Hoofdstuk 18
Rapp hield zijn vizier gericht op het raamloze venster van het pakhuis en gefocust op het kantoortje in het midden. Om de paar seconden verscheen er een lichaamsdeel boven de muur van triplex, maar het verdween weer te snel om vast te stellen aan wie het toebehoorde. Het enige wat duidelijk was, was dat Scott Coleman kracht tekortkwam. Zijn aanvaller bewoog zich met een ongelooflijke snelheid en macht en de gewonde SEAL verkeerde op het randje van zijn kunnen en kon zich nauwelijks meer verdedigen.
Er verscheen een mes in beeld dat omlaag werd gestoten. Rapp hield zijn adem in. Hij greep zijn wapen iets steviger vast, maar waagde zich niet aan een schot. Hij zou zeker iemand raken, maar wie van de twee zou een gok zijn.
‘Sta op,’ zei Rapp zachtjes. ‘Breng hem omhoog.’
De beslissing om een hoge positie te kiezen was niet zo gek geweest. In het verwachte scenario waarin Coleman tegenover een aantal matig getrainde jihadisten zou komen te staan, had het gevaar erin bestaan dat ze zich zouden opsplitsen en een positie zouden kiezen. Een scherpschutter met een breed overzicht was in die situatie ideaal. Dit was echter iets compleet anders. Híj had daarbeneden moeten zijn. Niet Coleman.
Er klonk een schot van beneden en een stuk beton viel vlak naast Rapp neer. De politieagenten hadden de eenzame schutter op het dak eindelijk opgemerkt. Hij negeerde ze en hield zijn geweer gericht op het gevecht dat in het pakhuis gaande was.
‘Kom op, Scott,’ herhaalde hij nauwelijks hoorbaar. ‘Breng hem omhoog.’
Alsof zijn vriend hem had gehoord, verschenen opeens de bovenkanten van twee hoofden boven de wand. Rapp besefte dat hij ten onrechte had gemopperd op Colemans opvallend blonde haar. Op dat moment was het het mooiste wat er maar bestond.
Hij richtte onmiddellijk op het donkerste van de twee hoofden, maar was een fractie te laat. Colemans aanvaller verplaatste zijn gewicht en zwaaide de SEAL naar links. Hij gebruikte hem als schild tegen iedereen die vanboven op hen neerkeek.
Het gevecht leek te vertragen en elk detail was vlijmscherp zichtbaar. Colemans rechterarm was onbruikbaar; hij hing in een rare hoek aan zijn schouder. Behalve dat en het mes dat uit zijn zij stak was het onmogelijk om de ernst van zijn verwondingen in te schatten. Er was gewoon te veel bloed.
Zijn aanvaller daarentegen leek ongedeerd te zijn na zijn val door het plafond en was de situatie volkomen meester. Hij hield Coleman vast aan zijn hemd en tilde hem op, terwijl hij ineendook, wat Rapps mogelijkheid om op hem te richten nog verder verminderde.
Aan zijn handelingen te oordelen was hij getipt dat er een scherpschutter op het dak ten noorden van hem zou zitten. In dezelfde situatie zou Rapp nog iets verder doordraaien en zich op zijn rug laten vallen, waarbij hij Coleman boven op zich zou trekken. Als hij dat goed deed, zou het mes nog verder in zijn lichaam worden gedrukt en zou hij dekking hebben tegen een schutter vanboven.
De man was blijkbaar tot dezelfde conclusie gekomen. Hij bleef draaien en begon te verdwijnen achter de triplex wand. Hij trok Coleman met zich mee. Rapp wist dat als hij niet in actie kwam voor hij ze uit het oog verloor, zijn vriend er geweest was.
Hij richtte nog iets scherper en haalde de trekker over. Maslicks zorgvuldig onderhouden geweer sloeg terug tegen zijn schouder en de knal van een van de belangrijkste schoten die hij ooit had gelost, deed zijn trommelvliezen trillen.
Zoals gepland miste het salvo beide mannen, maar verbrijzelde wat er over was van het kantoorraam waarvoor zij stonden. Scherven sloegen in Colemans achterhoofd en bleven daar zitten. Maar de scherven die langs hem vlogen raakten zijn tegenstander in het gezicht.
De man duwde Coleman achteruit, tegen het raamkozijn aan en dook zelf weg, buiten het zicht. Rapp zag hoe zijn vriend langzaam onderuitzakte en vuurde kogels om hem heen. Het doelwit zou proberen achter het bureau te komen en de restanten van het schamele achterwandje proberen weg te trappen. Dan zou hij genoeg dekking hebben om de achteruitgang te bereiken.
‘Mas, er komt een man door de achterdeur. Bebloed gezicht, net pak. Dood die klootzak.’
‘Er lopen daar een heleboel burgers rond en ik heb jou mijn geweer gegeven,’ was het antwoord. ‘Ik heb een klein pistool. Hoeveel schade wil je dat ik aanricht?’
