Hoofdstuk 2

Het licht van de ondergaande zon bewoog langzaam omhoog tegen de bergwand en wierp lange schaduwen aan de voet van de berg. Rapp versnelde zijn tempo om net onder de overgang van donker naar licht te blijven, waar de grootste vertekening zou optreden voor iemand die van beneden omhoogkeek.

Het terrein was zo steil dat hij zijn handen moest gebruiken om zijn evenwicht te bewaren en zo rul dat zijn laarzen af en toe een wolk van stof en steenslag naar het dal beneden hem lieten stuiven. Zoals zo vaak bij plannen die op papier ontstonden, moest de klim die hij had uitgetekend voortdurend worden aangepast.

Hij bereikte een gat in de smalle richel die hij volgde en stond even stil om omlaag te kijken naar de boomtoppen waaronder hij zijn auto had neergezet. De berg bleek een uitstekend uitkijkpunt te zijn. De landweg naar de stad was in de verte net zichtbaar en hij had goed zicht op het pad dat omhoog voerde naar Claudia’s huis. Als hij nog iets hoger klom, zou hij de omheining van haar terrein kunnen zien.

De afstand tot het huis zou bijna tweeënhalve kilometer bedragen. Dat maakte het onmogelijk voor een schutter om vanuit deze positie dekking te geven aan een aanval op het huis – dat had hij gecontroleerd voor hij zijn goedkeuring had gegeven aan de aankoop ervan. Jammer genoeg lag de bochtige weg binnen vierhonderd meter van de voet van het klif. Voor een geoefende scherpschutter met de juiste uitrusting was dat een redelijke afstand.

Eigenlijk was het huis nooit ideaal geweest. Rapp had liever gezien dat Claudia en haar dochter in een van de zwaarbeveiligde appartementencomplexen in het zakendistrict van Kaapstad waren ondergebracht. Het was veel ingewikkelder om haar in het drukke stadscentrum te benaderen dan in dit rustige buitengebied.

Er waren alleen ook andere factoren die meespeelden. Wat voor jeugd zou Anna hebben in de stad? Zijn opvattingen over kinderen waren de afgelopen decennia wel wat achterhaald geworden, maar hij bleef erbij dat ze ruimte nodig hadden om te kunnen rennen. Wat hadden hij en zijn broer moeten doen als ze als kinderen opgesloten hadden gezeten in een doos van beton en glas? Dan hadden ze zich waarschijnlijk nog veel meer in de nesten gewerkt.

Het gat in de richel voor hem was smal genoeg om overheen te springen, maar de andere kant lag vol losse stenen, en dat zou een onaanvaardbare hoeveelheid geluid maken als zijn lichaamsgewicht erop zou landen. In plaats daarvan maakte Rapp een omweg via een licht overhangende rots die hem op vlakker terrein bracht. Hij vorderde greep na greep en volgde een stelsel van uitstekende spleten. De wind begon op te steken.

Hij bewoog zich zo snel hij kon voort. Hij had verzuimd kleren aan te trekken die ongeveer de kleur van de rotsen hadden, en hij zou opvallen tegen de stenen wand. Hij gooide een arm over de bovenkant van de rots heen, hurkte op een richel en hield zich stil. Hij speurde het dal af op zoek naar enig teken van leven. Niets. Voorlopig zat het hem mee.

Boven hem klonk het geluid van een vallende steen en hij haalde zijn Glock onder zijn jasje vandaan. Een stroom rollend gesteente en aarde miste hem op een haar na toen hij op zijn rug rolde. Hij concentreerde zijn blik op een flitsende beweging en zag heel even een met vacht bedekte borst. Vier bavianen in totaal, waaronder een groot mannetje, waarmee hij het liever niet aan de stok kreeg. Als hij ze de ruimte gaf, zouden ze geen probleem vormen en misschien zelfs zijn bewegingen wat kunnen maskeren.

Rapp bleef zich omhoog bewegen. Hij nam de meest verticale route tot hij zich ruim boven de plaats bevond die hij als de beste positie beschouwde om Claudia en haar dochter uit te schakelen. Hij had nu het hoge terrein goed in beeld en schoof in zuidelijke richting, zonder de richels beneden hem uit het oog te verliezen. Het duurde maar een paar minuten voor hij zag waarvoor hij gekomen was.

Een eenzame schutter lag op zijn buik op een rots, een meter of twintig beneden hem. Hij was gekleed in een grijsgroen gevechtstenue en tuurde door het vizier op zijn Barrett M82-scherpschuttersgeweer. Het enige wat Rapp kon zien was zijn achterhoofd, waarvan het grootste deel bedekt was door een baseballpet. Er liep een zwart draadje van zijn rechteroor naar zijn jasje, wat deed vermoeden dat hij in contact stond met het team beneden en waarschijnlijk met de man die de hele operatie leidde.

Rapp bestudeerde het terrein tussen hem en de scherpschutter en besloot om verder in zuidelijke richting te bewegen en dan in een hoek omlaag te gaan, op hem af. De zon was achter de bergtoppen in het westen verdwenen, maar er was nog zoveel licht dat het verstandig was om hem achter zich te houden. Samen met de begroeiing die zich tegen de steile rotswand had gehecht zou het tegenlicht zijn naderen verborgen houden. Het enige probleem was dat hij geen geluid mocht maken.

Hij bewoog langzaam en liet zich aan zijn armen langs de steile gedeelten omlaag zakken om te voorkomen dat hij een steen naar beneden zou laten rollen. Het vlakkere terrein overbrugde hij kruipend. Ondanks de korte afstand kostte het hem iets meer dan achttien minuten om op een afstand van drie meter van de schutter te komen. Een flinke struik onttrok hem aan het zicht en Rapp stopte even om na te denken.

De positie van de scherpschutter leek geheel ongewijzigd. Hij was als een standbeeld, wat zijn ervaring en discipline alleen maar bevestigde. Rapp haalde voorzichtig de Glock uit zijn jasje en schoof naar voren. De man bleef zich op zijn vizier concentreren, zich niet bewust van het feit dat hij werd belaagd, tot het moment dat de loop van Rapps geweer tegen zijn oor werd gedrukt.

Er ging een schokje door hem heen, maar toen hield hij zich weer doodstil.

‘Sta op. En doe het voorzichtig, tenzij je de snelle route omlaag wilt nemen.’