X
Saga wacht bij de receptie van het Karolinska-ziekenhuis. Joona Linna ligt niet meer op de intensive care, maar is overgeplaatst naar een kleinere kamer. Ze loopt naar de liften en denkt aan Joona’s gezicht na de dood van Disa.
Het enige wat hij haar de vorige keer dat ze hem bezocht vroeg, was Walters dode lichaam te vinden en het aan hem te laten zien.
Ze weet dat ze Jurek Walter heeft gedood, maar ze moet Joona toch vertellen dat Carlos politieduikers dagenlang onder het ijs naar zijn lijk heeft laten zoeken, zonder resultaat.
De deur van de ziekenhuiskamer op de achtste verdieping staat half open. Saga stopt in de gang als ze een vrouw hoort zeggen dat ze een voorverwarmde deken zal halen. Het volgende moment komt er een glimlachende verpleegkundige de kamer uit die zich nog eens omdraait.
‘Je hebt heel bijzondere ogen, Joona,’ zegt ze en loopt dan weg.
Saga blijft roerloos staan en sluit even haar brandende oogleden voor ze verdergaat.
Ze klopt op de open deur, loopt de kamer in en blijft staan in het zonlicht dat door het vuile raam naar binnen schijnt.
Saga staart naar het lege bed en loopt erheen. Het infuus hangt bloederig aan de standaard. De slang slingert door de lucht. Een gebroken polshorloge ligt op de grond, maar de kamer is leeg.
Na vijf dagen liet de politie een opsporingsbevel uitgaan, maar Joona Linna was verdwenen en zes maanden later werd de zoektocht gestaakt. De enige die doorging was Saga Bauer, want zij wist dat hij niet dood was.