Rapp vloekte zacht. Het was onmogelijk om met een dergelijk wapen in een drukke straat iemand uit te schakelen. In een van de meest anti-Amerikaanse landen zou dat worden gezien als een oorlogsverklaring.
‘Vergeet mijn laatste bevel,’ zei Rapp met opeengeklemde kaken. ‘Laat hem lopen.’
‘Wil je dat onze mensen proberen hem te volgen?’
En of hij dat wilde. Meer dan wat ook. Hij wilde hem volgen naar zijn safehouse en zijn deur intrappen en hem in zijn ogen kijken voor hij hem een kogel door zijn kop joeg. Maar een van zijn mensen was al uitgeschakeld. Dat was genoeg.
‘Nee. Niemand komt bij die vent in de buurt. Is dat begrepen?’
‘Begrepen. We laten hem gaan.’
Er kwam weer een schot van beneden, deze keer vlak langs zijn rechteroor. Rapp draaide zich om en vuurde vijf salvo’s af, snel achtereen, elk op slechts centimeters afstand van de vijf gewapende mannen in de straat. Ze doken allemaal weg om dekking te zoeken toen Rapp zich omdraaide en gebukt naar een stevig ogende ventilatiebuis rende.
Hij knoopte het uiteinde van het touw dat nog aan zijn klimtuig vastzat rond de voet van de buis en liet het touw toen wat vieren. De geweren beneden hem zwegen nog en hij gebruikte die luwte om naar de rand van het dak te rennen en zich over het lage muurtje dat erlangs liep te werpen. Het touw ving hem ongeveer vierenhalve meter lager op met een klap die hij in zijn ruggengraat voelde. Hij klikte het remsysteem los en liet zich de resterende meters vallen, waarna hij hard op het beton terechtkwam, doorrolde en achter een geparkeerde auto op zijn knieën landde.
‘Ik ben beneden en ga naar het pakhuis,’ zei hij in zijn keelmicrofoon.
‘Copy that,’ reageerde Maslick. ‘Ik zie je. De voorkant is afgesloten en daar loopt veel volk rond. Scott is binnengekomen via het straatje aan de zuidoostkant.’
‘Copy.’
Rapp rolde over de neus van de auto en vuurde nog een paar goedgeplaatste salvo’s af. Hij schoot gaten in auto’s, muren en verkeersborden, waarachter de Pakistanen dekking zochten. Niet zo dat hij iemand verwondde, maar wel zo dat ze zich begonnen af te vragen hoe belangrijk hun baan eigenlijk voor hen was.
Ondanks de honderden vuilniszakken die in de hitte lagen te rotten was de ingang niet moeilijk te vinden. Het slot was versplinterd door Colemans Sig, dus Rapp hoefde alleen de deur maar open te duwen en glipte erdoorheen.
Zoals te verwachten viel begon het schieten vrijwel onmiddellijk. Automatisch geweervuur sloeg een rij gaten in de muur boven hem en dwong hem gebukt in de schaduw te blijven. Hij bewoog naar rechts en liet zich op de grond vallen, precies op de plaats waar Coleman dat had gedaan, te oordelen naar de afdrukken in het stof.
De inslagen van het HK-geweer waren heel wat harder dan die van zijn Glock, dus hij deed geen moeite zijn normale wapen te pakken. De eerste tegenstander kreeg een kogel in zijn borst en sloeg achterover over de kist heen waarvoor hij stond. Hij verdween erachter. De tweede werd tussen de ribben geraakt en zakte in elkaar als een zak stenen. Zowel zijn hart als zijn longen waren doorboord.
Rapp sprintte naar het kapotgeschoten kantoortje in het midden van het gebouw. Coleman lag op zijn rug tussen het puin van het ingestorte dak en het gebroken raam. Zijn ogen waren open, maar hij reageerde op geen enkele manier toen Rapp zijn geweer naast hem liet vallen.
‘Mitch,’ zei Maslick in zijn oortje. ‘Hoe is de situatie?’
‘Twee doelwitten uitgeschakeld. Waarschijnlijk de laatste. Scott is neer. Stand-by.’
‘Neer? Is hij in orde?’
‘Ik zei toch dat je stand-by moest blijven!’
Hij haalde zijn Glock 30 uit het rond zijn middel gegespte buiktasje en liep weg uit het kantoortje en over de fabrieksvloer. Hij speurde naar beweging. Toen hij achterin was stapte hij over het lichaam van een van de mannen die hij had neergeschoten en keek hij in de open kist die op de grond stond.
‘Ik heb de kernkop, Mas. Laat een kabel zakken en een doos munitie voor je HK.’
‘Copy that.’
