14
De deuren van de ambulancegarage van het Söder-ziekenhuis gaan dicht. Een verzorgende met rode wangen helpt het ambulancepersoneel de brancard uit te klappen en deze de spoedeisende hulp binnen te rijden.
‘We hebben geen identiteitsbewijs gevonden, niets...’
De patiënt wordt overgedragen aan de triageverpleegkundige en naar een behandelruimte gebracht.
Nadat de vitale functies zijn gemeten geeft de verpleegkundige de patiënt triageniveau oranje, de op één na hoogste prioriteit, veel haast.
Vier minuten later komt de arts Irma Goodwin de behandelruimte binnen en de verpleegkundige brengt snel rapport uit: ‘Luchtwegen vrij, geen acuut trauma... maar slechte saturatie, koorts, tekenen van verwarring, circulatiestoornissen.’
De arts kijkt in het dossier en loopt naar de magere man toe. Zijn kleren zijn opengeknipt. De knokige borstkas volgt zijn hijgende ademhaling.
‘Nog steeds geen naam?’
‘Nee.’
‘Geef hem zuurstof.’
De jonge man ligt met gesloten, trillende oogleden terwijl de verpleegkundige een zuurstofslangetje in zijn neus bevestigt.
Hij ziet er opmerkelijk ondervoed uit, maar er zitten geen zichtbare injectiesporen op zijn lichaam. Irma heeft nog nooit zo’n wit iemand gezien. De verpleegkundige meet zijn lichaamstemperatuur weer op via zijn oor.
‘Negenendertig negen.’
Irma Goodwin vinkt aan welke onderzoeken er op de patiënt verricht dienen te worden en kijkt dan weer naar hem. Zijn borstkas schokt en hij hoest zwak en opent zijn ogen even.
‘Ik wil niet, ik wil niet,’ fluistert hij manisch. ‘Ik moet naar huis, ik moet, ik moet...’
‘Waar woon je? Kun je zeggen waar je woont?’
‘Wie... wie van ons?’ vraagt hij en hij slikt hard.
‘Hij ijlt,’ zegt de verpleegkundige gedempt.
‘Heb je ergens pijn?’
‘Ja,’ antwoordt hij met een verward glimlachje.
‘Kun je zeggen...’
‘Nee, nee, nee, nee, ze schreeuwt in me, ik kan er niet tegen, ik hou het niet vol, ik...’
Zijn ogen rollen weg, hij hoest en mompelt iets over vingers van porselein en ademt dan amechtig.
Irma Goodwin besluit de patiënt een neurobioninjectie te geven, plus koortsverlagende en intraveneuze antibiotica, benzylpenicilline, in afwachting van de uitslagen van tests.
Ze verlaat de behandelkamer en loopt door de gang terwijl ze aan haar ringvinger voelt, waar haar trouwring achttien jaar heeft gezeten tot ze hem door de wc spoelde. Haar man had haar veel te lang bedrogen om hem nog te kunnen vergeven. Het doet geen pijn meer, maar het voelt nog steeds vervelend, als een grote verspilling van hun gezamenlijke toekomst. Ze vraagt zich af of ze haar dochter zal bellen, hoewel het al laat is. Na de scheiding is ze bezorgder geworden dan ooit tevoren en ze belt Mia veel te vaak.
Door de deur voor zich hoort ze de verpleegkundige aan de alarmlijn praten. Er is een ambulance in aantocht die een prio-1-oproep heeft aangenomen. Een ernstig verkeersongeluk. De verpleegkundige stelt een behandelteam met chirurg samen.
Irma Goodwin blijft staan en keert vlug terug naar de kamer waar de patiënt met onbekende identiteit ligt. De verzorgende met rode wangen helpt een verpleegkundige om een bloedende wond in zijn lies te wassen. Het lijkt erop dat de jonge man in een scherpe tak is gerend.
Irma Goodwin gaat in de deuropening staan.
‘Jullie moeten antibiotica met macroliden geven,’ zegt ze beslist. ‘Eén gram erytromicine intraveneus.’
De verpleegkundige kijkt op.
‘Je denkt dat hij de veteranenziekte heeft?’ vraagt ze verbaasd.
‘We moeten maar zien wat de kweek...’
Irma Goodwin zwijgt als het lichaam van de patiënt schokt. Ze richt haar blik op zijn witte gezicht en ziet hem langzaam zijn ogen opendoen.
‘Ik moet naar huis,’ zegt hij. ‘Ik heet Mikael Kohler-Frost en ik moet naar huis...’
‘Mikael Kohler-Frost,’ zegt Irma. ‘Je bevindt je in het Söder-ziekenhuis en...’
‘Ze schreeuwt de hele tijd!’
Irma verlaat de behandelkamer en gaat op een holletje naar haar eenvoudige kantoor. Ze doet de deur achter zich dicht, zet haar bril op, gaat achter de computer zitten en logt in. Ze vindt hem niet in het patiëntenregister en gaat verder naar het archief van het bevolkingsregister.
Daar vindt ze hem.
Irma Goodwin friemelt onbewust aan de lege plek aan haar ringvinger en leest nogmaals de informatie over de patiënt in de behandelkamer.
Mikael Kohler-Frost is al zeven jaar dood en ligt begraven op het Malsta-kerkhof in de gemeente Norrtälje.