45
Joona praat met de arts van Reidar en keert terug naar Mikaels kamer, hangt zijn jasje aan een haak aan de binnenkant van de deur, trekt de enige stoel bij en gaat zitten.
Als Felicia inderdaad nog in leven is, dan is er ineens haast geboden. Misschien zijn er nog meer gevangenen? Hij moet zorgen dat hij Mikael over zijn herinneringen laat vertellen.
Een uur later wordt Mikael wakker. Hij opent langzaam zijn ogen en knijpt ze dicht tegen het licht. Terwijl Joona herhaalt dat er niets ernstigs is met zijn vader, sluit Mikael zijn ogen weer.
‘Ik heb een belangrijke vraag,’ zegt Joona ernstig.
‘Mijn zus,’ fluistert hij.
Joona legt zijn mobiele telefoon op het nachtkastje en zet hem op opnemen.
‘Mikael, ik moet je vragen... Weet je wie jou gevangen hield?’
‘Zo was het niet...’
‘Hoe niet?’
De jongen ademt sneller.
‘Hij wou alleen dat we zouden slapen, dat was het enige, we moesten slapen...’
‘Wie wilde dat?’
‘De Zandman,’ fluistert Mikael.
‘Wat zeg je?’
‘Niks, ik kan niet meer...’
Joona kijkt naar zijn mobieltje om te controleren of het gesprek nog steeds wordt opgenomen.
‘Ik dacht dat je Zandman zei,’ dringt hij aan. ‘Bedoel je soms Klaas Vaak, die de kinderen in slaap brengt?’
Mikael kijkt hem aan.
‘Hij bestaat echt,’ fluistert hij. ‘De Zandman ruikt naar zand, overdag verkoopt hij barometers.’
‘Hoe ziet hij eruit?’
‘Het is altijd donker als hij komt...’
‘Je moet toch iets gezien hebben?’
Mikael schudt zijn hoofd en huilt geluidloos, de tranen stromen zomaar over zijn slapen op het kussen onder zijn hoofd.
‘Heeft de Zandman nog een andere naam?’ vraagt Joona.
‘Dat weet ik niet, hij praat niet, hij heeft al die tijd nooit iets tegen ons gezegd.’
‘Kun je hem beschrijven?’
‘Ik heb hem alleen gehoord in het donker... hij heeft vingertoppen van porselein en als hij zand uit de zak haalt dan rinkelen ze tegen elkaar... en dan...’
Mikaels mond beweegt zonder dat er geluid uit komt.
‘Ik hoor je niet,’ zegt Joona zacht.
‘Hij strooit zand in de ogen van de kinderen... en even later slaap je.’
‘Hoe weet je dat het een man is?’ vraagt Joona.
‘Ik heb hem horen hoesten,’ antwoordt Mikael ernstig.
‘Maar je hebt hem nooit gezien?’
‘Nee.’