173
Reidar loopt door de stille kamers op de bovenverdieping. Zijn linkerhand houdt hij om de kaarsvlam heen. Het schijnsel flakkert over muren en meubels en wordt verveelvoudigd in de rijen zwarte ramen.
Hij meent voetstappen achter zich te horen en blijft staan. Hij draait zich om, maar het enige wat hij ziet zijn de glanzende leren meubels en de grote boekenkast met de vitrinedeuren.
De deuropening naar de salon waar hij net doorheen is gelopen, is een zwarte rechthoek. Het is onmogelijk te zien of daar iemand is. Reidar doet een stap naar voren en in het donker blinkt iets op en verdwijnt weer.
Reidar kijkt weer voor zich, hij ziet de kaars opflikkeren in de ramen en loopt verder. Het gloeiend hete kaarsvet stroomt over zijn vingers.
De vloer kraakt en een onbehaaglijk gevoel stroomt door zijn lijf als hij voor Mikaels deur blijft staan.
Hij kijkt om, de gang in, langs de rijen met oude portretten.
De vloer knerpt een beetje onder zijn voetstappen.
Reidar klopt voorzichtig op Mikaels deur, wacht even en doet dan open.
‘Mikael?’ vraagt hij de zwarte kamer in.
Reidar houdt de kaars naar voren en schijnt richting bed. De wanden deinen in het gele licht. Het dekbed is in elkaar gedraaid en hangt over de rand op het vloerkleed.
Hij loopt verder en kijkt rond, maar Mikael is verdwenen. Reidar voelt het zweet uitbreken op zijn voorhoofd en bukt om onder het bed te kijken.
Plotseling ritselt er iets achter zijn rug en hij draait snel rond, waardoor de kaars bijna dooft.
De vlam is klein en trillend blauw voor hij weer opflakkert.
Reidars hart klopt sneller en hij krijgt pijn op zijn borst.
Er is hier niemand.
Hij loopt langzaam door de donkere deuropening, probeert iets te zien.
Vanuit de garderobekast klinkt een schrapend, krakend geluid. Reidar kijkt naar de gesloten deuren, loopt erheen, aarzelt, maar steekt dan zijn hand uit en opent de deur.
Mikael zit in elkaar gedoken achter de kleren.
‘De Zandman is er,’ fluistert hij en hij kruipt dieper de kast in.
‘Het is maar een stroomstoring,’ zegt Reidar. ‘We moeten...’
‘Hij is hier,’ fluistert Mikael.
‘De Zandman is dood,’ zegt Reidar en hij steekt zijn hand uit. ‘Begrijp je wat ik zeg? Felicia is gered. Ze wordt beter, ze krijgt medicijnen, net als jij, we gaan er nu heen...’
Door de muren heen klinkt een kreet van een man, gedempt maar dierlijk, alsof hij aan vreselijke pijnen blootstaat.
‘Papa...’
Reidar trekt zijn zoon uit de kast. Druppels kaarsvet spatten op de vloer. Het is weer volkomen stil. Wat gebeurt er?
Mikael probeert in elkaar te kruipen, maar zijn vader weet hem op de been te krijgen.
Zweet stroomt over Reidars rug.
Samen verlaten ze de slaapkamer en lopen terug door de gang. Koude lucht stroomt langs de vloer.
‘Wacht,’ fluistert Reidar als hij de vloer in de salon hoort kraken.
Uit de donkere deuropening verderop komt een tengere man tevoorschijn. Het is Jurek Walter. De ogen in zijn moordlustige gezicht glimmen en het mes in zijn rechterhand glanst hevig.
Reidar loopt achteruit en verliest zijn pantoffels. Hij gooit de kaars naar Walter. De vlam dooft in de lucht en de fles knalt tegen de grond.
Ze keren om en stormen door de gang zonder om te kijken. Het is donker en Mikael rent tegen een stoel op, valt bijna en wankelt tegen de muur, haalt zijn hand over het behang.
Een schilderij valt en het glas breekt – splinters schieten over de vloer.
Ze duwen een zware deur open en struikelen de oude hal naar de vergaderzaal in.
Reidar moet blijven staan, hij hoest en zoekt tastend naar steun. Door de gang komen voetstappen snel dichterbij.
‘Papa!’
‘Doe de deur dicht, doe de deur dicht,’ hijgt hij.
Mikael sluit de stevige eiken deur en draait de sleutel drie keer om. Het volgende moment wordt de deurklink naar beneden geduwd en het deurpost kraakt. Mikael verplaatst zich achterwaarts, met zijn blik op de deur.
‘Heb je een telefoon?’ vraagt Reidar en hij hoest.
‘Die ligt in m’n kamer,’ fluistert Mikael.
De pijn in Reidars borst straalt uit naar zijn linkerarm.
‘Ik moet rusten,’ zegt hij zwak en hij voelt dat zijn benen het bijna begeven.
Walter beukt met zijn schouder – het massieve hout dreunt en kraakt, maar de deur geeft niet mee.
‘Hij komt er niet in,’ fluistert Reidar. ‘Geef me een paar seconden...’
‘Papa? Waar is je busje spray?’
Reidar zweet en de druk op zijn borst is zo heftig dat hij amper kan praten.
‘In de hal, in mijn jas...’