Hoofdstuk 50
Riyad
Saoedi-Arabië
Een plotselinge windvlaag rukte aan de helikopter toen hij nog maar drie meter boven de grond hing, en hij in de richting vloog van een rij vliegtuigen die op het asfalt stonden. Rapp zette zich schrap toen de piloot nog maar net de Learjet van de een of andere Arabische klootzak kon ontwijken. Daarna zette de man het toestel met een verrassend gemak neer.
‘Bedankt voor de lift, Fred,’ zei Rapp voordat hij zijn helm afzette en naar de open deur schoof.
‘Geen probleem,’ schreeuwde Mason boven het lawaai van de rotors uit. ‘Na dit en Pakistan zal Irene de opleiding van mijn dochter wel betalen.’
Rapp sprong uit het toestel, met de toughbook die hij van Mihran had afgepakt in zijn armen. Er kwam al een witte SUV over de landingsbaan aanrijden.
Hij kwam een paar meter bij Rapp vandaan tot stilstand en een jonge man in het uniform van de afdeling speciale operaties stapte uit. Na een paar stappen bleef hij echter staan. Het leek vreemd, maar toen ineens besefte Rapp hoe hij eruitzag. Zijn kapotgeslagen gezicht was al erg genoeg, maar nu was de onderkant van Eric Jesems broekspijpen ook nog eens bevlekt met het verhaal van Mihrans laatste momenten op aarde. Er zat zelfs nog een opgedroogd stukje van zijn schedel, met haar en al, op de neus van Rapps laars. Misschien had hij dat er beter af kunnen halen.
‘Meneer Rapp?’ vroeg de man een beetje onzeker. Ongetwijfeld had hij talloze verhalen over de CIA-agent gehoord, en kwam wat hij zag niet bepaald overeen met het beeld dat hij in zijn hoofd had.
‘Breng me naar koning Faisal,’ zei Rapp in het Arabisch terwijl hij langs de jonge man liep en achter in de SUV klom.
‘Ik vrees dat hij niet beschikbaar is,’ zei de man, die naast Rapp ging zitten en het portier achter zich dichtsloeg. ‘Ik ben kapitein Bazzi. Ik heb het bevel gekregen u naar uw hotel te brengen, waar u kunt wachten op een vertegenwoordiger van de overheid in deze zaak.’
‘Prins Abdoellah?’ vroeg Rapp. Hij verachtte het hoofd van de Saoedi-Arabische veiligheidsdienst met een intensiteit die gereserveerd was voor rotzakken van wereldklasse. Elke keer dat hij bij de man in de buurt kwam, kon hij zich nauwelijks inhouden en zou hij het liefst zijn nek breken.
‘Nee, meneer, maar wel een van zijn meest betrouwbare mannen. Mijn commandant, kolonel Wasem.’
Rapp bekeek de man door zijn gezwollen ogen. ‘De koninklijke familie is het land uit, of niet, kapitein?’
‘Het zijn drukbezette mensen, meneer. Een aantal van hen had belangrijke zaken te regelen in Europa.’
Rapp knikte en keek uit het raam terwijl de SUV versnelde. Het was geen grote verrassing. Die luie, verwende eikels lagen op hun jacht te wachten tot hij hun land weer veilig had gemaakt. En als hij faalde zouden ze waarschijnlijk nooit meer terugkomen. Dan zouden ze hun dagen slijten in Monaco, Beverly Hills of Londen, terwijl hun vaderland onder de voet werd gelopen.
Zijn hotelsuite was voorspelbaar opzichtig – het gevolg van een Arabische stylist met te veel geld. Rapp liep heen en weer, en zijn ongeduld sloeg om in woede toen hij besefte dat er niemand kwam.
‘We hebben een beveiligde computer en een satelliettelefoon voor u op het bureau klaargezet,’ zei Bazzi. ‘Schone kleding vindt u op het bed.’
‘Waar is kolonel Wasem?’
‘Ik heb begrepen dat hij onderweg is. Hij dacht dat u voordat hij aankomt wel contact met uw eigen mensen wilde opnemen.’
Rapp deed geen moeite om zijn minachting te verbergen. Hij twijfelde er niet aan dat Wasem ergens in het hotel zat te wachten tot Rapp een van de communicatiemiddelen gebruikte, die allemaal vast en zeker werden afgeluisterd.
‘Er staat eten op de tafel. Hebt u medische hulp nodig? Ik kan een arts…’
‘Ik heb alleen Wasem nodig. En jij moet ervoor zorgen dat er vijf speciale operaties-teams klaarstaan om op te stijgen.’
‘Ja, meneer. De kolonel had al het bevel gegeven om mensen klaar te zetten.’
Rapp wees naar de deur en Bazzi liep gehoorzaam weg. Toen hij was verdwenen, haalde Rapp de zilveren deksel van de schaal die op een karretje stond. Daaronder vond hij in bacon gerolde varkenshaas met allerlei bijgerechten. Niet bepaald dagelijkse kost in een islamitisch land. Hij pakte het vlees op en beet er met zijn onbeschadigde tanden een stuk af, waarop hij met veel pijn kauwde terwijl hij de computer opstartte om iets te downloaden van een onschuldig uitziende commerciële website van Marcus Dumond.
