Hoofdstuk 30

Vlak bij Bhakkar

Pakistan

Joe Maslick verstevigde zijn grip onder Rapps arm terwijl hij hem met de hulp van een van Saad Chutani’s mannen door de gang sleurde. Rapp bewoog helemaal niet, en zijn blote voeten sleepten levenloos over de betonnen vloer. Maslick was een beetje opgelucht toen zijn slachtoffer begon te hoesten, ondanks het feit dat er bij elke hoest bloed over zijn gezwollen lippen spatte. Toen er een rode tand loskwam en over de vloer stuiterde, brak het voormalig lid van het Delta-team het koude zweet uit.

Was hij te ver gegaan? Het plan was geweest hem evenveel schade toe te brengen als Jesem, en de verschillen tussen de twee mannen te verbergen. Dat was niet meegevallen. De Pakistani’s hadden zich niet ingehouden en Jesems neus was zowel in vorm als in omvang heel anders geweest dan die van Rapp. Het was onmogelijk geweest om de wissel te maken zonder zoveel schade toe te brengen dat Rapps werk in gevaar kwam.

Rapp had al die jaren in dit vak kunnen overleven omdat hij simpelweg sneller, sterker, slimmer en nauwkeuriger was dan alle anderen. Maar dat was nu wel anders. Als hij niet levend terug zou komen van deze missie, zou Maslick zich de rest van zijn leven afvragen of dat zou zijn gekomen doordat hij te veel uppercuts tegen zijn kin had gehad en niet meer scherp kon zien. Een trap in zijn ribben die te hard was aangekomen, waardoor hij niet meer gewoon kon bewegen. Inwendige bloedingen die waren veroorzaakt bij de poging om de blauwe plekken op Jesems buik na te maken.

Generaal Shirani verscheen met twee van zijn mannen aan het einde van de gang, waardoor die geblokkeerd was. Precies zoals Rapp had voorspeld.

‘Waar ga je met mijn gevangene naartoe?’

Maslick haalde diep adem en blies die langzaam uit. Dit werd het moeilijke deel. Hij was nooit een goed prater geweest, ook niet toen hij nog kind was. Op zich was dat niet erg. Zijn werk was schieten, geen toespraken houden. Hij zei wat er gezegd moest worden en vermoordde dan de mensen die vermoord moesten worden. Helaas waren zijn bevelen in deze situatie een beetje anders.

‘Uit de weg, verdomme,’ zei hij.

Goed scheldwoord, maar te zacht. Te aarzelend. Shirani mocht dan een Pakistaans stuk vuil zijn, maar hij had nog altijd vier sterren. En dat was een rang die Maslick zijn hele leven had leren respecteren.

‘Waar is Mitch Rapp?’

‘Hij is naar een van de vrachtwagens gegaan. Hij zei dat hij moest praten met…’

Blijkbaar was Rapp niet echt bewusteloos, want Maslick voelde een pijnlijke steek onder in zijn rug.

‘Ik bedoel: hij zei dat hij zo snel mogelijk deze kutplek wil verlaten.’

‘Is onze kerncentrale niet chic genoeg voor hem?’

‘Ik denk dat hij dit hele kutland bedoelde.’

De scherpe rand van Rapps duimnagel maakte plaats voor een bemoedigend klopje.

Zowel Rapp als Kennedy was ervan overtuigd dat Shirani direct contact had met ISIS. Hij ontkende elk verband, maar in werkelijkheid ging hij in zee met iedereen die de overheid wilde verzwakken.

Het plan was nu om hem kwaad te maken. Ze moesten hem zo woest maken dat hij vergat hoe bang hij voor Rapp was, en zou doen wat hij kon om de VS, en dan met name de CIA, te naaien.

‘Geef antwoord,’ siste Shirani tussen zijn op elkaar geklemde kaken door. ‘Waar denk jij dat je naartoe gaat met mijn gevangene?’

‘Hij is nu onze gevangene,’ zei Maslick volgens het script dat Rapp had bedacht. ‘Ik neem hem mee naar onze basis bij Awaran, dus pleur op en laat me erdoor.’

Een spiertje in Shirani’s wang trok. Zijn mannen bewogen hun hand al naar hun wapen in afwachting van het bevel om deze onbeschofte Amerikaan te vermoorden.

‘Laat die man hier.’

Maslick aarzelde en Rapp gaf hem een bemoedigende por.

‘Hé, als je Mitch wilt spreken, kan ik hem wel gaan halen, maar als hij terug naar binnen moet, weet ik zeker dat hij jou met die dikke reet van je de hele gang door trapt. Dat zal niet zo mooi staan op je campagneposters.’

Nu had hij de man zo ver gepusht dat hij zweeg. Of dat goed of slecht was, was nog maar de vraag. Eén ding was echter zeker: Maslick was geslaagd in de opdracht die Rapp hem had gegeven. Hij had de oude soldaat zo kwaad gemaakt dat hij niet meer helder kon nadenken.

Toen Maslick weer begon te lopen, pakte Shirani in een trieste poging om nog iets van zijn trots te redden, de man van wie hij dacht dat het Eric Jesem was vast en keek hem in zijn bont en blauwe gezicht. ‘Neem hem maar mee als je dat zo graag wilt. Hij heeft me toch al alles verteld wat ik wil weten.’

Gewoonlijk zou Maslick dat opvatten als een overwinning en wegwezen voordat iedereen op hem begon te schieten, maar dat was die dag niet waar hij op uit was.

‘Hij heeft die teringondervragers van jou geen ruk verteld.’

Maslick trok Rapp weg van de man en sleepte hem in de richting van de voorkant van het gebouw. ‘Zeg nou maar dat die kerels hier opzijgaan zodat Chutani’s mannen een wagen kunnen voorrijden. Deze man moet om zes uur dertig in Awaran zijn, en Mitch en ik willen binnen een uur op een vliegtuig zitten dat dit land uit gaat. Begrepen?’

Toen hij het oogverblindende zonlicht in stapte, verwachtte Maslick eigenlijk dat er vijftig mannen met M4’s op hem zouden staan wachten. Er stonden echter alleen een kogelwerend busje en een paar mannen van Chutani’s elitewacht. Hij gaf zijn bewusteloze gevangene aan hen en ze gooiden hem letterlijk achterin. Maslick keek toe terwijl Rapp op zijn geboeide handen landde en onder een bank rolde. Even later zaten de portieren op slot en stond Maslick in het stof van de draaiende wielen.

Hij keek het voertuig een tijdje na terwijl het door het hek reed en de weg op ging, en liep toen naar het voertuig dat hem naar een commercieel vliegveld zou brengen. Blijkbaar was de G550 verloren gegaan. Rapp had het landingsgestel vernield bij zijn reisje naar de woestijn.

In zijn ooghoeken zag hij Umar Shirani in de deuropening van het piepkleine kantoortje staan. Hij zag eruit alsof hij iemands hart eruit wilde snijden.

Missie geslaagd.