schuld van krijgen, zei hij tegen zichzelf. Hij was niet betrokken geweest bij de voorbereidingen. Sterker nog, hij wist maar heel weinig van de hele operatie af en de bedoeling ervan, afgezien van de specifieke taken die hem waren opgedragen. Zijn verantwoordelijkheden waren betrekkelijk eenvoudig. Niemand had het ooit over de mogelijkheid gehad dat er verzet zou worden geboden, althans niets wat verderging dan dat het kind een driftbui kreeg.
Hij was bijna bij het laatste cijfer toen het beeld op het scherm weer schokte – deze keer nog heftiger. Hij stopte. Zijn vinger zweefde boven het laatste cijfer. Het videobeeld was wazig geworden, wat niet kon worden verklaard door de invallende duisternis, en Goesev boog zich wat dichter naar het scherm. Na een paar seconden verdween de wazigheid die bleek te zijn veroorzaakt door stof. Wat hij zag deed zijn adem stokken.
Mitch Rapp lag bewegingloos in het stof met Blacks knie in zijn rug en een pistool tegen zijn hoofd.
De radio op Goesevs bureau kwam krakend tot leven en hij hoorde de stem van de huursoldaat.
‘Arend voor basis.’
De Rus antwoordde niet. Hij was niet in staat te bevatten wat er gebeurde. Mitch Rapp, gevreesd door de machtigste mannen ter wereld, was uitgeschakeld door een dertigjarige huurmoordenaar.
‘Arend voor basis,’ herhaalde Black.
‘Basis hier,’ reageerde Goesev met onvaste stem. ‘Hoe is je situatie?’
‘Een gewapende man bereikte mijn positie. Ik heb hem uitgeschakeld.’
Goesev zag hoe Black de CIA-man bij zijn haren pakte en zijn hoofd omdraaide, zodat het te zien zou zijn op de monitor. ‘Kunt u hem identificeren?’
Goesev viel in zijn stoel. Zijn benen waren opeens te zwak om zijn aanzienlijke gewicht te dragen. De jonge Amerikaan had geen idee met wie hij te maken had. Hij had zonder het te weten gedaan wat zo velen voor hem met hun leven hadden moeten bekopen.
‘Wat gebeurde er?’ vroeg Goesev met zwakke stem.
‘Wie hij ook is, hij is heel stil en kan blijkbaar goed klimmen. De rotswand boven mijn positie is los en ik had een lading explosieven geïnstalleerd, precies voor als iets als dit zou gebeuren. Hij stond er precies voor toen ik die liet afgaan.’
‘Is hij…’ Goesevs mond werd droog en hij moest snel een slok wodka nemen. ‘Is hij dood?’
‘Nee. Bewusteloos. Wilt u dat ik hem koud maak?’
De Rus overwoog dat idee een moment. ‘Is het mogelijk om hem levend naar beneden te krijgen?’
‘Dat valt niet binnen onze afspraak.’
‘Ik compenseer je ruim.’
‘In dat geval is het wel mogelijk. Als hij wakker wordt en kan lopen. Ik kan hem niet dragen. Zetten we de operatie voort? Het lijkt erop dat we niet alleen zijn.’
‘We gaan door,’ zei Goesev. Hij probeerde zijn opwinding niet te laten blijken. Op een dode Rapp zou een geweldige prijs staan. Maar een levende? De man wist bijna net zoveel van de operaties van de CIA als Irene Kennedy. Zijn waarde voor Goesevs opdrachtgever was onschatbaar. Hij zou vorstelijk worden beloond als hij slaagde in wat niemand zich in zijn wildste fantasieën kon voorstellen. Als hij de man gevangennam die iedereen als onoverwinnelijk beschouwde.
‘Hij is buitengewoon gevaarlijk,’ zei Goesev. ‘Als je hem naar beneden kunt krijgen zonder risico’s te nemen, doe dat dan. Doet zich een probleem voor, dood hem dan onmiddellijk.’
‘Begrepen.’
‘Dufort en haar dochter zouden maar heel even de deur uit zijn. Kun jij hem onder controle houden en jouw deel van de missie toch uitvoeren?’
‘Geen probleem,’ zei Black met een overtuiging die ongetwijfeld zou verdwijnen als hij wist wie er aan zijn voeten lag. ‘Over en uit.’