Daarna pakte hij Mihrans toughbook. Hij ging meteen aan toen Rapp hem opende, maar nu verscheen er alleen een zwart scherm en de vraag om een wachtwoord. Dumond had hem al overgenomen en afgesloten.
Rapp ging met zijn rug tegen de muur op het bureau zitten om de onvermijdelijke camera’s te ontwijken. Het wachtwoord van de CIA werd afgekeurd, net als een aantal andere wachtwoorden die hij gebruikte bij bedrijven die eigenlijk van de CIA waren. Na tien pogingen had hij eindelijk het juiste te pakken. Dumond had het wachtwoord van Rapps persoonlijke bankrekening gebruikt. Klote-hacker.
Het scherm veranderde en Rapp keek naar vier stippen die over de kaart van Saoedi-Arabië bewogen. Allemaal ten westen van Al-Hofuf, en allemaal in een andere richting bewegend door het belangrijkste oliegebied van het land. De teams van ISIS vermeden de grote wegen en leken zelfs secundaire ongeplaveide wegen te vermijden die Saudi Aramco gebruikte. Blijkbaar vonden ze de anonimiteit van de open woestijn belangrijker dan snelheid.
Rapp keek weer naar de toughbook en controleerde de Saoedi-Arabische laptop. Het downloaden zou nog zes minuten duren. Dan had hij net genoeg tijd.
Hij pakte wat aardappels en liep naar de badkamer. Voordat hij zich uitkleedde, zette hij de douche aan en legde het eten in het lege zeepbakje. Zijn gezicht herstelde blijkbaar, want het hete water veroorzaakte niet meer dan een intense steek. Hij zeepte zijn bezwete haar in terwijl hij af en toe wat eten uit het zeepbakje haalde en in zijn mond stak. Voor zover hij wist waren alle tanden die los zouden komen inmiddels verdwenen. Een paar van de losse waren weer vast genoeg gaan zitten om de aardappels te kunnen eten. De varkenshaas ging in een paar nauwelijks gekauwde stukken naar binnen.
Rapp bleef vier minuten onder de douche staan voordat hij weer de slaapkamer in liep. Een keurig gestreken legerpak was voor hem klaargelegd, evenals een Glock 19, schouderholster en reservemagazijnen. Helaas was er geen geluiddemper bij, maar toch begon hij de jonge kapitein steeds aardiger te vinden.
Het downloaden was klaar, en Rapp startte de computer opnieuw op. Dumonds programma zou het systeem blokkeren en zijn eigen systeem opstarten, dat hij maar met één doel had ontworpen: veiligheid.
Rapp ging weer op het bureau zitten, zette een headset op en maakte verbinding met de wifi van het hotel. Alles wat hij verzond en ontving zou worden gecodeerd en over de hele wereld heen en weer gestuurd worden om de bron te verhullen. Bovendien kon Dumonds systeem niets opslaan. Als je een e-mail ontving en daar informatie uit nodig had, kon je alleen een foto van het scherm maken of het overschrijven.
Rapp opende een telefoonapp en belde Kennedy’s privénummer. Het verbaasde hem niet dat ze meteen opnam.
‘Hallo?’
‘Hoi, met Mitch.’
‘Ik had begrepen dat je in Riyad was aangekomen.’
‘Ja. Wat heeft Marcus op de toughbook kunnen vinden?’
‘Niet veel meer dan jij, vrees ik. Het enige wat het ding kan, is de ISIS-teams volgen – er zijn er trouwens drie bij gekomen sinds we elkaar hebben gesproken.’
‘Dus er is geen informatie over de eindbestemmingen van de teams?’ vroeg Rapp.
‘Nee, maar onze mensen hebben wel zitten rekenen, en ik denk dat we er niet ver vanaf zitten. Waarschijnlijk werkt Kroepin met dezelfde gegevens over het weer en het landschap als wij. Marcus is al die informatie in de kaart in de toughbook aan het zetten, en hij is al bijna klaar. Ondertussen stuur ik foto’s van het gebied dat volgens ons het doelwit is. We kunnen het niet verkleinen tot minder dan anderhalve kilometer, maar tot daar weten we het bijna zeker.’
Even later verschenen de foto’s die ze had beloofd op het scherm. Er stond een onopvallend gebied in de woestijn op, met de coördinaten erbij. Rapp scrolde door vier vergelijkbare foto’s en zag er toen een met een enorme wirwar van pijpen en tanks erop.
‘Is dat een olieraffinaderij?’
‘Een verlaten fabriek. Hij staat midden tussen die doelen in.’
Rapp knikte zwijgend en vroeg toen: ‘Hebben jullie de man die Scott heeft aangevallen al gevonden?’
‘We weten dat hij een voormalige Russische soldaat is, met de naam Grisja Azarov. Heb je wel eens van hem gehoord?’