Buiten werd het gebrul van de heli heviger. Rapp gooide een van de openslaande deuren open en kneep zijn ogen dicht tegen het stof dat door de rotorbladen opwaaide. De burgers om wie Maslick zich zorgen had gemaakt leken te zijn gevlucht en Rapp greep de kabel die omlaagkwam uit de geopende deur van de helikopter. Hij was verzwaard met de metalen kist munitie en het was geen enkel probleem hem te pakken. Hij trok hem naar binnen.
Toen hij bij de kist kwam, ontdekte hij dat hij de haak nergens aan vast kon maken, er was alleen glad staal en een opzichtige afbeelding van de Pakistaanse vlag. Hij had geen andere keus en sloeg de kabel een paar maal rond de staartvinnen van de bom.
‘Goed,’ zei hij in zijn keelmicrofoon. ‘Haal maar op!’
De kabel werd strakgetrokken en hij kromp even ineen toen het wapen over de betonnen vloer stuiterde. De experts bij de CIA hadden hem verteld dat het heel moeilijk was om die dingen te laten afgaan en nu zou hij merken of ze gelijk hadden. De bom bleef even in de geopende deur hangen en ging er toen door, met medeneming van een deel van de deurlijst.
‘We hebben hem!’ zei Maslick. ‘En jij hebt een groep Pakistaanse politieagenten en soldaten die van het noorden naderen. Ze hebben het slot op de voordeuren kapotgeschoten en staan op het punt ze te openen.’
‘Copy that. Nou wegwezen met dat ding.’
‘En jij en Scott dan?’
‘Ga!’ zei Rapp. Hij greep de kist met munitie en rende terug naar Coleman. Het bleek dat deze nog ademde, maar op de vlakke, zwoegende manier die Rapp te vaak eerder had gezien.
Het geluid van metalen delen die tegen elkaar schoven kwam van de voorzijde van het gebouw, maar hij nam niet de moeite te gaan kijken waar dat door werd veroorzaakt. In plaats daarvan tilde hij Coleman op en legde hem over zijn schouder. Met zijn vrije hand pakte hij het geweer en de overgebleven munitie.
De deuren van de hoofdingang stonden bijna helemaal open, maar geen van de Pakistanen vertoonde zich toen hij over de fabrieksvloer rende en dekking zocht achter dezelfde machine waarachter Colemans aanvaller had gezeten. Hij legde zijn vriend op het beton en haalde het magazijn uit Maslicks geweer, waarna hij er snel een nieuw in deed. Ondertussen keek hij naar de schaduwen van de mannen die voor de deur heen en weer liepen.
Ze leken niet veel zin te hebben om naar binnen te gaan en hij maakte gebruik van de tijd die hij zo kreeg om Irene Kennedy te bellen via zijn satelliettelefoon, die hij verbond met zijn oortje.
‘Mitch!’ zei ze toen ze opnam. ‘Ik krijg rapporten door van een vuurgevecht in het centrum van Faisalabad.’
‘Dat ben ik. De meeste terroristen zijn dood en Maslick zit in de lucht met de kernkop.’
‘Waar ben je?’
‘Ik zit vast in het pakhuis. Je moet contact opnemen met de regering en ze zeggen dat ze hun mannen moeten terugtrekken. Tot nu toe heb ik over hun hoofden heen geschoten, maar als ze mij naderen gaan er doden vallen.’
‘Dat doe ik direct. Waar is Scott? Is hij bij Joe?’
Een klein metalen busje kwam door de geopende deuren gevlogen en stuiterde een paar maal voordat het traangas begon te spuiten.
‘Hij is bij mij. Hij kon de heli niet bereiken.’
‘Waarom niet? Is hij gewond?’
‘Wacht niet te lang met bellen, Irene.’
Hij verbrak de verbinding en schoot met Maslicks geweer nog een paar ramen weg bij het plafond – meer om de mannen die overwogen hem aan te vallen schrik aan te jagen dan vanwege het gas. Het gebouw was te groot en te goed geventileerd en het gas zou niet veel effect hebben.
Een zwakke hand greep Rapps been, en toen hij omlaagkeek zag hij Scott Colemans ogen op zich gericht. De gewonde man slaagde erin te spreken, maar tegelijkertijd kwam er een mengsel van bloed en slijm uit zijn mond.
‘Ik ben er geweest, man. Maak dat je wegkomt.’
Rapp schudde de herinneringen aan Stan Hurley die nog maar enkele weken geleden in eenzelfde conditie naar hem op had gekeken van zich af. Het verschil was dat hij een oude man was geweest die op zijn eigen voorwaarden stierf. Coleman niet.
Rapp wist dat elke suggestie van bezorgdheid of medelijden zijn vriend alleen maar verder zou verzwakken. Hij was een soldaat. Een van de beste ter wereld. En hij verdiende het als zodanig te worden behandeld.
Rapp trok het pistool achter zijn broekriem vandaan en stopte het in Colemans slappe hand. ‘Hou op met piepen en maak je nuttig.’