Hoofdstuk 16
Coleman bewoog zich naar rechts en zocht dekking achter een roestige plaatbewerkingsmachine, waarna hij de open vijf meter tot een stapel rottende pallets sprintend overbrugde. Hij bleef vlak bij de muur en in de schaduw, waardoor hij onzichtbaar bleef voor de mannen die kogels in zijn richting vuurden, maar ook voor Rapp.
Het automatische geweervuur dat van het achterste gedeelte van het gebouw kwam begon ook naar rechts af te buigen, op zoek naar hem, en hij overbrugde het volgende gat, rollend door het afval voor hij omhoogkwam op één knie. Hij richtte op de lichtflitsen, maar kon geen doelwit vinden dat zeker genoeg was om te riskeren dat hij zijn positie verraadde. In plaats van te schieten kroop hij van de muur weg, in de hoop binnen Rapps gezichtsveld te komen zonder in het zonlicht te komen dat door de vensters naar binnen scheen.
Het schieten hield op, wat een positieve ontwikkeling zou moeten zijn, maar het was zo plotseling dat de alarmbellen gingen rinkelen bij de voormalige SEAL. Er was te veel lawaai geweest om zijn tegenstanders een bevel tot staakt-het-vuren te laten horen. Er bleef slechts één mogelijkheid over: er kwam iemand van hen zijn richting uit die ze niet wilden raken.
Hij dook naar links, precies op het moment dat de doffe knal van een gedempt pistool klonk. Het salvo raakte zijn motorhelm met een oorverdovende klap; zijn hoofd werd opzij gerukt. Er was geen tijd om zich af te vragen of hij gewond was – of misschien dood, terwijl hij het niet besefte – dus hij rolde met de kracht van de inslag mee en stond weer op zijn voeten.
Wonderbaarlijk genoeg werkten zijn lichaam en zijn geest nog altijd samen en hij begon naar een kantoortje te sprinten dat net voorbij de lijn lag die het zonlicht van de schaduw scheidde. Uit zijn ooghoek zag hij een gewapende man rustig op hem af lopen. Geen Arabisch type en anders dan alle terroristen die hij ooit was tegengekomen. Nee, deze schutter was niet alleen blank, hij droeg ook een erg mooi pak.
Net voor hij de deur bereikte wijzigde Coleman zijn route en dook hij door een venster. Tegen de achtermuur gaf een stofwolkje aan waar het salvo van de schutter de muur raakte. Te oordelen naar de positie van de inslag was zijn oog opnieuw vlijmscherp. Als Coleman niet van koers veranderd was, had de kogel hem precies tussen de schouderbladen geraakt.
De voormalige SEAL rolde door een tapijt van gebroken glas, zonder enige controle te hebben. Tegen de tijd dat hij tegen een restant van een oud bureau aan rolde, zaten zijn romp, handen en armen vol bloedende snijwonden.
Hij drukte zijn rug tegen het hout aan en richtte door de deuropening. De man kwam zijwaarts rennend, om zijn oppervlak zo klein mogelijk te maken, op hem af. Coleman beleefde even een zeldzaam moment van verwarring met betrekking tot de snelheid waarmee de man naderde. Rapp was de snelste man die hij ooit persoonlijk had meegemaakt en deze klootzak was merkbaar sneller.
Het was onmogelijk om een zuiver schot te lossen, en hij wist dat het beter was om zijn munitie te sparen. Als hij een andere tegenstander had gehad, zou hij het erop hebben gewaagd om een psychologische klap uit te delen met een paar net naast geschoten treffers. Maar deze vent zou niet zo snel geïntimideerd zijn.
Coleman gleed weg van het bureau door het losse glas, net toen de man het vuur weer opende. Drie salvo’s sloegen in op de plaats waar hij een fractie van een seconde eerder had gezeten, in een cirkel van een paar centimeter doorsnede. Het was een ongelooflijke vertoning van scherpschietkunst. Zelfs met tijd om te richten zou het al indrukwekkend zijn geweest. Maar op volle snelheid? Onzin. Dat kon niemand.
Coleman rukte zijn voet weg bij de open deur, maar net een fractie te laat. De schutter had geanticipeerd op zijn beweging en er boorde zich een kogel door zijn rechterkuit. Het bloed spatte over de vloer.
De volgende salvo’s kon hij door de dunne triplex wand naast hem verwachten, dus Coleman drukte zichzelf omhoog tot hij op zijn gewonde been stond en vuurde viermaal, snel achter elkaar.
Deze zet werd duidelijk niet verwacht en de schutter had geen tijd om opnieuw te richten. In plaats daarvan greep hij een metalen pilaar en zwaaide eromheen; zonder snelheid te verliezen veranderde hij zijn richting negentig graden. Binnen een seconde was hij verdwenen achter een enorme machine die voor een oude kraan stond.
Coleman verwachtte dat de mannen achter in het gebouw opnieuw het vuur zouden openen, maar ze hadden hun belangstelling verloren. De plotselinge stilte die viel was overweldigend.
‘Zie je mij, Mitch?’ zei Coleman. Hij hoopte dat zijn radio het nog deed. ‘Het kantoor. Een doelwit in het oosten. De anderen werken nog aan de kist. Hoor je mij?’
Geen reactie.
Hij greep een stuk hout van het bureau en gooide het door het raam voor hem. Het glas brak rinkelend, wat hem een beter zicht gaf als hij door zijn vizier keek. Er was geen beweging bij de machine waarachter de schutter was verdwenen. Het enige bewijs dat hij er ooit geweest was, waren zijn voetstappen in het stof.
‘Mitch. Hoor je mij?’
Niets.
Hij voelde zijn handen zachtjes trillen en wist dat het niet alleen kwam door de sprint naar zijn huidige positie of de wond aan zijn been. Het was angst. Er was iets aan deze tegenstander wat hem onderscheidde van andere die hij in het verleden was tegengekomen.
Vechten was iets wat niemand ooit halfhartig deed. Situaties als deze vroegen je volledige inzet tot je won of stierf. Maar Coleman had een vaag vermoeden dat deze vent niet echt zijn best deed.
Met zijn vrije hand haalde hij de helm van zijn hoofd, wat zijn zicht nog meer verbeterde. Er zat een deuk in de zijkant en wat er over was van de radio bungelde er los bij. Dat verklaarde waarom Rapp niet antwoordde.
Zonder de helm om het tegen te houden begon er bloed over zijn nek en schouder te stromen. Zijn kuit was er nog veel slechter aan toe, wist hij, maar hij durfde niet te kijken.
De tijd werkte niet in zijn voordeel. De hitte was al een probleem, maar bloedverlies zou het effect alleen maar versterken. Coleman was al niet meer in staat om te rennen en over enkele minuten zou hij niet helder meer kunnen denken.
Voor het eerst in zijn carrière zag hij geen enkele mogelijke manier waarop hij zou kunnen overleven.