De naam liet wel een belletje rinkelen, maar hij kon zijn vinger er niet op leggen. Na een paar seconden wist hij het echter weer. ‘Die Russische gangster in Afrika. Voordat hij stierf zei hij iets. Dat Grisja me zou vermoorden.’
‘Dat weet ik niet, maar ik kan je wel vertellen dat we niet weten waar hij op dit moment is.’
‘Daar,’ zei Rapp. ‘In de fabriek.’
‘Die mogelijkheid hebben we overwogen. Onze mensen zijn het erover eens dat het een ideale plek is voor een commandocentrum. Het ligt middenin en biedt bescherming tegen de wind en is een plek om apparatuur te plaatsen. Het is nog wel de vraag of Kroepin deze man persoonlijk zou sturen.’
‘Mijn gevoel zegt van wel. Deze operatie is te belangrijk en heeft te veel onzekere factoren om het over te laten aan een stel idioten van ISIS.’
‘Ik denk dat ik het met je eens ben.’ Ze was even stil. ‘Mitch, Scott zal volledig herstellen, en ik heb begrepen dat Joe je nogal flink verwond heeft.’
‘Wat wil je daarmee zeggen?’
‘Ik wil niet dat je met deze man gaat vechten. Niet nu.’
‘Nee, ik ook niet.’
‘Geen grappen maken, Mitch. Ik meen…’
Zoals Rapp had verwacht vloog de deur aan de andere kant van de suite plotseling open. Hij verbrak de verbinding toen vier gewapende mannen op hem af liepen. Twee richtten hun door de Amerikaanse overheid betaalde wapens op zijn hoofd terwijl de anderen de laptop uit zijn handen trokken en de toughbook van het bureau graaiden.
Zodra de kamer was doorzocht, kwam er een man in het uniform van een legerkolonel binnen. Bazzi liep direct achter hem, met een nog jongere man die het onmiskenbare uiterlijk van een computerspecialist had.
‘Waar bleven jullie nou?’ vroeg Rapp.
Bazzi glimlachte slapjes, maar Wasem wees naar de computers die nu naast de restanten van Rapps lunch lagen. De hacker knielde en ging aan het werk met de door de Saoedi’s geleverde laptop.
‘Het systeem is uitgeschakeld, kolonel. Er staat een telefoonapplicatie op het scherm, maar de verbinding is verbroken.’
‘Wie was de ontvanger?’ vroeg Wasem.
‘Dat is niet opgeslagen.’
‘Hoe bedoel je, niet opgeslagen?’
‘Dit systeem lijkt door de CIA ontworpen te zijn. Ik neem aan dat alle informatie permanent verwijderd wordt nadat die is gebruikt.’
De jonge man pakte de toughbook en drukte op een toets. ‘Deze computer is beveiligd met een wachtwoord, meneer.’
Wasem keek weer naar Rapp. ‘Wat is het wachtwoord?’
‘Verspil mijn tijd niet, kolonel.’
‘Ik denk dat jij je positie niet helemaal begrijpt,’ zei Wasem terwijl hij zijn wapen trok en op Rapp richtte. ‘Mijn land wordt bedreigd met kernwapens en jij houdt informatie achter die ik nodig heb om het te beschermen.’
Rapp liet zich van het bureau glijden en liep naar de tafel met de computers erop. In plaats van de computers te pakken, pakte hij echter een asperge en beet er een stuk af. ‘Moet ik bang zijn?’
‘Kolonel,’ onderbrak Bazzi hen, ‘de Amerikanen zijn onze beste bondgenoten. Ik weet zeker dat meneer Rapp zal doen wat hij kan om ons te helpen. Anders zou hij hier niet zijn.’
Rapp at zijn asperge op, pakte er nog een en wees ermee naar Wasem. ‘Dit is wat we gaan doen, kolonel. U laat vijf aanvalshelikopters opstijgen. Geen raketten. Alleen geweren. De mensen die we zoeken, hebben vuile bommen en we willen hun werk niet voor hen doen. Als uw mannen in de lucht zijn, geef ik hun de doelen, maar niemand valt aan tot ik het bevel geef.’
‘Dus jij zit hier de zaken te regelen vanuit je veilige hotelsuite?’ vroeg Wasem spottend.
‘Nee, ik zal in een helikopter onderweg zijn om de man die de operatie leidt uit te schakelen.’
‘Geen sprake van. U geeft me alle informatie die u hebt, en wel nu. Ik zal dit persoonlijk regelen.’
‘Kolonel,’ onderbrak Bazzi hem opnieuw, ‘misschien kunnen we met meneer Rapp mee gaan en de operatie overzien vanuit het veld? Dat zou…’
‘Kop dicht, kapitein. Als ik je mening wil, vraag ik er wel om.’
‘U kunt maar beter naar hem luisteren,’ zei Rapp, ‘want als die heli’s niet snel in de lucht zijn, zult u de rest van uw korte leven bezig zijn koning Faisal uit te leggen waarom hij geen land meer heeft.’